De vroegste beschavingen van Syrië

Syrië noemt zichzelf 'de wieg der beschaving', dat is niet voor niets. Vele vroege beschavingen hebben hun voetsporen nagelaten op Syrische bodem en van vele van deze beschavingen zijn tot op de dag van vandaag de restanten daarvan te vinden.

De Neolithische Revolutie

Rond 10.000 jaar v. Chr. begonnen mensen zich voor het eerst te vestigen in kleine dorpsgemeenschappen en landbouw te bedrijven. Deze belangrijke overgang van jagen en verzamelen naar landbouw wordt door archeologen aangeduid als de Neolithische Revolutie of Revolutie van de Nieuwe Steentijd. In deze periode zijn verschillende stadia waarneembaar. Het proces begon in het Nabije Oosten, in het gebied dat wordt aangeduid als de Vruchtbare Halve Maan. Deze brede strook vruchtbaar land loopt vanaf de Perzische Golf via het Tweestromenland (Mesopotamië) geleidelijk naar het noordwesten, over het noorden van Syrië en zuidwaarts tot het gebied rond de Dode Zee. Resten van Neolithische boerengemeenschappen zijn onder meer gevonden aan de Eufraat (Buqras en Muraybit) en bij Damascus.

Soemeriërs

De eerste steden van Mesopotamië werden vanaf ongeveer 4000 v. Chr. gebouwd door de Soemeriërs. De Soemeriërs vonden het spijkerschrift uit, wat meestal als het einde van de prehistorie wordt beschouwd, om hun complexe samenleving te helpen besturen.

Hoewel de kern van de Soemerische cultuur in Zuid-Mesopotamië lag, was de uitstraling van deze cultuur naar Noord-Mesopotamië groot. Langs de noordelijke Eufraat ontstonden handelssteden die in cultureel opzicht Soemerisch genoemd kunnen worden, hoewel de bewoners etnisch en taalkundig gezien Semitisch waren. Mari was zo'n stad. De cultuur van de Soemeriërs was zo krachtig dat toen nieuwe volken in dit gebied aan de macht kwamen, de Soemerische cultuur zich handhaafde. Ook het schrift werd door andere volken overgenomen.

De vroege Bronstijd

In Syrië viel deze periode samen met de vroeg-dynastieke periode, waarin grotere steden als Mari en Ebla ontstonden, elk met hun eigen invloedssfeer, soms elkaar beconcurrerend. De voorspoed van deze steden berustte niet alleen op de handel, maar ook op de vruchtbaarheid van het door hun gecontroleerde gebied.

In de periode tot ongeveer 2400 bleef de onafhankelijkheid van de Soemerische en Syrische koningshuizen gehandhaafd, maar rond 2340 wist Sargon 1 van Akkad de macht te grijpen in heel Mesopotami137 en Syrië. Ook de koningen van Mari en Ebla moesten buigen voor zijn veroveringszin. Sargon leeft voort in legends en de latere Assyrische koning Sargon 2 probeerde deze koning bewust te imiteren, net zoals de grote Hammurabi van Babylon de latere koning Nebukadnezar tot lichtend voorbeeld strekte.

De Midden-Bronstijd

Een nieuw volk diende zich aan in deze periode, een semitisch nomadenvolk uit de Syrische steppenwoestijn. Zij namen bezit van de belangrijkste stedelijke gebieden van Syrië en Mesopotamië. Het waren de Amorieten, zij stichtten in Mari een zelfstandig koninkrijk dat in de 18de eeuw tot grote bloei kwam onder koning Zimrilim. Mari werd rond 1760 verwoest door Hammurabi van Babylon, die heel Mesopotamië aan zich wist te onderwerpen. Hij probeerde van het Tweestromenland een eenheidsstaat te maken met één wet en één taal. Aan het Oud-Babylonische Rijk kwam echter al rond 1600 een einde door de inval van nieuwe immigrantenvolken uit het oosten en door de opkomst van een nieuwe grootmacht uit het noorden: de Hittieten.

Egypte was in diezelfde periode ten prooi aan grote onrust, maar de farao's van het Nieuwe Rijk besloten om hun buitenlandse politiek van nu af aan serieus te nemen. Vanaf dat moment werd het politieke lot van het Midden-Oosten bepaald door Egyptische farao's en Hittitische koningen.

