Het bezoek van keizer Napoleon aan Nederland in 1811
Keizer Napoleon bezocht persoonlijk alle door hem veroverde gebieden. In 1811 zou hij de Hollandse Gewesten bezoeken. In 1810 was Nederland namelijk geannexeerd door Frankrijk en Napoleon was vanaf dat moment ook de keizer van Nederland.
Ondanks het gerucht dat er veel verzet was in Nederland, bleek dat mee te vallen toen de keizer zelf een bezoek bracht in het vroege najaar van 1811. Er waren strenge veiligheidsmaatregelen uitgevaardigd en het publiek vergaapte zich aan de pracht en praal die de keizer en zijn gevolg tentoonspreidden.
Achtergrond
Al vanaf 1795 was er al sprake van de Franse bezetting van Nederland. In eerste jaren was Nederland een soort vazalstaat van Frankrijk. Fransgezinde Nederlanders (Patriotten) hadden met behulp van Franse troepen de macht overgenomen. Daarna, in 1806 werd de broer van keizer Napoleon, Lodewijk Napoleon de koning van het Koninkrijk Holland. De keizer was echter ontevreden over het optreden van zijn broer en riep hem in 1810 terug naar Parijs, waarna Nederland werd geannexeerd en voortaan een deel van Frankrijk was. De Franse tijd eindigde in Nederland in 1813 toen Napoleon werd verslagen onder meer in Rusland. Later zou hij definitief worden verslagen bij de slag van Waterloo in 1815.
Bezoek
Van 23 september tot 31 oktober 1811 bezocht Napoleon de Hollandse gewesten. Hij was op het hoogtepunt van zijn macht en beschouwde Nederland als zeer nuttig voor zijn rijk omdat de Nederlanders van oudsher sterk waren op zee en het land strategisch erg gunstig lag ten opzichte van zijn rivaal Groot-Brittannië. De Westerschelde noemde hij bijvoorbeeld ‘het pistool op de borst van Groot-Brittannië’. De Britten wilde hij isoleren en daarbij achtte hij Nederland van belang. Doel van zijn bezoek was met name een militaire inspectie van de departementen aan de Noordzee. Internationale ontwikkelingen gaven daar extra aanleiding toe. Rusland was Napoleons compagnon in de strijd tegen de Britten maar die alliantie eindigde toen de Russische Tsaar zich terugtrok. Napoleon maakte zich zorgen.
Bovendien vermoedde Napoleon dat er veel verborgen rijkdom was in Nederland. Dat geld had hij nodig om zijn legers op de been te houden. Nederlandse manschappen zouden ook zijn legers kunnen versterken. Aan de uitvoer van de anti-Britse plannen zou de kleine Fransman overigens nooit toekomen. Het volgende jaar trok hij op veldtocht naar Rusland. Dat werd het begin van zijn ondergang.
Veiligheidsmaatregelen
Terug naar het bezoek aan Nederland. De Nederlanders toonden regelmatig verzet tegen de Franse bezetting. De politiecommissaris van marinebasis Den Helder berichtte voor de intocht van de keizer dat de inwoners Napoleon ‘meer haten dan liefhebben’. Ook waren er voorafgaand aan het bezoek opstootjes in Amsterdam, Katwijk en Groningen. Vanuit Parijs waren dan ook strenge veiligheidsmaatregelen uitgevaardigd. Schepen onder bruggen op de route van de keizer werden weggesleept en alle losse objecten voor de huizen, zoals bloempotten langs de route moesten worden verwijderd. Hotels en herbergen dienden onbekende gasten voorafgaand aan het bezoek te melden bij de politie.
Oorlogsvloot
Napoleon kwam het land binnen bij Cadzand. De tocht van Napoleon door Nederland verliep efficiënt. Hij deed meer dan veertig plaatsen aan. Vaak reisde hij per boot, te paard of per koets. Bijna altijd met een militaire escorte. Hij begon met het inspecteren van de havens en versterkingen aan zee. Vlissingen, Veere en Terneuzen. In Vlissingen inspecteerde hij de oorlogsvloot van 44 schepen. Later bezocht hij ook Den Helder. Dat vond hij zijn belangrijkste marinehaven. Hij wilde hier het
Gibraltar van het Noorden van maken.
Slechte bui
Tijdens zijn reis verbleef hij in het Paleis het Loo en het Paleis op de Dam (De Dam zou overigens worden ongedoopt tot
Place Napoleon). In de meeste steden was Napoleon niet langer dan een dag. Soms zelfs niet langer dan 10 minuten. Een enkele keer stapte hij niet eens uit zijn koets. In Alkmaar was de plaatselijke bevolking al maanden bezig geweest met de voorbereidingen. Versierselen hingen langs de route door de stad. Triomfbogen waren geplaatst en er zou een uitbundig galadiner plaatsvinden ter ere van de hoge gast. Toen de keizer per koets aankwam, bleek hij in een slechte bui. Hij nam de sleutels van de stad aan zonder uit te stappen. Nadat hij een paar officieren had gesproken, vertrok hij weer, na tien minuten. De burgemeester meldde huilend aan de wachtende bevolking: ‘vrienden, gaat naar huis, de keizer is al gepasseerd’.
Utrecht
In Utrecht waren 13.500 Franse militairen gelegerd, meestal bij burgers thuis ingekwartierd. Sommige rijke Utrechtenaren hadden meer dan twintig militairen thuis. Op de Zeisterheide hield Napoleon een legeroefening met 13.000 soldaten. Zijn intocht in Utrecht was een teleurstelling geworden. Het regende pijpenstelen. Later inspecteerde hij per paard de wallen van Utrecht. Uiteindelijk kwam hij uit op de Oude Gracht. Omdat hij zijn begeleiders achter zich had gelaten stond hij ineens alleen tussen een menigte mensen. De verbaasde en enthousiaste omstanders probeerden hem aan te raken en te kussen. Na een tijdje reed hij verder.
Amsterdam
In Amsterdam zou hij twee weken verblijven in het Paleis op de Dam met zijn vrouw keizerin Marie Louise. Zij was niet erg enthousiast over dat natte, koude, modderige landje aan de Noordzee. Zij reisde dan ook niet de hele tocht mee. De intocht in Amsterdam verliep, in tegenstelling tot die van Utrecht, naar wens. Het publiek vergaapte zich aan de pracht en praal. Een klein uur lang kwamen legeronderdelen in kleurrijke uniformen voorbij. Prachtig marcherend. De tocht liep van de rand van stad bij de Watergraafsmeer naar de Dam, of
Place Napoleon. Napoleon wilde de Nederlanders met pracht en praal aan zich binden: “Ik wil in Amsterdam de grootst mogelijke pracht tentoonspreiden om daarmee de Hollanders innig aan me te binden.”
Aan het einde van de tocht liep ook een paar honderd halfnaakte Spanjaarden mee. Dit waren dwangarbeiders die zich tegen de verovering van Spanje door Frankrijk hadden verzet. Zij dienden als waarschuwing tegen de Nederlanders die dachten in verzet te moeten komen. Napoleon was immers een alleenheerser.