W. Drees - levensloop in jaartallen
Willem Drees is dé politicus van de wederopbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Maar niet alleen met wederopbouw, ook met dekolonisatie en sociale wetgeving -vooral met de AOW - zal zijn naam voor altijd verbonden blijven. ‘Vadertje Drees’ was een echte sociaal-democraat, maar, door zijn pragmatische instelling, ook populair buiten de eigen politieke richting. Vanaf de oprichting in 1946 was hij lid van en actief binnen de PvdA. In 1971 zegde hij zijn lidmaatschap op; hij vond de invloed binnen de partij van de meer radicale stroming binnen de PvdA, 'Nieuw Links', te groot.
Inhoud
Jonge jaren
1886
Willem Drees wordt geboren in Amsterdam, op 5 juli als zoon van Johannes Michiel Drees en Anna Sophia Dobbenburgh. De vader is bankbediende bij de Twentsche bank.
De ouders zijn lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. (De jonge Drees gaat later nog wel naar catechisatie, maar kan zijn doop en daarmee het geloof van zijn ouders niet voor eigen rekening nemen; hij achtte zichzelf agnost.)
1891
Vader overlijdt aan tbc. Moeder blijft achter met drie kinderen en is voor het onderhoud van haar gezin aangewezen op inkomsten uit de verhuur van kamers. Van kinds af aan is Willem Drees gewend aan een sober leven. Al jong krijgt hij te maken met sociale ongelijkheid, klassenmaatschappij en standsverschillen.
1898
Na de lagere school gaat de jonge Drees naar de HBS - een gefortuneerde oom die het gezin financieel steunde -; volgt daar de driejarige opleiding.
Al jong is hij geboeid door de stenografie. Hij haalt diploma’s op dat gebied en is op 14-jarige leeftijd al bevoegd om stenografie te onderwijzen. (Later, op de Handelsschool, richt hij, samen met anderen, de vereniging
Steeds sneller op; de leden bekwamen zich in stenografie en in spreken in het openbaar.)
1901
Na de HBS begint hij een opleiding aan de Handelsschool. (Moeder had bij het overlijden van haar echtgenoot de toezegging van de bank gekregen – als een soort ondersteuning - dat haar zoon later bij die bank in dienst kon komen.).
1903
Opleiding aan Handelsschool voltooid. Drees komt in dienst bij de Twentsche bank.
Mede in verband met de spoorwegstakingen in dat jaar raakt Drees geboeid door het socialisme. Hoort Domela Nieuwenhuizen en Troelstra spreken in Amsterdam.
1904
Drees treedt toe tot de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP). In 1946 zou die partij opgaan in de Partij van de Arbeid (PvdA) waarvan hij tot 1971 lid is gebleven.
1906
Samen met een partner begint hij een stenografiebureau. Maar al in hetzelfde jaar treedt hij in vaste dienst van de Amsterdamse gemeenteraad als stenograaf.
1907
Als stenograaf in dienst van de Tweede kamer. In hetzelfde jaar treedt hij ook toe tot de afdeling Den Haag van de SDAP
1910
Drees trouwt met Catharina Hent en vestigt zich in Den haag (hij zou er ook niet meer weggaan). Hij wordt bestuurslid van de SDAP-afdeling Den Haag en een jaar later voorzitter.
Politiek actief
1913
Gemeenteraadslid in Den Haag voor de SDAP
1919
Wethouder van Den Haag. Hij zal het veertien jaar lang blijven. (Drees was de eerste socialistische wethouder van die gemeente). Hij voert in die periode een behoedzaam beleid en brengt in die periode veel tot stand (o.a. op het gebied van bouw van ziekenhuizen, bejaardenhuisvesting en arbeidsbemiddeling).
Van 1919 tot 1941 is hij ook lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland.
1927
Lid van het landelijk bestuur van de SDAP
1933
Lid van de Tweede Kamer voor de SDAP. Daarnaast is hij lid van de Tweede Kamer en de Provinciale Staten en bekleedt hij tal van bestuurlijke functies. Hij zet zich in voor het aanvaardbaar maken van de SDAP voor bredere lagen van de bevolking (breder dan de traditionele socialistische laag). Zo woont de kamerfractie van de SDAP in 1933 voor het eerst de opening van de Staten-Generaal door de koningin bij (zie ook 1937).
1935
In de crisistijd neemt hij deel aan het opstellen van het Plan van de Arbeid (een sociaaldemocratisch alternatief voor het beleid van
Colijn.)
1937
De SDAP neemt een nieuw beginselprogram aan dat niet meer uitgaat van de klassenstrijd. Ook wordt niet meer vastgehouden aan de eis van ontwapening. Met andere woorden: De SDAP is klaar om mee te regeren op landelijk niveau.
1939
Twee leden van de SDAP-fractie (Albeda en Van den Tempel) worden minister in het coalitiekabinet De Geer. Drees wordt nu fractievoorziiter.
