Hans Fallada, schrijver in roerige tijden
Sinds de volledige heruitgave van Fallada's roman Alleen in Berlijn, staat de schrijver weer volop in de belangstelling. In zijn tijd was Fallada één van Duitslands belangrijkste schrijvers, maar was de laatste jaren in de vergetelheid geraakt, hoewel zijn internationale succes Wat nu, kleine man? uit 1932 nog altijd op menig boekenlijst voorkomt.
Hans Fallada werd op 21 juli 1893 geboren in Greifswald (Mecklenburg) als Rudolf Wilhelm Adolf Ditzen. Fallada, die zijn pseudoniem afleidde uit twee sprookjes van de gebroeders Grimm, was de zoon van Wilhelm en Elisabeth Ditzen. Vader Ditzen, een rechter, werd in 1899 aangesteld aan het Hooggerechtshof in Berlijn, wat betekende dat het hele gezin naar de Duitse hoofdstad verhuisde. Muziek en literatuur speelden een belangrijke rol in het gezin en Fallada kwam zodoende al op jonge leeftijd in aanraking met het werk van Shakespeare en Schiller. Deze literatuur hielp Hans Fallada door een moeilijke periode heen. De verhuizing naar Berlijn was hem zwaar gevallen, hij kon moeilijk aansluiting vinden en door te lezen kon hij aan zijn dagelijkse problemen ontsnappen. Het gezin verliet Berlijn na enkele jaren, toen vader Ditzen een aanstelling kreeg aan het Constitutionele Hof in Leipzig.
Eerste Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde Fallada zich aan voor de militaire dienst, maar werd herhaalde malen afgekeurd. Het grootste deel van de oorlog zou hij doorbrengen in psychiatrische klinieken in Thüringen doorbrengen om behandeld te worden voor zijn morfine- en alcoholverslaving. Na de oorlog kreeg Fallada een baan als rentmeester, maar om zijn verslavingen te kunnen betalen, maakte hij zich schuldig aan verduistering, wat hem in de gevangenis deed belanden.
Eerste uitgaven
Kort na de Eerste Wereldoorlog, in 1920, verscheen Fallada’s eerste roman getiteld
Der Junge Goedeschal. Tijdens het schrijven van zijn eerste werk worstelde Fallada enerzijds met zijn morfineverslaving, anderzijds kreeg hij het verlies van zijn jongere broer te verwerken. In 1923 voltooide hij zijn twee roman
Anton und Gerda. Tijdens de totstandkoming van dit werk had Fallada drie maanden in de gevangenis doorgebracht. Op 5 april 1929 trouwt Hans Fallada in Hamburg met Anna Issel (in de dagelijkse omgang Suse genoemd). Het paar kreeg vier kinderen, waarvan slechts twee volwassen werden.
Succes
Na de publicatie van twee weinig succesvolle romans, volgde in 1931 zijn doorbraak met ‘Bauern, Bonzen und Bomben’. Dit succes werd een jaar later opgevolgd door zijn eerste internationale bestseller
Kleiner Mann, was nun?, in het Nederlands uitgebracht onder de titel
Wat nu, kleine man?, waarin hij, aan de hand van het verhaal van twee jonge mensen, het Duitsland van die dagen in een treffend beeld weet te vangen. Emma (Engeltje) de vrouwelijke hoofdpersoon modelleert hij naar zijn vrouw Suse. Hoewel Fallada in de periode 1932-1943 zes romans uitgeeft, zorgt hij er na Hitler’s machtsovername voor om zo weinig mogelijk op te vallen. Hij verhuist naar Carwitz, op het platteland van Mecklenburg, en gaat de bruinhemden zoveel mogelijk uit de weg. Zijn huwelijksleven daarentegen verloopt stormachtig. De verhouding tussen Fallada en zijn vrouw loopt in 1944 op de klippen en als tijdens een echtelijke ruzie zijn pistool afgaat, wordt Fallada beschuldigd van poging tot moord. Omdat hij ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard, verdwijnt Fallada voor enkele maanden in een psychiatrische inrichting. Tijdens dit verblijf werkt Fallada aan zijn roman
Der Trinker, in het Nederlands uitgebracht als
De Drinker. Na thuiskomst trouwde de schrijver met Ursula Losch, een 30 jaar jongere oorlogsweduwe.
Alleen in Berlijn
Fallada zag zichzelf vooral als een overlever en schroomde vanwege deze houding na de oorlog om het verhaal op te tekenen van twee mensen die zich wel tegen de nazi’s hadden verweerd: Otto en Elise Hampel. Eind 1945 kondigde de schrijver de roman aan, maar als gevolg van zijn verslavingen kwam er van schrijven voorlopig niets terecht. Toen hij in 1946 in de Charité belandde, het academisch ziekenhuis van Berlijn, schreef hij binnen een maand de roman
Jeder stirbt für sich allein, in Nederland uitgegeven als
Alleen in Berlijn, waarmee hij de strijd van het echtpaar Hampel vereeuwigd.
Alleen in Berlijn verscheen, net als
De Drinker postuum. Door een snel afnemende gezondheid als gevolg van zijn levenswijze stierf Hans Fallada op 5 februari 1947 in Berlijn aan hartfalen.
Hans Fallada leeft voort in de romans die hij de wereld heeft nagelaten. In zijn voormalige woning in Carwitz bevindt zich tegenwoordig het Hans Fallada Museum.