Cubaanse sigaren
Monte Cristo, Cohiba, Romeo y Julieta. Wie aan Cuba denkt, denkt aan sigaren. Maar wat maakt de Cubaanse sigaren wereldberoemd? Het geheim zit in de sublieme Cubaanse tabak en de manier waarop deze verwerkt wordt door ervaren tabaksrollers.
Tabaksoorten
Het is niet overdreven om te beweren dat de Cubaanse tabak de beste ter wereld is. Al van voor de komst van Colombus, wordt er op Cuba tabak geteeld. Er zijn op Cuba twee voorname soorten tabak, de ‘corojo’ en de ‘criollo’. De
corojo wordt gebruikt als dunne dekbladeren. Ze worden gekweekt onder dunnen muskietennetten. Dit maakt dat de bladeren beschermd worden tegen het fel en direct zonlicht en dat ze soepel blijven. De
criollo staat wel in direct zonlicht en wordt als ‘vulblad’ gebruikt. Doordat ze in volle zon staan, maken de plantjes een soort olie aan en hierdoor krijgen hun blaadjes een erg volle smaak.
Tabaksteelt
Zaaien
Om te groeien heeft tabak weinig regen maar wel veel zon nodig. Vandaar dat de beste periode voor de tabaksteelt zich uitspreidt van oktober tot januari, na het regenseizoen dus. Om tabaksplantjes te verkrijgen worden er zaden geplant in een mengsel van as en zand, en onder een laag stro. Na de ontkieming wordt het stro verwijderd en na 45 dagen worden de kleine plantjes in rijen op het veld geplant. Als ze eenmaal 1.5 meter hoog zijn worden de toppen afgeknipt waardoor er meer bladeren aan groeien.
Oogst
De tabaksbladeren worden van januari tot maart geoogst. De oogst gebeurt in zes fasen, naargelang de plaats waar de bladeren zich bevinden op de plant. De bladeren onderaan worden het eerst geoogst, de bovenste bladeren het laatst.
Drogen
De geoogste bladeren worden bijeen gebonden en opgehangen in rijen aan lange stokken, onder strooien hutjes. De hutten zijn alle oost-west gericht. Hierdoor krijgen ze evenveel zon. Na 60 dagen drogen zijn de bladeren 85% vocht kwijt, verliezen ze hun groene kleur en kleuren ze rood-bruinachtig.
Sorteerhuizen en tabaksfabriek
Eens de bladeren droog zijn worden ze in kisten vervoerd naar sorteerhuizen waar ze nog eens drie maanden zullen blijven zodat ook het hars- en nicotinegehalte vermindert. Eens ze gesorteerd zijn, worden de bladeren naar de tabaksfabriek gebracht. Daar worden ze bevochtigd en moeten ze nog eens 60 dagen fermenteren zodat eventuele verontreiniging verdwijnt. Hierna worden de bladeren omwikkeld met palmschors zodat ze het juiste vochtgehalte blijven behouden.
In totaal kan het zelfs tot vier jaar duren eer de tabak effectief tot sigaren verwerkt wordt.
Rollen van tabak tot sigaren
In de tabaksfabriek worden de tabaksbladeren vochtig gemaakt om ze weer buigzaam te maken en ze worden ontdaan van hun middelnerf en geplet. De bladeren worden verder gesorteerd volgens hun kleur, grootte, textuur en kwaliteit. In de werkplaats worden de bladeren tot sigaren gerold. Om de binnenste bladeren wordt dan een ‘omblad’ gerold totdat de sigaar zijn typische torpedovorm krijgt. Hierna wordt de sigaar in een mal gezet en dan nog eens omrold, ditmaal met een dekblad en door middel van een ‘chaveta’, een soort mes. De kop van de sigaar wordt omrold met een kleiner dekblad. Een goede sigaar is niet te los, maar ook niet te strak gerold.
Om de sigaren tot de juiste maat te brengen wordt een ‘guillotine’ gebruikt die het teveel van de sigaar afsnijdt. De afgewerkte sigaren worden in een koelruimte bewaard en uiteindelijk verpakt in een houten kistje dat verzegeld wordt.
De sigarenroller
Een sigarenroller wordt ook wel ‘torcedor’ genoemd. Hij begint met de kleine corona’s en na het volmaken van zijn opleiding kan hij promoveren naar de grotere sigaren, die meer vaardigheid vergen. Een doorsnee torcedor rolt per dag zo’n honderd sigaren. Zelf mogen ze zoveel sigaren roken als ze willen tijdens het werk. Vaak wordt het werk aangenaam gehouden door een lezer die voorleest uit bijvoorbeeld de krant.