Verdwenen en vergeten beroepen

Verdwenen en vergeten beroepen Personages uit vroegere verhalen huren een porder in of gaan langs een parlevinker. We horen anekdotes over opa die een ijsdrager was en oudtante Mien die thuiswerk deed als saaimaakster. Op oude foto's voeren mensen met voor ons onherkenbare gereedschappen, handelingen uit die we niet kunnen thuisbrengen. Met een verdwenen manier van leven, zijn ook veel beroepen weg. Sommigen spreken tot onze verbeelding. Het verdwijnen van beroepen hoort bij ieder tijdperk. Met elke nieuwe uitvinding hebben we andere voorwerpen niet meer nodig. Gelukkig komen er ook nieuwe soorten functies bij.

De arbeid

We werken tegenwoordig niet alleen voor een inkomen, maar ook een extraatje om te sparen voor een vakantie of een nieuwe computer. Daarbij zoeken we het liefst een baan die ons echt interesseert. Vaak is werk in loondienst tegelijkertijd een hobby of zelfs een statussymbool. Het is meer dan alleen het brood op tafel. We zijn enthousiast over hoe we ons brood verdienen, ten minste, wanneer de economie gunstig is en we ons zo'n keuze kunnen veroorloven. In mindere tijden neem je het weinige beschikbare werk dat op je pad komt. Inkomen vergaren gaat voor het plezier hebben.

Meer redenen om te werken

Om anderen te helpen is er vrijwilligerswerk, dat ook wel eens dient om de verveling te verdrijven of om meer werkervaring op te doen. Soms wordt bepaalde werk verplicht voor mensen in de bijstand of als werkstraf voor mensen die de wet hebben overtreden. Ook was er een tijd dat gevangenen en burgers werden gedwongen om te werken voor een overheersende vijand, zoals de beruchte dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog of het werk in concentratiekampen. Dan zijn er de erefuncties die vaak inhoudelijk niets voorstellen of de stageplaatsen om de theorie die leerlingen op school hebben behandeld, in de praktijk te kunnen gebruiken.

Er was echter een tijd dat voor de meeste mensen het werken niet meer was dan een noodzaak voor een inkomen. Echt een beroepskeuze had men niet altijd. Vaak nam je het beroep of het bedrijf over van je ouders, of je het leuk vond of niet. In de tijd van de gilden kon je als leerling een ambacht leren, zoals bij een smid of een leerlooier die tevens zorgde voor kost en inwoning. Ook dan was de keuze niet altijd groot. Bepaalde banen waren niet voor iedereen bereikbaar.

Enkele beroepen van vroeger

Veel beroepen kwamen en gingen eeuwenlang met culturele gewoonten en nieuwe uitvindingen. De mechanisatie en automatisering hebben dit proces versneld. Verdwenen banen geven ons een interessante kijk op het leven van toen.

De menselijke wekker

Vroeg in de ochtend zag je soms iemand met een houten knuppel of een lange stok tegen een raam tikken of er werd een erwt door een blaaspijp tegen geblazen. In onze tijd zouden alleen vandalen en kwajongens dat doen of een verliefde dwaas. Voor de uitvinding van de wekker en voordat die voor iedereen betaalbaar werd, trokken juist de porders en porsters hiermee de aandacht van de bewoner(s). Niet alleen door te tikken tegen een raam, maar ook door te kloppen op een huisdeur, zorgden porders dat iedereen op tijd wakker werd om te beginnen aan een nieuwe werkdag. Als de klant zich meldde, kon de porder verder. Volgens sommige verhalen liet men zich soms wekken door een touwtje om de grote teen vast te maken en dat uit het raam te hangen. Na de Tweede Wereldoorlog verdween dit beroep. Het aantal klanten kon oplopen tot wel honderd per week. Meestal had een porder een eigen wijk of huizenblok en verdiende daarmee 7-20 cent per persoon. Een keer per week werd het bedrag afgerekend. Helaas zijn menselijke wekkers niet belangrijk in romans uit hun tijd (boeken als De porder met de blauwe fez of De wandelende wekker of Nooit meer verslapen zouden waarschijnlijk geen interesse van de lezer hebben gewekt). Er is geen beschrijving van hun levenswandel bekend, zodat we niet weten hoe een porder dan zelf op tijd wakker werd.

