Leeszaal Rotterdam West: lezen, ontmoeten en doen
In Rotterdam West staat een pand aan een plein, haast verborgen van de drukke winkelstraat ervoor. In plaats daarvan zie je eerst een blauwwit flatgebouw. Leuk, daar niet van, maar tussen boeken kun je er niet snuffelen. Daarvoor moet je om de flat heen lopen. Dan kom je op het Rijnhoutplein. Voor je zie je in de verte al staan: ‘Lees Zaal Lees’. Sinds 2013 is dit het pand van Leeszaal Rotterdam West, vaak gewoon Leeszaal West of de Leeszaal genoemd.
Zo op het eerste oog
Nou leuk, boeken, denk je zo op het eerste oog. Schattig, die paperbacks in een soort van vogelkastjes aan pilaren. En gezellig hier, met al die sofa hoekjes en leestafels met stoelen die gelijk al bij de ingang beginnen. De paar boekenkasten met hoofdzakelijk romans zijn zo wel doorgekeken. Daar blijk je je lelijk in te vergissen, of in dit geval, heuglijk.
Achter die eerste boekenkasten leiden enkele treden van een trap in de vorm van een halve vierkant, je naar de kinderruimte beneden. Die gaat over in een lokaal met meer tafels en non-fictie. Op de linker uiteinde van de halve vierkant vormige trap zie je een balie en op de rechter uiteinde staan boeken over Literatuur met L. Achter die Literatuurboeken vind je een piano en nog een zithoekje met sofa’s. Naast de piano zijn boeken in andere talen. Ze worden begrensd door computers. Die leiden weer terug naar de entree. Aan de tafels en op de sofa’s zitten mensen rustig te praten, sommigen doen hun huiswerk en anderen lezen. Dit is geen bibliotheek of een boekwinkel; op verschillende boekenkasten staat dat je zonder te registreren en zonder te betalen enkele boeken mag meenemen. Wat is Leeszaal West eigenlijk?
Publieke ontmoetingsplek met een cultuurprogramma
Maurice Specht en Joke van der Zwaard noemen de Leeszaal een ontmoetingsplek voor
‘verschillende publieken, die draait om taal, literatuur, verbeelding, participatie en de wijk.’ Naast dat je er boeken kunt brengen en halen of kranten lezen, spreek je er met elkaar af, ontmoet je er nieuwe mensen, maak je gebruik van computers en neem je deel aan cursussen en evenementen als literaire maaltijden, muziek- en dichtersavonden. Ook is er ruimte voor stage of vrijwilligerswerk, niet alleen als gastvrouw, maar je mag ook zelf cursussen geven of debatten organiseren.
Ontstaan van Leeszaal West
Anno 2016 is de Leeszaal bekend bij mensen buiten de omgeving en een vertrouwde plek voor wijkbewoners. Er ging heel veel aan vooraf. Maurice Specht en Joke van der Zwaard vertellen erover in hun boek uit 2015: ‘De uitvinding van de Leeszaal. Collectieve tactieken en culturele uitwisselingen’. Het is een uitgave van trancityxvaliz en kwam tot stand omdat de oprichters van de Leeszaal zelf hun verhaal kwijt wilden. Niet dat ze daar eerst geen kans voor kregen. De auteurs gaven in een jaar tijd alleen al 153 praatjes, interviews, workshops, colleges en inspiratiegesprekken. Een belangrijke reden voor het boek was dat veel interviewers over hen schreven vanuit een bepaalde eigen invalshoek in plaats van over de Leeszaal vanuit de Leeszaal zelf. Het geeft een fascinerend kijkje achter de schermen.
Nieuwe hoop na tegenslagen
In 2011 werden door bezuinigingen van de overheid op de cultuur veel wijkbibliotheken in Nederland gesloten. Ook Rotterdam ontkwam er niet aan. Daarom ontstonden op 27 januari 2011 de eerste plannen voor een leeszaal. Na de sluiting van wijkbibliotheken waren er van de oorspronkelijke vierentwintig nog maar zes open. De wijken het Oude en Nieuwe Westen hadden sinds september 2011 geen eigen bibliotheek meer.
