De kat in de Nederlandse taal
De kat heeft niet alleen veel invloed in huis, ook in onze taal heeft hij zijn sporen getrokken. Veel spreekwoorden en zegswijzen hebben betrekking op de kat. Ook in de literatuur is hij prominent aanwezig. Wel een teken hoe definitief de kat is ingeburgerd en deel uitmaakt van ons bestaan.
Hoe komt de kat aan zijn naam?
De Romeinen noemden de kat
Felis of Feles. Deze naam werd eigenlijk alleen gebruikt voor de wilde soortgenoot van de huiskat. De laatste werd
Catta genoemd. De Nubiërs noemden de kat Kadis. Op onduidelijke taalkundige manier schijnt dit woord verwant te zijn met Charza. Deze twee benamingen, Charza en het Romeinse Catta hebben geleid tot ons middelnederlandse
Catte. De verbastering tot "kat" behoeft geen verduidelijking.
En de poes?
Taalkundig is het woord
poes niet tot een "oerwoord" te herleiden. Waarschijnlijk is het een
onomatopee of klanknabootsing van het blazende geluid van de kat. Wij gebruiken het woord tegenwoordig voor de vrouwelijke variant van de kat. Kat of kater reserveren we dan voor de mannelijke tak. Ook is het woord poes een roepnaam voor de kat geworden. Zo kunt u 's avonds baasjes of bazinnetjes hun troeteldier horen roepen: "Poespoespoes...!" Nog nooit heb ik gehoord: "Katkatkattekat!".
Poes wordt ook vaak gebruikt om het "lievige" van het beest te benoemen: lieve poes. Kat horen we dan weer vaker in negatieve zin: rotkat.
Spreekwoorden en zegswijzen met "kat"
Hier volgt een bloemlezing van spreekwoorden en zegswijzen uit onze taal met
kat of
poes. We hebben niet de pretentie volledig te zijn. Mocht u nog enkele spreekwoorden kennen, laat het ons weten: we zullen dit artikel met een dankbaar gevoel uitbreiden.
- Hij speelt "aai poes, stoute kat". Je weet niet wat je aan hem hebt; het ene moment reageert hij zus, het andere moment reageert hij zo.
- Ze leven als kat en hond. Ze hebben constant ruzie..
- Een kat heeft negen levens. Het is een taai dier
- Als de kat van huis is, dansen de muizen. Als kinderen onder het toezicht vandaan zijn, maken ze er een rommeltje van.
- Als de kat in februari in de zon ligt, moet ze in maart weer achter het vuur. Dat hoeft geen nader betoog; het spreekt voor zichzelf.
- Als de kat met de rug naar het vuur zit, gaat het regenen. Gebaseerd op een oud volksgeloof
- Als de kat zich wast, komt er gewis een gast. zich mooi maken voor de visite.
- De kat op het spek binden. Iemand in verleiding brengen verboden dingen te doen.
- Als men de kat op 't spek bindt, wil ze niet eten. Iets waartoe men gedwongen wordt, doet men met tegenzin.
- De kat de bel aanbinden. Iets gevaarlijks doen.
- De katjes in het donker knijpen. Stiekeme dingen doen.
- De kat komt een graatje toe. Iedereen mag wat hebben.
- De kat kan het muizen niet laten. Je kunt je ware aard niet verloochenen.
- De kat muist het best als ze jongen heeft. Wie kinderen heeft, doet zijn best voor ze te zorgen.
- De kat uit de boom kijken. Een afwachtende houding aannemen.
- Om de wille van de smeer likt de kat de kandeleer. Iets onaangenaams doen om er zelf beter van te worden
- De kat zal met een lege maag niet weglopen. Hij heeft flink gegeten.
- Een kat in nood maakt rare sprongen. Iemand die in grote moeilijkheden zit, kan rare dingen uithalen.
- Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht. Het komt allemaal wel goed.
- Een slapende kat vangt geen muizen. Iemand die zijn tijd verluiert, bereikt niets.
- Een zwarte kat is een slecht voorteken. Berust op het oude bijgeloof dat een ongeluk ons treffen zal als een zwarte kat ons pad kruist.
- Het maakt geen verschil of je van de kat of de kater (hond) gebeten wordt. Als je toch het slachtoffer bent, maakt het niet zo veel uit hoe dat komt.
- Als een kat om de hete brij heendraaien. Iets graag willen doen, maar niet weten hoe.
- Dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Pas op! Ze is venijnig. Ze bijt meteen van zich af.
- Katten die muizen, miauwen niet. Je kunt geen twee dingen tegelijk doen.
- Oude katten lusten ook melk. Of: "een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje". Schampere opmerking over een oude man die er met een veel jongere vrouw vandoor gaat.
- Er is geen kat of hond te bekennen. Er is helemaal niemand.
- 's Nachts (bij donker) zijn alle katjes grauw. In het donker kan men geen oordeel vellen over de schoonheid van een vrouw.
- Hij stuurt zijn kat. Hij komt niet opdagen.
- Dat heeft de kat van de bakker gedaan. Wordt gezegd door iemand die zijn schuld niet wil toegeven.
- Hij staat voor de kat z'n kont te praten. Niemand luistert naar hem.
- Hij stond te kijken als een kat in een vreemd pakhuis. Hij voelde zich helemaal niet op zijn gemak.
- Een kat in de zak kopen. Iets kopen wat men niet gezien heeft en daar bedrogen mee uitkomen.
En dan met "poes"
- Dat (of:hij/zij) is niet voor de poes. Dat is niet gemakkelijk; of: hij/zij heeft geen gemakkelijk karakter.
- De poes laten slapen als de maan achter de kerk staat. Geen lichamelijke gemeenschap hebben tijdens de menstruatie.