Een boompje te schillen

Ruim een eeuw geleden was voor het looien van huiden 'run' nodig. Run is de gedroogde bast van een eik, dat eek of bark heet, waar water aan is toegevoegd. In de eekbasten zit looizuur die nodig was om het leer te looien. Om aan een eek of bark te komen werd de schil van eikenstammen afgeklopt. Er werd daarvoor speciaal eikenhakhout gekweekt. Om de 10-12 jaar werd dat gekapt in mei en juni wanneer de sapstroom het sterkt was en men kon in die periode de bast er het gemakkelijkst van af halen. Kinderen klopten meestal eerst van de stammen de schors los, daarna werd dat afgeschild. Degenen die hiervoor zorgden werden eekschillers of eikschillers genoemd. De afgeschilde bast werd bijeen gebonden en gedroogd in eekschuren. Daar hakte men het in kleine stukjes om te malen in de eekmolen. Deze gemalen eikschors werd met water aangelengd om het geschikt te maken voor de leerlooierij. Met het resterende hout stookte de bakker zijn ovens. De grotere stukken hout werden spoorhout, waarmee de ovens van locomotieven werden gestookt. Tot het einde van de 19de eeuw werkten eekschillers op deze manier.

Supermarkt te water

We kennen allemaal de handelaren die langs de deuren of in de straten kwamen met hun koopwaar. Een parlevinker was echter een handelaar te water. Hij sloeg onder meer kruidenierswaren, klompen, touw, werkhandschoenen en allerlei levensmiddelen in voordat hij de rivier op ging. Parlevinkers werkten zowel op de grotere rivieren en meren als in de havens. In het begin in kleine bootjes die ze vol stouwden met handelswaar. Vaak werd er door de klanten gewacht bij een sluis of een beweegbare brug, om er gemakkelijker hun inkopen te kunnen doen. Met de komst van de dieselmotor konden grotere boten worden gebruikt. Nu bediende men ook varende schepen. Andere namen voor een parlevinker waren een zoetelaar, meestal op de rivier, en kadraaier of kaaidraaier, in de havengebieden. De laatste parlevinker in Nederland was de Belfeldse Wim van Hooren. Hij stopte ermee in 2008, na het beroep 44 jaar te hebben uitgeoefend. Hij werkte op de rivier de Maas met het schip van zijn vader, 'Time is money'. Nu is het schip te zien bij het havenmuseum in Rotterdam.

Ijsdragers

Voordat we een koelkast hadden, werd het ijs thuis bezorgd. Met een soort koelwagen werden staven ijs van ruim een meter lengte door ijsdragers naar binnen gedragen. De eerste ijskasten thuis werkten nog niet op elektriciteit. Niet iedere woning was op het net aangesloten. De staven ijs, ook wel 'ijsbroden' genoemd, koelden deze ijskast. Verkopers kwamen daarvoor aan de deur. De kast waar ze in werden geplaatst was goed afgesloten. Er werden speciale kasten voor ontworpen met dubbele wanden. Daar werd als warmtegeleider dan bijvoorbeeld asbest of kruk tussen geplaatst, materialen die een slechte warmtegeleider waren. In deze ijskasten werd het ijs, boven of in het midden geplaatst zodat de lucht eromheen afkoelde en zakte. De stroming die daardoor ontstond koelde langzaamaan alle luchtdeeltjes tot dezelfde lage temperatuur. Warme lucht bovenin en het verbruikte water onderin werd afgevoerd.

Bekende ijsverkopers in Amersfoort waren leden van de familie Hoksbergen. Met paard en wagen haalden ze staven ijs op bij de Phoenix Brouwerij om die af te leveren bij kroegen, kruideniers, slagers en welgestelde gezinnen die zich een ijskast konden veroorloven. Later, toen het op elektra werkte, werd het een gewone koelkast. Ijs hoefde niet meer te worden bezorgd. Rond de vijftiger jaren verdwenen ijsdragers uit het straatbeeld. In 1947 had maar 2% van de Nederlandse huishoudens een koelkast. In de jaren zestig pas kocht Nederland massaal een koelkast.

