Mojácar en Sorbas in Andalusië: nauw verweven met de Moren
Mojácar en Sorbas liggen beiden in de provincie Almería (met provinciehoofdstad Almería) in Andalusië. Reeds vierduizend jaar geleden werd dit gebied door de Feniciërs bevolkt. Zij zagen deze regio als economisch interessant en als een ideale plek om hun koopwaar te slijten. De volgende bewoners van deze regio waren de Moren. Tijdens en na de overwinning door de katholieke koningen in 1488 werd deze bevolkingsgroep gedecimeerd door moord of verbanning.
Mojácar geografisch
Mojácar ligt op ongeveer negentig kilometer van de provinciehoofdstad Almería, in Andalusië. Er wonen ruim achtduizend mensen in dit stadje. Mojácar is gelegen een hoogte van ongeveer honderdvijftig meter. Het stadje kijkt uit op de Middellandse Zee die ten oosten van haar ligt te schitteren.
Vroege geschiedenis van Mojácar in Andalusië
Al ruim vier millennia is Mojácar in trek als vestigingsplaats. Diverse handelaren uit meer oostelijk gelegen gedeeltes van de Middellandse zee vestigden zich al vlug hier om hun koopwaar te slijten. In die tijd heette Mojácar Murgis-Akra. De Romeinen maakten er Moxacar van. Rond 700 na Christus kwamen de Moren uit het noorden van Afrika. Mojácar werd bestuurd vanuit Damascus, later vanuit Cordoba. De christenen trachtten regelmatig de stad te veroveren. Mojácar veranderde meer en meer in een vestingstad. Na 1300 werden er wachttorens gebouwd. De stad was met name tussen 1400 en 1500 het toneel van hevige en bloedige gevechten.
Geschiedenis vanaf 1700 tot het heden van Mojácar in Andalusië
Rond 1700 was er nog een korte bloeiperiode in Mojácar. De stad telde ruim tienduizend inwoners. Vanaf 1850 ging het bergafwaarts met de stad. Enige rampzalige droge periodes zorgden voor de leegloop van dit gebied. Sinds het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw is deze trend weer gekeerd: de vrijetijdsindustrie begint geld in het laatje te brengen.
Feesten in Mojácar
- Witte donderdag voor Pasen. Op die dag vindt er een processie plaats door het antieke hart van de stad. De mooiste plek tijdens deze tocht is de doorgang onder de oude stadspoort in de Plaza del Caño.
- Goede Vrijdag: zegening processie. In het donker vindt de tocht met de "Dode Christus" plaats.
- Rond vijftien mei vindt op zondag San Isidro plaats. Er is een tocht naar het minuscule plaatsje "De Sopalmo". San Isodro is een heilige en beschermheer van de landarbeiders. Er volgt een feestmaal, waarna iedereen weer huiswaarts keert.
- Moren en christenen. Rond 12 juni wordt gevierd dat de moslims van Mojácar gespaard bleven. Er is in Spanje tussen 1400 en 1500 hevig gevochten tussen de Moren en de katholieke koningen. Het leger van dit stadje is gespaard gebleven. Op de zaterdag en zondag het dichtst bij 12 juni wordt door middel van een optocht en voordrachten dit heugelijke feit herdacht.
Feesten ter ere van St. Augustinus
Het einde van augustus is de tijd voor de feesten die gewijd zijn aan deze heilige. De meeste festiviteiten vinden plaats rond de 28e van deze maand. Een andere traditie is het berijden van stieren door vrouwen die nog altijd vrijgezel zijn. De bedoeling is dat ze door deze aandacht alsnog aan de man komen.
Sorbas in Almería, Andalusië
Sorbas ligt in in de provincie Almería, dat onderdeel uitmaakt van de autonome gemeenschap Andalusië. Vanuit Sorbas is het ruim vijftig kilometer rijden tot aan de provinciehoofdstad, die ook Almería wordt genoemd. Sorbas ligt op een hoogte van vierhonderd meter boven de Middellandse Zee. Net zoals Mojácar was Sorbas reeds tweeduizend jaar voor Christus in trek als nederzetting. De Feniciërs waren waarschijnlijk de eersten die hier hun waar verhandelden. Sorbas staat bekend om haar gips. De naam Sorbas is in het Arabisch de aanduiding voor pot zand. De naam van dit stadje slaat waarschijnlijk op het pottenbakkersambacht dat hier in die tijd door vele inwoners werd beoefend. Reeds in het neolithicum werden hier immers potten gebakken. Dit ambacht wordt nog steeds in ere gehouden. De Moren woonden in deze regio van 734 tot en met 1488 na Christus. Na de herovering van Sorbas door de katholieke koningen verhuisde deze bevolkingsgroep naar Castilië en Noord-Afrika.