- Die is voor de poes. Die is verloren.
- Zo mooi als de poes. iets heel mooi vinden (sentimenteel).
- Hij is er zo mooi mee als de poes. Bijzonder met een eigen prestatie ingenomen zijn.
- Mis poes!Niet gelukt.
Nog meer kattigheden
Heel wat uitdrukkingen in onze taal zijn ontleend aan de kat. Met een knipoog naar het opschrift hierboven hebben we er al een:
kattig zijn. Vaak wordt dit gezegd van iemand van het vrouwelijk geslacht als de persoon in kwestie niet gemakkelijk te benaderen is, erg van zich afbijt. We zeggen in dit verband ook dat zij een kat of een katje is. En wie heeft er, weer in dit verband, nog nooit van een kattenkop gehoord? We kunnen ook iemand
een kat geven. Daarmee bedoelen we dat we iemand afsnauwen, voor schut zetten. Je voelt je dan "afgekat". Je kunt ook
een kater hebben; een algeheel gevoel van onbehagen na een voorafgaand drinkgelag. Je voelt je dan "katterig".
Iemand die goed in het donker kan zien heeft
kattenogen. Bij een smalle doorgang tussen twee huizen spreken we wel van een
kattengat; het is zo nauw dat er net een kat door kan. Waarschijnlijk moeten we daar ook aan denken als we het aardrijkskundige Kattegat bedoelen, de smalle zeestraat tussen Zweden en Denemarken.
Als de lieve jeugd het te bont maakt, zegt men dat ze
kattenkwaad uithaalt. Dat komt natuurlijk van de enorme herrie die katten 's nachts kunnen maken waarbij ze de hele buurt uit de slaap houden. Ze maken dan met hun krolse geluiden "kattenmuziek". Overdrachtelijk gebruikt hebben we het dan over muziek die het aanhoren niet waard is. Kattengejank en kattengejammer zijn synoniem aan kattenmuziek.
Van iemand die zich overdreven onderdanig gedraagt, zeggen we dat hij een
kattenrug maakt. Het is tevens de knik in de kiel van een schip. Ook de staart van de kat heeft zijn naam geleend aan verschillende begrippen. Zo hebben we het over een "kattenstaart" bij het volgende: een scheepsklamp, een contraseign bij de marine, een plant met purperen bloemen die de vorm hebben van een kattenstaart en een ronde vijl, die ook wel rattenstaart wordt genoemd.
Een
kattentong is een koekje of een chocolaatje in de vorm van een kattentong. En als je zelfs geen klein visje gevangen hebt, heb je nog geen katvis gevangen.
Tenslotte zou je ook in katzwijm kunnen vallen. Je valt dan heel gewoon flauw.
En nog wat poespas
Poespas is een rommelzootje, onzinnigheid, flauwekul. En: wat is het toch een poesje, wordt gebezigd als men iemand -met name een meisje- heel lief vindt. De volgende "poes" is minder leuk: een schimmelachtige aanslag op muren. Een huisvrouw noemen we
poezelig als ze met de stofdoek of de dweil hier en daar maar een losse veeg geeft; haar werk met de franse slag doet. Hetzelfde woord gebruiken wij voor een vrouw die mollig is.
Als iemand overdreven aardig doet, meestal met de bedoeling daar zelf beter van te worden, zeggen we dat hij of zij
poeslief doet.
De kat in de literatuur
Veel schrijvers hebben zich laten inspireren door het verschijnsel kat. Vooral prentenboeken voor kinderen hebben katten tot onderwerp. En laten we wel wezen: de kat vormt ook een inspiratiebron van de eerste orde. Zijn eigenwijze gedrag, zijn lievigheid, het berekenende van zijn aard, zijn malle capriolen, de over elkaar heen buitelende jonge katjes, het is een bron van vermaak.
Simon Carmiggelt schreef heel herkenbare verhalen over zijn huiskatten, met de nodige relativerende humor die hem eigen was. Ze zijn gebundeld in "Poespas". Een van de eerste katten, zo niet de eerste, die zijn intrede in de Nederlandse literatuur deed, was de middeleeuwse
Tibeert. Tibeert de kater, zoals hij in "Van den Vos Reinaerde'"genoemd wordt. Het beestje komt er niet zonder kleerscheuren vanaf. De vos weet hem in een kelder te krijgen waar muizen zouden zitten. Tibeert moet echter voor zijn leven vechten met de toegesnelde koster. De arme man heeft er nadien ook weet van dat hij Tibeert heeft ontmoet. Enfin, dat moet u zelf maar lezen.
En wie kent niet het sprookje van "De gelaarsde kat"? Wel niet van vaderlandse bodem, maar het vermelden waard. Natuurlijk heeft u ook genoten van de belevenissen van de dikke rode kater en de doortrapte siamees in de stripverhalen van "Jan, Jans en de kinderen". De gesneden rode kater, de theemuts, die ieder voorjaar in mijmeren vervalt.
Minoes van Annie M. G. Schmidt mag er ook zijn. Niet in het minst de aansprekende verfilming ervan. De verhalen van
Tom Poes zijn wereldberoemd. Voortdurend moet hij zijn vriend Ollie B. Bommel in de gaten houden. Als het dan toch weer uit de hand loopt, is Tom Poes altijd de aangewezen persoon om "een list" te verzinnen, dit op uitdrukkelijk verzoek van heer Bommel. Alles komt dan op zijn pootjes terecht, zoals de meeste katten trouwens ook, en heer Bommel gaat met de eer strijken.
Tenslotte noemen we het ontroerende "De dood van mijn poes", van Jacobus (Jac) van Looy (1855-1930). Dezelfde schrijver als van "Jaapje".