De antieke Romeinen
Het Romeinse rijk heeft ongeveer 1200 jaar bestaan. Het begon in de 8e eeuw voor Christus met een klein stadstaatje genaamd Rome. Langzaam breidde het zich uit naar heel Italië. In de 2e eeuw voor Christus begon het Romenise rijk zich uit te breiden naar Frankrijk en later Spanje. Tussen 100 en 200 na Christus was het Romeinse rijk op zijn grootst. Het bedekte de helft van Europa, de kustlijn van Noord Afrika en de gebieden die nu behoren aan Turkije, Syrië, Libanon, Israël plus de helft van wat nu het Verenigd Koninkrijk heet.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Kunst en cultuur bij de Romeinen
De Romeinen hebben veel kunstwerken, wegen en aquaducten gebouwd die nog steeds bestaan. Belangrijke Romeinse staatsmannen zoals Julius Ceasar, Augustus en Nero worden nog steeds aangehaald. Veel belangrijke schrijvers uit de Romeinse tijd worden nog steeds gehuldigd zoals Cicero, Plinius, Tacitus, Plutarchus en Vergilius. Er zijn grote dichters, schrijvers van toneelstukken, schilders en beeldhouwers geweest in de Romeinse tijd. De Romeinen hechtten grote waarde aan kunst en cultuur.
Technologie bij de Romeinen
Een belangrijk kenmerk van de Romeinse cultuur was het gebruik van technologie. De Romeinen konden schitterende bouwwerken maken. De aquaducten van de Romeinen, die vooral in Frankrijk staan, zijn majestueuze bouwwerken. Daarnaast adopteerden de Romeinen veel nieuwe uitvindingen uit andere landen. Zo werd glasblazen in Syrië uitgevonden, 50 jaar voor Christus. De Romeinen maakten deze techniek zich direct eigen. Een manier om de technologie te meten is hoe het in huis werd gebruikt. De antieke Romeinen kenden WC´s die doorgespoeld konden worden. De buizen werden in de muren ingebouwd. Romeinse steden hadden ook een uitgebreid rioolsysteem.
Kennis van de Romeinen
De meeste kennis die de Romeinen hadden, was opgedaan van de antieke Grieken en antieke Egyptenaren. De Romeinen schreven hun eigen geschiedenis. Tacitus was een belangrijk geschiedschrijver. Door hun voorliefde voor boeken konden Romeinen veel leren. Het Romeinse rijk kon zo groot worden door een grote expansiedrang in combinatie met psychologisch overwicht over het volk. Een bekend gezegde uit de Romeinse tijd is dat het volk brood en spelen wil. Er werden sportwedstrijden georganiseerd voor het volk en er werd voor gezorgd dat iedereen kon eten. Om dit eten te krijgen moest er uiteraard gewerkt worden. Door hele dagen te werken waren mensen niet meer in staat om te protesteren tegen machthebbers. Daarbij kwam dat het volk zeer geïmponeerd was door grote, eigenlijk megalomane projecten zoals de wegenbouw door heel het Romeinse rijk en de pompeus grote bouwwerken zoals de aquaducten.
Gezondheid bij de Romeinen
De Romeinen zagen in dat schoon water erg belangrijk is voor de gezondheid. Men bouwde dorpen en stadjes naast schone waterbronnen. Op een gegeven moment werden de steden te groot. Dat was de reden dat ze waterleidingen bouwden. Het water wat uit bronnen ontsprong liet men leiden door buizen. Men had in de steden een systeem van bronzen waterleidingen maar het was te duur om dit over grote afstanden aan te leggen. Daarom werden er waterleidingen van keramisch materiaal gemaakt. Wanneer een waterleiding een vallei moest overbruggen kwam het fenomeen aquaduct in beeld. Rond het jaar 100 stroomde er een miljoen liter water per dag door Rome alleen. Vrijwel elk huis was aangesloten op het waterleidingnet. De voorliefde voor water werd ingegeven door de nadruk op persoonlijke hygiëne die de Romeinen nastreefden. Dat was ook de reden dat er veel verwarmde baden waren. De baden werden verwarmd doordat rook door leidingen werd geleid die in de muren zaten. Zieke mensen werd aanbevolen in het bad te gaan. Seneca, een bekend Romeins schrijver schreef dat in de badhuizen van de gewone mensen het water uit zilveren kranen stroomde. Rijke mensen hadden een kunstmatige waterval in hun privé badhuis. Het is zeer goed mogelijk dat dit een enigszins overdreven beeld is.
Openbare WC´s
Een andere blijk dat de Romeinen zeer op hygiëne gesteld waren was het feit dat men in Rome openbare WC´s had. In totaal telde de hoofdstad van het rijk ruim 140 voor iedereen toegankelijke toiletten. Deze werden gespoeld met schoon stromend water. Ook ziekenhuizen en met name militaire ziekenhuizen hadden de beschikking over een goed werkende riolering. Dat was extra efficiënt voor de oorlogminnende Romeinen want een soldaat genas sneller in een schone omgeving zodat hij weer sneller inzetbaar was als militair. De militaire ziekenhuizen waren in het Roomse rijk belangrijker dan de gewone ziekenhuizen.