De Late Bronstijd

Deze periode stond vrijwel geheel in het teken van de rivaliteit tussen Egypte en de Hittieten. In 1286 werd grootscheeps slag geleverd bij Qadesh (in de omgeving van Homs), deze slag werd gewonnen door de Hittieten en men sloot de 'Eeuwige Vrede'. Het gebied ten noorden van de Nahr al-Kalb ('hondenrivier'), kwam aan de Hittieten toe, inclusief Ugarit en Aleppo. Damascus kwam in de Egyptische invloedssfeer te liggen.
Door handige diplomatie wisten de koningen van Ugarit al die tijd te profiteren van de oorlogssituatie en de stad bloeide door de handel als nooit tevoren, dit gold ook voor andere handelssteden, zoals bijvoorbeeld Arwad.

De IJzertijd

Drie belangrijke volksverhuizingen markeren het begin van de IJzertijd: de inval van de 'Zeevolken', de opmars van de Arameëen vanuit het zuiden, en de Exodus, waarbij in elk geval een aantal stamen van Israël zich rond 1200 in het gebied van de Kanaanieten vestigde.

Voor het Hittitische Rijk waren de invallen van de Zeevolken, waarvan de etnische oorsprong onduidelijk is, de genadeklap. Na 1200 bleven er in het noorden van Syrië enkel nog een aantal neo-Hittitische nederzettingen over, waarvan Ain Deraa er een is. Ook Ugarit moest het loodje leggen tegen de Zeevolken. Het geheim van de Zeevolken was gelegen in de kunst van het smeden van ijzer, wat na verloop van tijd ook in de rest van het Midden-Oosten bekend raakte.

In deze zelfde tijd diende zich ook een nieuwe vloedgolf nomaden uit de woestijn aan, de Arameëen. Zij stichtten overal in Syrië en Mesopotamië onafhankelijke stadstaten, waar Damascus er een van was.

Het enige volk dat min of meer buiten deze chaos bleef waren de Phoeniciërs, het zeevarende handelsvolk dat de Syrische kuststreek bewoonde. Vanuit hun hoofdstad Tyrus bevoeren zij de hele Middelandse Zee. Het gebruik van het alfabet dat in Ugarit was ontwikkeld werd onder de Phoeniciërs gemeengoed. Het Aramese alfabet werd weer van het Phoenicische afgeleid.

Rond 800 v. Chr. verscheen een nieuwe supermacht aan de horizon: het koninkrijk Assyrië, waarvan de oorsprong lag aan de oevers van de Eufraat. In 744 v. Chr. veroverde Tiglath-Pileser 3, heel Syrië. De bevolking van Damascus werd in ballingschap weggevoerd. De politiek van verwoesting en deportatie werd overgenomen door de Neo-Babyloniërs of Chaldeëen, die vanaf 625 v. Chr. hun macht in Mesopotamië begonnen uit te breiden. De Neo-Babylonische koning Nebukadnezar liep Syrië, Phoenicië en Palestina onder de voet. Maar het duurde niet lang of het Babylonische Rijk zou op zijn beurt omver worden geworpen door een nieuwe grootmacht, ditmaal afkomstig van buiten het Tweestromenland: de Perzen.
© 2008 - 2024 Sasati, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Orkney-eilanden – Orcaden EilandengroepOrkney-eilanden – Orcaden EilandengroepDe Orkney Eilanden worden ook wel de Orcaden genoemd. Het is een groep van 200 groene en heuvelige eilanden die ten noor…
Vindplaats van het eerste alphabet: UgaritUgarit, ook wel bekend als Ras as-Shamra ligt aan de Syrische kust. Het is de plaats waar het eerste bekende alfabet ter…
Restanten van grafheuvels als archeologische monumentenRestanten van grafheuvels als archeologische monumentenWereldwijd bestaan er nog restanten van grafheuvels die beschouwd kunnen worden als archeologische monumenten. Een grafh…
De geschiedenis van AfghanistanDe geschiedenis van Afghanistan is zeer complex en begint al zeer vroeg. Veel overblijfselen zijn gevonden en met de Neo…

Syrië in de OudheidTijdens de Oudheid was Syrië het strijdtoneel van vele verschillende groepen, Perzen, Grieken en Romeinen, allemaal prob…
Keizer Nero en zijn ondergangNero is de meest gewelddadige en kwaadaardige man die keizer was van het Romeins Rijk. Nero wilde in de voetsporen trede…
Bronnen en referenties
  • www.unexpectedtours.com
Sasati (390 artikelen)
Laatste update: 15-04-2008
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.