Kegelrechtzetters

Ook bowlingbanen werkten de eerste jaren niet op elektra. Voor de automatisering moesten de omgegooide kegels met de hand weer rechtop worden gezet. De kegelrechtzetters of bowlkegel-neerzetters zorgden voor dit slecht betaalde werk. Meestal hadden jongeren deze baan.

Smeltende smokkelwaar

Bij het smokkelen denken we meestal aan drugs, kunst of zelfs mensensmokkel. Na de Tweede Wereldoorlog werd er veel gesmokkeld in de grensgebieden tussen Nederland en België. Pungelaars werden kleine smokkelaars ook wel genoemd. Er was een tekort aan producten als zout en suiker. Het smokkelen was in het begin kleinschalig en vreedzaam. Tot de boter erbij kwam. Dat leverde de meeste winst op. Daardoor werden smokkelaars en douaniers agressief. Er kwamen zelfs wapens en pantserwagens kijken bij de botersmokkelaars. Die bleven het risico nemen, want met rijkdom leverde het hen ook bewondering op. Men vond het romantisch. Een krant beschreef de winst van botersmokkelaars als 'geld dat niet verdiend wordt door arbeid, maar wel door uiterst verregaande stoutmoedigheid en een onversaagde durf'. Echt misdadig vonden zelfs de douaniers het niet.

Pungelaars smokkelden ook wel eens boter, want je kon het gemakkelijk in je kleding naaien. Werd zo'n iemand toch betrapt, dan liet de douane die bij een kachel wachten zodat de boter smolt en uit de kleding liep. In wegrestaurants en cafés in de grensplaatsen werd er ook veel gehandeld in smokkelwaar. Vooral de plaatsen Baarle-Nassau en Baarle-Hertog waren hiervoor geschikt, want hun grondgebieden lopen door elkaar. Deels in Nederland en deels in België vormen zij samen het Kempense dorp Baarle.

De Tollenaar

Franse filosoof Voltaire zei eens over hen: 'Hou maar lekker van elkaar, want er is niemand die van jullie houdt!' Tollenaar of tolgaarder was een van de minst geliefde beroepen. Reizigers door eigen land moesten hen betalen voor het gebruik van de weg. Ook op het water werd tol geheven. Er moest niet alleen worden betaald voor alle personen in een gezelschap, maar ook voor dieren, voertuigen en schepen. Tollenaars woonden in een tolhuis waar ze de weg in de gaten hielden. Tolontduikers wilden wel eens ontsnappen. Volgens het middeleeuwse spreekwoord zijn 'De wisselaar, de woekeraar, de molenaar en de tollenaar de vier evangelisten van Lucifer'.

Saaimaker

Van grove kamwol werd een gladde stof gemaakt. Dat noemde men saai. Het was goedkoper dan Leids Laken, want dat werd gemaakt van fijne Engelse kamwol. Met saai werden vaak bovenkleding en gordijnen gemaakt. Men noemt sajet ook wel saai, dat waren wollen- of halfwollen breigarens. Een saaimaker maakte een wollen gekeperde stof door het te wassen, te spinnen, te kammen en te weven. Dit saai was in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar. Er waren speciale saaihallen in de saaiindustrie voor dit werk, maar saaimakers deden ook thuiswerk. Een saaidrapier of saaireden kocht dan de grove wol in. Tegen stukloon verwerkten saaimakers het dan thuis tot het eindproduct.

Meer weten?

Om meer te weten over vroegere ambachten en te zien hoe ze werden uitgevoerd, kan online worden gezocht naar video's. Het leukst is een museumbezoek waar iemand demonstreert hoe iets in zijn werk ging of je het zelfs mag uitproberen.

Museum Joure

In de Friese plaats Joure is Museum Joure, een Centrum van Cultuur. In verschillende gebouwen zijn werkplaatsen van onder meer drukkers, klokkenmakers en zilversmeden. Regelmatig laten vakmensen de uitvoering van hun ambacht zien. Goed om te weten voor bezoekers uit andere streken; in het Fries heet Joure 'De Jouwer' en inwoners noemt men Jousters. In de volksmond heten ze ook wel 'Jouster Keallepoaten'. Museum Joure bestaat uit acht gebouwen en richt zich op de 19de eeuw.