Militaire dienst in de Romeinse tijd
Iedere man in het Romeinse rijk moest dienen in het leger. Een diensttijd duurde minstens 7 jaar maar kon makkelijk oplopen tot 20 of 25 jaar. Wanneer iemand geen betrekking had werd hij verplicht een baan als legionnair aan te nemen. In tijden waarin veel oorlogen werden gevoerd kon iedere man opgeroepen worden om te dienen in het leger. Op deze manier hadden de Romeinse machthebbers de beschikking over een enorm leger en kond het rijk zich steeds verder uitbreiden ondanks dat het tientallen legers als tegenstanders had
Medische zorg bij de Romeinen
De antieke Romeinen hadden veel van de Grieken geërfd als het gaat om de gezondheidszorg. Griekse artsen gingen in Rome werken omdat ze daar goed konden verdienen. Er waren echter ook Griekse slaven onder de artsen die zeer weinig verdienden. De Romeinen leerden ook van de geneeskundige behandelswijzen van de Perzen, Etrusken, Egyptenaren en andere volkeren die men had overwonnen. De Romeinen hebben het Egyptische Alexandrië veroverd. De bibliotheek van Alexandrië was destijds de grootste ter wereld en er lagen veel boeken die over medische zaken handelden. Hippocrates zijn geschriften werden door Romeinse medici zeer veel gelezen. Deze Griekse geneesheer is de grondlegger van de moderne geneeskunde. Opvallend is dat de instrumenten van Romeinse chirurgen en artsen veel leken op de instrumenten van artsen uit de 19e eeuw. De Romeinse artsen gebruikten net als de artsen van vandaag morfine als pijnstiller. Romeinen kookten hun chirurgisch gereedschap omdat ze ervan uitgingen dat ze dan schoner waren en dat beter is voor de patiënt, alhoewel men nog niet alles wist van bacteriën. Alle medische kennis werd in scholen onderwezen. Maar het was voor iedereen mogelijk zich een arts te noemen, ook als je geen officiële school doorlopen had. In de Middeleeuwen is de gezondheidszorg en met name de chirurgie enorm achteruit gegaan. Hert duurde tot de 20e eeuw eer de chirurgie weer op hetzelfde niveau was als tijdens de Romeinse tijd.
Voedsel van de Romeinen
De Romeinen aten over het algemeen gezond. Overal waar de Romeinen kwamen nam men hun voedsel mee. Een belangrijk onderdeel van het Romeinse leger was het op de heenweg naar een te veroveren stuk land planten van voedsel zodat ze op de terugweg genoeg te eten hadden. Een voorbeeld hiervan is
pastinaak. Deze werd mee naar het noorden genomen alwaar werd bemerkt dat de pastinaak veel groter werd in het koudere Noord West Europa dan in het warme Italië. Zo kwam men erachter dat sommige planten het beter doen onder warme omstandigheden en andere beter geschikt waren in meer koele klimaten. Als
fruitsoorten kenden de Romeinen
appels,
peren,
druiven, pruimen, meloen en kweepeer. Als
groente kenden de Romeinen onder andere artisjokken, wortelen,
asperges,
cichorei,
uien, bonen,
komkommers,
erwtjes,
bietjes,
knoflook,
kolen,
linzen,
pompoenen, raapstelen en
radijsjes. Noten die de Romeinen aten waren
amandelen,
hazelnoten, pistachenoten en
walnoten.
Staatsinrichting Romeinse rijk
Het Romeinse rijk was in eerste instantie een koninkrijk. De stadstaat Rome werd in eerste instantie geleid door koningen. Door een interne wisseling van de macht werd het Romeinse Rijk een republiek. Echter was het zo dat wanneer de republiek zich door een crisis moest banen er een tijdelijke dictator werd aangesteld. Deze kreeg voor een korte periode, variërend van 6 maanden tot twee jaar het alleenrecht om alle beslissingen te nemen. Hieraan werd door keizer Augustus een eind gemaakt. Hij zorgde ervoor dat iemand zijn hele leven lang een dictator mocht blijven en noemde dat keizer. Augustus kroonde in feite zichzelf tot keizer. Een keizer is een alleenheerser en daarom in feite een dictator, ook omdat hij zijn opvolger mocht aanwijzen. Keizer Augustus wees keizer Tiberius Iulius Caesar Augustus, kortweg keizer Tiberius, aan als opvolger.
Splitsing in het Westelijke en oostelijke deel
In 285 na Christus splitste het Romeinse keizerrijk zich in het West Romeinse rijk en het Oost Romeinse rijk, ook bekend onder de naam Byzantijnse rijk. Globaal lag de grens tussen de Grieks sprekenden in het oosten en de Latijn sprekenden in het westen. Het West Romeinse rijk heeft maar kort bestaan na de scheiding. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet. Het Byzantijnse keizerrijk zou tot 1453 blijven functioneren.