Geschiedenis van de niet professionele dans
Bewegen is van alle tijden, alleen al om van de ene plek naar de andere te gaan. Maar bewegen met een heel ander doel is ook al een activiteit van vele eeuwen lang. Uit grottekeningen kan worden afgeleid dat in de prehistorie jagersvolken dieren imiteerden, wellicht om de goden gunstig te stemmen voor de jacht. Die manieren van bewegen zijn eigenlijk als eerste vorm van dansen aan te merken.
Vruchtbaarheidsdansen eeuwenlang uitgevoerd
Ook tonen grotschilderingen aan dat er om andere redenen gedanst werd zoals bijvoorbeeld voor een goede oogst met zogenaamde vruchtbaarheidsdansen die zelfs tot ver in de middeleeuwen nog werden uitgevoerd als ritueel rond de meiboom.
Vooral religieuze bedoelingen
In de tijd van de oude Grieken en Romeinen had dansen meestal een religieuze bedoeling. De dansen met een religieuze bedoeling werden meestal uitgevoerd in een kring (rijdans) rond een boom of altaar of bepaald object en waren bedoeld om het kwaad af te zweren of om de goden gunstig te stemmen. Maar afbeeldingen uit 1400 – 1050 voor Christus geven ook aan dat rond een zanger of muzikant werd gedanst als vorm van vermaak zonder religieuze bedoelingen. Ook kwamen krijgsdansen voor.
Dansverbod vanuit de kerk
Veel later was het ook gebruikelijk om bij begrafenissen en op kerkhoven te dansen wat in de vijfde eeuw door Augustinus werd afgekeurd. Hij vond dansen een verstorende, onbeschaamde en zelfs ziekmakende bezigheid. In 743 werd door de kerk in het Concilium Germanicum het uitvoeren van kringdansen verboden omdat die hun oorsprong hadden in heidense rituelen. Kennelijk haalde dat verbod niet veel uit want de bisschop van Worms verbood in 1024 opnieuw de rijdansen en ook de inmiddels ontstane andere dansen zoals vuurdans, zwaarddans, begrafenisdans en vruchtbaarheidsdans.
Woeste en onbetamelijke dodendans
De verboden van de kerk weerhielden de dansers in de middeleeuwen er echter niet van een nieuwe danssoort te ontwikkelen, namelijk de dodendans. De dodendans bestond uit een woeste dans met onbetamelijke gebaren op de graven van een kerkhof als een soort bezwering. Vanaf het kerkhof werd daarna doorgedanst naar de kerk waar de dansers, die inmiddels buiten zinnen waren, tot rust kwamen. Bij de dodendans werden vaak onbeschaamde liederen gezongen.
Volk en adel aan de dans
Ook buiten de kerk werd in de middeleeuwen gedanst en groeide de rijdans gaandeweg uit tot een volksvermaak. Rijdansen verliepen niet volgens regels of voorschriften en waren meestal onstuimig en openhartig in seksualiteit. Ook de adel hield er in die tijd een vorm van dansen op na die echter niet zo onstuimig was en waarbij ze elkaar hooguit met vingertoppen aanraakten.
Dansen in paren onder leiding van een dansmeester
Later maakten de volkse dansmanieren plaats voor dansen in paren wat vooral bij de adel het geval was. Grote diners werden dikwijls onderbroken door muziek en dans. Er werd speciaal een dansmeester voor aangesteld die er verantwoordelijk voor was dat alles goed verliep. De dansen werden voortaan ook met voorgeschreven passen uitgevoerd. Het dansen in paren gebeurde vooral in Italië in het begin van de vijftiende eeuw. In de zestiende eeuw waren de hofdansen aan de Franse hoven zeer populair. Daar kwamen voorschriften voor kleding die er de oorzaak van waren dat de dansen nogal statig werden uitgevoerd. Ook was er sprake van strenge gedragscodes en werden in volgorde van rang plaatsen toegewezen om te zitten en te dansen.
Meiboom, Vastenavond en Commedia dell'Arte
Het volk bleef zich vermaken met dansen tijdens bepaalde feesten zoals dansen rond de meiboom. Ook tijdens Vastenavond werd gedanst waarbij de dansers soms verkleed waren als narren en zoveel mogelijk lawaai maakten. Ondertussen ontstonden ook dansen voor acteurs zoals bij de toneelopvoeringen Commedia dell'Arte die bestonden uit geïmproviseerde kluchten. De acteurs waren rondtrekkende artiesten die op markten en pleinen hun kunsten vertoonden.
Boek met danspassen en choreografieën
Tijdens de renaissance hadden de dansmeesters een hoog aanzien. Een heel beroemde dansmeester was Domenico de Piacenza die in 1614 het dansboek “De arte saltandi et choreas ducendi” publiceerde. In dat boek zijn verschillende danspassen en choreografieën opgenomen en ook regels met betrekking tot de etiquette. Vanuit de activiteiten van de dansmeesters is het ballet als dansvorm ontstaan en ontsteeg de dans het niveau van het volk en de adel en kreeg een meer professionele status.
Ontstaan zogenaamde moderne dansen
Over de niet professionele dans uit de latere eeuwen is weinig bekend. Een grote opbloei van dansen voor het volk ontstond pas weer in de twintigste eeuw. Die opbloei leidde uiteindelijk tot de standaardisatie van enkele dansen door de Imperial Society of Teatchers of Dancing (ISTD). Die organisatie standaardiseerde in 1942 een aantal dansen. Tot die dansen behoorden vier populaire dansen te weten de tango, de Engelse wals, de foxtrot en de charleston. Weer later ontstonden de slow-foxtrot en de quickstep en won ook de, in de achttiende eeuw ontstane, Weense wals aan populariteit.
Dansen in de dansschool
In het begin van de vijftiger jaren van de twintigste eeuw en de jaren daarna werden in de danszalen ook Latijns-Amerikaanse dansen geïntroduceerd zoals de cha-cha-cha, de mambo, de rumba, de jive, de samba en de paso doble. Van al die dansen behoort een aantal tot de dansen die tegenwoordig worden aangeleerd tijdens lessen in een dansschool. Behorend bij de ballroomdansen zijn dat de quickstep, tango, Engelse wals, Weense wals en slow-foxtrot en de Latijns Amerikaanse dansen de cha-cha-cha, rumba, jive, samba en paso doble.
Lees verder