Een leegstaande renovatieflat voor 55-plussers in Lageland (Prins Alexander) bood tijdelijk onderdak aan een collectie boeken van bewoners. Onderzoekster Joke van der Zwaard mocht daar een praatje houden en vertelde over de waarde van publieke ontmoetingsplekken terwijl haar collega Maurice Specht de overvloed en het delen besprak. Dat gaf de aanzet tot meer ontmoetingen om over deze onderwerpen te praten. Uit vragen aan mensen in het Oude Westen naar hun ideale leeszaal en wat ze zelf bereid waren ervoor te doen, kwamen vooral naar voren:
‘koffie’ en
‘goede koffie’. Verder leverde het onderzoek vijf thema’s op:
- leren
- lezen
- voorlezen
- ontmoeten
- delen
Hiermee werd tijdens een wijkfeest in 2012 een Verbeelde Leeszaal gebouwd: een vier meter lange houten tafel stond er vol kranten, tijdschriften, thee, koffie en koekjes. Een IKEA-kast vol boeken die mensen zo mee mochten meenemen was er ook. Boven de tafel hing zelfs een lampenkap en door de ruimte eromheen af te tapen, kreeg je een soort kamer. Deze werd enthousiast bezocht. Het gaf enkele eerste indrukken uit de praktijk.
Het ontwerp
Er was geen kant-en-klaar plan gemaakt voor de Leeszaal. Gedurende een experimenteel jaar wilden de oprichters uitzoeken wat het zou kunnen zijn. Maurice Specht en Joke van der Zwaard schrijven:
‘We gingen geen bedrijf starten met een bedrijfsplan, maar een experiment met een onderzoek. Dat betekende zoals bij elk onderzoek, dat we een aantal dingen wisten, (of aannamen dat ze zo werkten), maar dat we ook een hoop al doende en erop reflecterend moesten uitzoeken, uitvinden.’
Een vervanging van de bibliotheek of een buurthuis moest de Leeszaal niet worden en veel meer dan alleen een boekenruilpunt. Er moesten bijvoorbeeld knutselmiddagen en sportactiviteiten worden georganiseerd.
‘We wilden activiteiten een plek geven die op een of andere manier iets te maken hebben met cultuur, taal, verbeelding en participatie. Door daaraan vast te houden hebben we ontdekt wat we zijn.’
Het moest ook een plek zijn waar verschillende soorten publiek uit alle delen en lagen van de samenleving elkaar kon ontmoeten.
‘Dat mixen of combineren van publiek en wat we in de dagelijkse praktijk van de Leeszaal zien gebeuren, hebben we doorgetrokken naar onze eigen culturele programma’s. Daarin proberen we bewust de kwaliteit van de Leeszaal te vertalen naar spannende programmering.’
De oprichters besloten dat de Leeszaal vijf dagen per week open moest zijn en voor iedereen aantrekkelijk en toegankelijk. Dus werden bestaande clubs, werkgroepen en verenigingen van elke afkomst bezocht zodat iedereen vanaf het begin hierbij betrokken kon worden. Dat is gemakkelijker dan later mensen erbij proberen te halen, vertellen de auteurs.
De inrichting van de Leeszaal door een bevriende professional hielp ook. Er is een mix gebruikt van verschillende soorten materialen en meubels zodat iedereen van overal zich er vertrouwd voelt omdat er voor ieder iets herkenbaars is. Verder valt op dat de ramen leeg en open zijn. Dit om te zorgen dat er naar binnen en naar buiten kan worden gekeken. Zelfs kasten van bibliotheken zijn geweigerd om een uitstraling van welzijnsinstellingen te vermijden en een eigen sfeer te kunnen creëren.
Het ontwerpproces is in het boek als volgt samengevat:
- geen uitgewerkt plan (liever vragen aan mensen wat zij willen)
- uittesten
- slim zaken samenbrengen (menskracht, materiële en formele zaken)
Financiële hulp vragen aan de gemeente en de bibliotheek zou de ontwikkeling van de Leeszaal belemmeren. Dan krijg je hun voorwaarden en regels om aan te voldoen. De oprichters van de Leeszaal kozen ervoor om een zo groot mogelijke autonomie te behouden en zo iets unieks te laten ontstaan.