Tweede Wereldoorlog
1940
Na de Duitse bezetting, op 1 juli, vertegenwoordigen Drees en Vorrink de SDAP in een overleg (het
Politiek Convent) van de zes grootste politieke partijen over de te volgen strategie. Ook
H. Colijn maakt er deel vanuit.
Drees blijft bestuurlijk actief in de diverse organisaties tot een NSB’er er de leiding overneemt; dan neemt hij ontslag.
Op 7 oktober wordt Drees, als een van 116 gijzelaars, door de bezetter naar Buchenwald gebracht (als represaille voor het interneren van Duitsers door het gouvernement in Nederlands-Indië).
1941
Op 8 oktober wordt hij vrijgelaten op grond van zijn maagkwaal. Terug in Nederland neemt hij steeds meer deel aan het verzet. Nadat Colijn is geïnterneerd, wordt Drees de centrale figuur in het
Politiek Convent (zie 1940). Ook in andere kringen neemt hij deel aan gesprekken over de toekomst van Nederland.
1942
Weer wordt Drees gegijzeld. Nu wordt hij afgevoerd naar Sint Michielsgestel, samen met andere vooraanstaande Nederlanders, waaronder bekende politici. Ook hier wordt door de gegijzelden nagedacht over de toekomst van het vaderland. Vanwege zijn gezondheid wordt hij na een week al vrijgelaten. Via correspondentie blijft hij in contact met hen die achterblijven.
1943
Drees is weer actief geworden in het illegale politieke werk, maar in ’43 moet hij onderduiken. In die positie maakt hij deel uit van het (illegale)
Vaderlands Comité, dat vanuit bezet gebied advies uitbrengt aan de regering in Londen.
1944
Drees wordt ook voorzitter van de
Contactcommissie der illegaliteit (een overkoepelend orgaan van Nederlandse verzetsorganisaties). Daarnaast is hij een van de
Vertrouwensmannen, een comité politici dat na de bevrijding als voorlopige regering moet optreden tot de komst van ‘echte’ ministers (die nog in Londen zijn).
Bovendien zet hij (voor de SDAP) zijn denkbeelden over het naoorlogse sociaal-economisch beleid op papier.
1945
Op 6 mei leest oud-burgemeester van Den Haag Bosch van Rosenthal, namens de Vertrouwensmannen (zie 1944), vanaf het bordes van het Haagse stadhuis de proclamatie
Nederland herwint zijn Vrijheid voor. Op 8 mei laten ze een Staatscourant verschijnen waarin maatregelen worden afgekondigd. (Maatregelen waaraan het Militair Gezag, dat door het oorlogskabinet in Londen is ingesteld om de orde te handhaven in het bevrijde vaderland, zich weinig gelegen laat liggen.)
Na de bevrijding
Op 17 mei van dat jaar wordt Drees door koningin Wilhelmina geconsulteerd in verband met een nieuw te vormen kabinet. Hij maakt zich sterk voor de nodige de parlementaire invloed: zeker in het begin zal de regering uitgebreide bevoegdheden moeten hebben, maar wel onder controle van het parlement. Ook laat hij doorschemeren dat hij herstel van de oude, vooroorlogse partijen verwacht. Wilhelmina heeft wat dat betreft heel andere wensen, maar toch benoemt ze Drees, samen met de Vrijzinnig-Democraat W. Schermerhorn, tot formateur van het eerste naoorlogse kabinet. Schermerhorn werd premier, Drees vice-premier. Het kabinet Schermerhorn-Drees is een zogenaamd ‘koninklijk kabinet’ dat orde op zaken moet stellen en verkiezingen moet voorbereiden.
1946
De Partij van de Arbeid (PvdA) wordt opgericht vanuit de ‘doorbraakgedachte’. De partij is een fusie van de SDAP, de Vrijzinnig Democratische Bond en de Christelijk-Democratische Unie.
Na de eerste na-oorlogse verkiezingen wordt Beel (Katholieke Volks Partij – KVP) in juli premier en Drees minister van Sociale Zaken.
1947
De basis voor de komende
Algemene Ooderdomswet (AOW) wordt gelegd met de
Noodvoorziening voor ouden van dagen die Drees invoert.
1948
Net als bij de eerste naoorlogse verkiezingen heeft de KVP weer de meeste stemmen vergaard. Toch wordt Drees minister-president, van een kabinet dat gesteund wordt door KVP, PvdA, VVD en CHU. De kwestie Indonesië (onafhankelijkheid van Nederlands-Indië) beheerst in die jaren de politiek in Nederland – op 17 januari 1945 hadden Soekkaro en Hatta de onafhankelijkheid van de Republik Indonesia geproclameerd en ondertussen was er al één [politionele actie door Nederland ondernomen (juli-augustus 1947).