Het Oude Ambachten & Speelgoed Museum

In Terschuur is Het Oude Ambachten & Speelgoed Museum gevestigd. Het is een dorp in Barneveld in de provincie Gelderland. Daar zijn ruim 160 winkeltjes van vroeger, een schoolklasje en compleet ingerichte werkplaatsen. Niet alleen kun je er gereedschappen en werkplaatsen zien, volwassenen mogen er ook aan komen. Zo kun je gereedschappen uit het verleden uitproberen.

Stichting Museum Ut Olde Ambacht

Ook in Gelderland ligt het plaatsje Wehl in de gemeente Doetinchem met het Museum Ut Olde Ambacht. Het richt zich op unieke gereedschappen en gebruiksvoorwerpen met meer dan 15.000 gegroepeerde artikelen die een uniek verhaal vertellen. Er zijn 101 ambachten te verkennen. Je mag gereedschappen uitproberen zoals de voorhamer op het aambeeld bij de smid. Authentieke voorwerpen als straalkachels of een petroleumstel zijn te bezichtigen. De collectie groeit nog steeds.

Meer keuzes

Online zijn veel meer musea te vinden, zoals Slaait’nhoes in Groningen waar je kunt zien hoe klompen worden gesneden en een demonstratie zandtapijtstrooien of Museum Speelklok in Utrecht met klokken en orgels. Niet alleen leer je van zo'n dagje uit van alles over verdwenen beroepen, maar daarmee ook over het dagelijkse leven toen en het is een gezellige tijdsbesteding.
© 2015 - 2024 Sadya, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Werkstress: de meest stressvolste beroepenWerkstress: de meest stressvolste beroepenWat zijn de meest stressvolle beroepen en banen? Welke beroepsgroepen lopen de grootste kans op ernstige stress? Drie ve…
Het BIG registerHet BIG registerDe Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg beschermt patiënten tegen ondeskundig handelen.
Best betaalde beroepenBest betaalde beroepenEr is nog steeds een verschil in salarissen tussen mannen en vrouwen. In dit artikel treft u de best betaalde beroepen a…
Gemiddeld inkomen van starters HBO of WOGemiddeld inkomen van starters HBO of WOStarters met een afgeronde opleiding op HBO of WO niveau moeten in eerste instantie genoegen nemen met een relatief laag…

Boeken: kwetsbare boekenBoeken: kwetsbare boekenWie schrijft, die blijft. Die uitdrukking bevat zeker een kern van waarheid. In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag b…
Het boek ‘Het meisje in de trein’ van Paula HawkinsHet boek ‘Het meisje in de trein’ van Paula HawkinsIn mei 2015 verscheen het debuutboek van Paula Hawkins: ‘Het meisje in de trein’. Het boek breekt alle verkooprecords en…
Bronnen en referenties
  • Boek 'Zeg ken jij de Mosselman? Verdwenen Beroepen', Art de Vos, Uitgeverij Scriptum
  • Boek 'Beroep Huisvrouw - Geschiedenis van het Amersfoortse huishoudonderwijs', Ruud Meijer, Uitgeverij Verloren en Ruud Meijer
  • http://www.trending.nl/artikel/fyi/vreemde-beroepen-die-zijn-opgehouden-met-bestaan
  • http://www.margret.nl/beroepen.html#p
  • http://www.geschiedenisbeleven.nl/twintig-verdwenen-beroepen-beeld/
  • http://www.genealogie-info.nl/website-Beroepen-van-vroeger/
  • http://blog.infocaris.net/2009/01/beroepen-van-weleer-deel-13.html
  • http://www.vacature.com/carriere/orienteren/10-bizarre-jobs-die-nu-niet-meer-bestaan
  • http://www.marline.nl/eek.php
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Eek_%28eik%29
  • http://www.dekrant-info.nl/index.php/politiek-noordenveld/2686-eekschiller-koedrijver-verdwenen-beroepen
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Parlevinker
  • http://www.npogeschiedenis.nl/andere-tijden/afleveringen/2001-2002/Botersmokkel.html
  • http://www.mijnstambomen.nl/leiden/laken.htm
  • http://nl.wikipedia.org/wiki/Museum_Joure
  • http://www.ambachtenmuseum.nl/ambachten
  • http://www.utoldeambacht.nl/index.html
Sadya (43 artikelen)
Laatste update: 30-05-2019
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 17
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.