Van idee en ontwikkeling naar feit
Maurice vroeg Stichting Doen om de Leeszaal te financieren vanuit hun programma Nieuwe Ontmoetingsplekken. Die bleek de Leeszaal al via Facebook te volgen en was geïnteresseerd. Intussen werden de eerste ideeën gepresenteerd en getest in de november 2012 Leeszaalfestivalweek. Elke dag stond een van de vijf thema’s die uit het onderzoek naar voren waren gekomen, centraal in:
- workshops
- voordrachten van auteurs en dichters
- muzikale optredens
- brainstorm over overvloed
- ontmoeting tussen verschillende leesclubjes
- voorleessessies en voorleeslessen
- kindertheatervoorstelling
- zzp-ontbijt
- netwerkbijeenkomst voor creatievelingen
- dichtersavond
Dit leverde niet alleen bijdragen op van andere mensen, maar er kwamen ook nieuwe mensen bij om te helpen de Leeszaal op te zetten. Er was kennelijk echt behoefte aan. Het geheel eindigde met een feest. Bassaxofonist Klaas Hekman en stemkunstenaar Jaap Blonk traden op. Daaruit ontstond later Puntkomma Muziek, een onderdeel van de culturele programma’s van de Leeszaal.
Na het festival mochten de spullen van de Leeszaal in het pand aan het Rijnhoutplein blijven staan. Het was echter door Woonstad Rotterdam ook beloofd aan kunstenaars die door cultuurbezuinigingen hun kunst wilden verkopen en aan een opnamestudio voor kleine klassieke ensembles en jazzgezelschappen. Uiteindelijk mocht de Leeszaal er toch blijven omdat de huur betaald werd en er zelf tijd en geld in gestoken werd door de oprichters en vrijwilligers. De omgeving kon hierdoor meer waard worden.
‘Als Leeszaal voegen we veel toe aan de omgeving, samen met de buren organiseren we soms een activiteit op het plein; we helpen elkaar waar nodig.’
Op 31 januari 2013, anderhalve maand na het festival, opende Abdelkader Benali officieel Leeszaal Rotterdam West. In twee jaar tijd kwamen ruim 24.000 mensen langs en is het zevenennegentig keer verhuurd. Dat is een belangrijke inkomstenstroom om de boel draaiende te houden. De dagelijks groeiende collectie en de ruimte worden beheerd door zo’n 90 vrijwilligers.
Waarom het werkt
De Leeszaal is een succes geworden door verschillende factoren. Enerzijds omdat er publieke behoefte voor was en anderzijds door de slimme aanpak van de oprichters. Er is geluisterd naar wat de mensen nodig hadden, ingespeeld op culturele en sociale diversiteit en zo ontstond een unieke plek waar mensen elkaar tegenkomen op een manier zoals eerder niet mogelijk was.
Informeel werken met regels
De medewerkers van de Leeszaal gaan informeel met elkaar om. Er is maar één taakomschrijving en weinig hiërarchie. Alle vrijwilligers zijn gelijk. Ook voor bezoekers zijn er weinig regels. Vanuit de Leeszaal wordt alles netjes en schoon gehouden en thee of koffie verzorgd. De bezoekers van hun kant ruimen hun spullen op en storen elkaar niet met lawaai. De informele sfeer zorgt dat er nauwelijks een tweedeling is van bezoeker versus vrijwilligers Leeszaal.
De boeken!