Op 19 december begint de
tweede politionele actie. Militair is het een succes, maar Amerika en Engeland keuren de actie af, de Veiligheidsraad dwingt door middel van een resolutie Nederland een staakt het vuren in acht te nemen en … binnen de PvdA neemt het vezet tegen de Nederlandse Indië-politiek sterk toe. Daarmee komt ook Drees binnen zijn eigen partij onder vuur te liggen.
Eveneens in ’48 ontvangt Drees van de Economische Hogeschool te Rotterdam een eredoctoraat in de economische wetenschappen .
1949
Drees vertrekt in januari naar Nederlands-Indië. Hij bevindt zich in een uiterst moeilijk pakket. Hij heeft er gesprekken met de vertegenwoordigers van het Nederlands gezag daar, de federalisten (die net als Nederland streven naar een soevereine Verenigde Staten van Indonesië en de vorming van een Nederlands-Indonesische Unie met de koningin aan het hoofd) en de nationalisten (vertegenwoordigers van de Republiek, die een eenheidsstaat voor geheel Indonesië, los van Nederland willen).
In augustus vindt de Ronde Tafel Conferentie van vertegenwoordigers van Nederland en de Republiek en de federalisten in Den Haag plaats,. De soevereiniteit zal worden overgedragen aan de Verenigde Staten van Indonesië (een samenwerking van federalisten met de nationalisten van de Republiek). Drees zit de opening van de conferentie voor.
Op 27 december vindt de soevereiniteitsoverdracht plaats, tegelijk in Amsterdam en Djakarta.
(Al snel daarna echter worden de deelstaten door de Republiek gedwongen een eenheidsstaat te vormen: de Republiek Indonesië; alleen Nieuw-Guinea maakt - voorlopig – nog geen deel uit van de Republiek).
Nog drie kabinetten Drees
1951
Het eerste kabinet Drees valt. Dit was nog een gevolg van de soevereiniteitsoverdracht: De VVD zegde het vertrouwen op in zijn eigen minister Sticker (minister van Buitenlandse Zaken in het eerste kabinet), omdat deze teveel aan de Republiek zou hebben toegegeven. Na een crisis van zeven weken treedt het tweede kabinet Drees aan (met trouwens weer Sticker als minister van Buitenlandse Zaken).
1952
Na de verkiezingen van dat jaar komt er een derde kabinet Drees. Daarvan maakt nu niet de VVD, maar wel de Anti-Revolutionaire Partij deel uit. Voor de ARP komt Jelle Zijlstra op Economische Zaken.
In hetzelfde jaar komt de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS), de eerste stap op weg naar de Europese Unie, tot stand. Nederland is een van de partners. Volgens meerdere politici die erbij betrokken waren speelde Drees een niet onbelangrijke rol bij de totstandkoming.
1956
Bij de verkiezingen wint de PvdA vier zetels en wordt zo de grootste partij in de Tweede Kamer. Drees formeert zijn vierde kabinet (1956-1958). Het zou het laatste rooms-rode kabinet onder zijn leiding zijn.
In 1956 speelt onder meer ook de
Greet Hofmans-affaire. Drees slaagt erin nadelige gevolgen voor de betrokkenen zoveel mogelijk binnen de perken te houden.
1957
J.G. Suurhof, minister van sociale zaken in het vierde kabinet, voert de AOW in - de opvolger van Noodwet Ouderdomsvoorziening van Drees (zie 1947).
De AOW werd een van de belangrijkste bouwstenen van de verzorgingsstaat die tijdens de opbouwperiode van na de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Drees vorm kreeg.
1958
Als er in de economische ontwikkeling (achteraf gezien, tijdelijk) een terugval komt en er treedt werkeloosheid op, dan ontstaat er wrijving tussen ‘rooms en rood’. De PvdA verliest aanhang bij de Staten- en Gemeenteraadsverkiezingen.
Als een voorstel van de PvdA-minister Hofstra in verband met een verhoging van de vennootschaps- en vermogensbelasting door de fiscale specialist van de KVP wordt afgewezen, biedt Drees het ontslag van zijn kabinet aan. Zo komt er een einde aan het actieve politieke leven van Drees; hij wordt erelid van zijn partij. De PvdA gaat in de oppositie.
In de luwte van de politiek
1970
In de jaren ’60 keert Drees zich tegen de invloed van Nieuw Links binnen de PvdA en daarmee tegen radicalisering van zijn partij en de toenemende polarisatie. Leden van de PvdA waarmee Drees zich politiek verwant voelt, onder wie zijn zoons, scheiden zich af en richten DS ’70 op (zoon Wim wordt lijstaanvoerder). W. Drees sr. zegt ook zijn lidmaatschap van de PvdA op. (Hij sympathiseert wel met DS ’70 maar wordt er geen lid van.)
De jaren ’70 - ’80 geeft hij ondanks hoge leeftijd in de media nog vaak (en, ondanks de leeftijd, altijd opmerkelijk helder) commentaar op actuele politieke gebeurtenissen.
1988
W. Drees sr. overlijdt. Hij wordt begraven in Den Haag