Boeken zijn er in overvloed aanwezig. En net als je denkt dat er geen boeken meer zijn, ontdek je nog een nis met een boekenkast, misschien ergens een doos boeken of meer boekenrekken. Naast het gewoonlijke aanbod van gebruikte boeken, zoals romans, thrillers, fantasy en meer in nieuwe en oudere edities, vind je soms ook bijzondere uitgaven. Zo had de Leeszaal een prachtexemplaar van meer dan een halve eeuw geleden geleden, waarin enge verhalen waren vertaald van niemand minder dan schrijvers als Edgar Allan Poe, Ambrose Bierce en M. R. James. Ook stond er eens een originele uitgave van de Wereldbibliotheek met beroemde cover en nog in redelijke staat. Bij de Franstalige boeken kan er zomaar een Gallimard uit 1919 of een Nelson uit 1927 worden gevonden. Een blik op Engelse boeken levert wellicht een uitgave uit 1955 op van Penguin Books of een editie uit de Wordsworth Classics. Waar komt deze enorme verscheidenheid aan boeken vandaan en hoe wordt er besloten om een boek te plaatsen?
Boeken selecteren en beschikbaar maken
De boeken komen bijna dagelijks binnen. De ene keer een hele hoop, de andere keer enkele exemplaren. Soms geven verhuizers die af. Een collectie boeken kan ook een deel van een erfenis zijn. Mensen brengen wel eens zelf een boek wanneer ze het niet willen houden nadat ze het uit hebben gelezen. Dat betekent een grote variatie in kwaliteit, leeftijd en onderwerpen. Na opslag in het magazijn, selecteert een vrijwilliger de boeken op:
- uiterlijk
- geur
- inhoud (soms, boeken met verouderde informatie moeten bijvoorbeeld weg)
- de vraag hoe groot de kans is dat iemand het meeneemt (er is beperkte ruimte voor bewaring)
Een online catalogus wil de Leeszaal niet. Anders verliest het een van de redenen dat het zo populair is; namelijk het zomaar kunnen meenemen van een boek. Een andere reden is dat het veel tijd kost om het bij te houden. Tevens moet er concurrentie met tweedehands boekwinkels worden vermeden. Nadeel van geen catalogus hebben, is dat bepaalde boeken die alleen een kleine groep lezers interessant vindt, daardoor in de kast blijven staan. Niemand weet immers dat ze in de Leeszaal zijn. Later worden ze dan alsnog weggegooid samen met de boeken die de selectie niet hebben doorstaan. Die gaan allemaal in een papiercontainer. Daar komt minstens 60% van de boeken in terecht.
Wat wel geselecteerd is, komt bij een passende genre in boekenkasten. Die krijgen regelmatig nieuwe boeken. Het plaatsen is niet zomaar gedaan. Van de non-fictie boeken zijn meer dan dertig categorieën. En dan heb je ook nog de anderstalige boeken. Een tekort heeft de Leeszaal wel aan hedendaagse kinderboeken. Ook informatieve kinderboeken zijn er nodig. Die worden helaas nog weinig gedoneerd. Wekelijks zijn vier vakmensen hiermee bezig met mensen die helpen de boeken naar de papiercontainer te brengen. In totaal gaat er veertig-vijftig uur per week in zitten.
De boeken krijgen een Leeszaal-sticker ingeplakt. Het is een manier om na te gaan waar de boeken van Leeszaal West allemaal terecht komen. Ook wordt daarmee laten zien dat de Leeszaal meer is dan een boekenruilpunt of kringloopwinkel. Er is immers veel tijd, liefde en vakmanschap gestoken in het selecteren en ordenen van het binnengekomen materiaal.
Aantal boeken per bezoek
Het aantal boeken dat je per bezoek mag meenemen varieert wel eens. Meestal komt het neer op:
- vijf romans
- vijf overige boeken
- drie kinderboeken
Kinderen mogen elke keer drie kinderboeken uitkiezen. Er hangt soms een briefje bij een kast dat je meer boeken van die betreffende boekenplanken mag hebben. Soms mag je alles meenemen van bepaalde uitgaven. Dat kunnen bijvoorbeeld Lijsterboeken zijn of andere pockets.
Nadat je bent uitgekeken, kun je maar niet wachten met het lezen van je gevonden exemplaar. De inrichting van de Leeszaal is intussen zo uitnodigend, dat je de neiging krijgt om er gelijk daar al aan te beginnen. En waarom ook niet? Iedereen is er welkom.