De sekte rond Zwarte Jannetje
Op 9 maart 1860 werd in het gezin van Dirk en Geertrui Hootsen in Veenendaal een meisje geboren dat de naam Jannetje kreeg. Ze was het zevende kind in het gezin dat uiteindelijk tien kinderen zou tellen. Jannetje was een knap meisje. Vanwege haar zwarte haren en donkere ogen werd ze Zwarte Jannetje genoemd. Ze bezocht de openbare lagere school en is daarna waarschijnlijk aan het werk gegaan.
Dat was gebruikelijk in het eenvoudige milieu waarin zij opgroeide. Haar vader was wolkammer. Dat hield in dat hij in een speciaal daarvoor ingericht bedrijfsgedeelte achter zijn huis wol waste en verfde, waarna thuisspinners de wol konden spinnen. Jannetjes moeder had mogelijk een kruidenierswinkel aan huis om extra inkomsten te genereren voor haar grote gezin. In de loop der jaren ging het vader Dirk echter steeds beter en werd hij wolfabrikant. Mogelijk was hij daardoor in staat om de wens van zijn dochter om voor onderwijzeres te leren te vervullen. In 1875 stierf Dirk Hootsen.
Examen
Jannetje kreeg een christelijke opvoeding, ging naar catechisatie en deed belijdenis. Toen ze 20 jaar was kwam er een verandering in haar leven. Ze raakte onder de invloed van een bejaarde huisvriend, de 69-jarige Tijmen van Dijk. Tijmen was een volgeling van ds. Ledeboer, die zich als predikant in Benthuizen had verzet tegen de kerkelijke reglementen en het verplicht zingen van minimaal één gezang tijdens de kerkdienst. Ledeboer was uit de Hervormde Kerk gegaan en had een eigen, ‘vrije’ gemeente gesticht. Tijmen was een volgeling van hem geworden en beschouwde zich als een soort profeet. Vlak voordat Jannetje examen deed, liet hij haar weten dat ze niet zou slagen omdat er iets hogers voor haar was weggelegd.
Samenwonen
Toen Jannetje inderdaad zakte, keerde ook zij de kerk de rug toe en verdiepte zich thuis in de Bijbel en christelijke lectuur. Ze trok langs de huizen van Veenendaal om over haar veranderde opvattingen te vertellen en ging voor in bijeenkomsten in haar ouderlijk huis met haar moeder, broers, zussen, vrienden en bekenden. In een toestand van hysterische opgewondenheid legde zij een Bijbelgedeelte uit. De luiken waren gesloten, zodat het geheel er nogal geheimzinnig uitzag.
Tijmen bracht vrienden in Polsbroek, die ook niet meer in de kerk kwamen, op de hoogte van de diensten en zij wilden die bijzondere vrouw ook wel eens horen. Hij regelde een spreekbeurt voor haar bij een landbouwer aan huis. Daar bleef het niet bij. Jannetje keerde regelmatig terug om bijeenkomsten te leiden die tot diep in de nacht duurden en zeer luidruchtig verliepen. Het gezang en geschreeuw van de bezoekers was op straat te horen. Te zien was er niets, want ook hier werden de luiken gesloten. Ook in Schoonhoven en Brandwijk kreeg Jannetje volgelingen. In Polsbroek leerde Jannetje een man kennen, Teunis Hoogendoorn, een rijke boer die even oud was als zij. Na het dansen op de bijeenkomsten, belandde ze regelmatig uitgeput op zijn schoot. In 1892 kwam hij bij Jannetje en haar moeder inwonen. Feitelijk woonden hij en Jannetje samen.
Invloed van Zwarte Jannetje
Jannetje kreeg steeds meer aanzien en op een gegeven moment werd zij als een profetes vereerd. ‘De bruid van Christus’ werd ze genoemd. Haar aanhang was niet heel groot, maar haar invloed wel. Jannetjes woord was wet. Ze was tegen de overheid, omdat die volgens haar van God was afgeweken. Haar volgelingen namen haar standpunt over en toen er in 1895 een uitbraak van mond- en klauwzeer kwam, weigerden ze daarvan aangifte te doen. Boetes betaalden ze niet en als ze voor de rechter moesten komen, vertikten ze het om hun pet voor hem af te zetten. De gerechtsdienaren namen hen de hoofddeksels af en reikten ze na afloop van de zitting weer aan, maar Jannetjes volgelingen negeerden hen. Zo kon het gebeuren dat na een aantal rechtszittingen in Schoonhoven een hele verzameling petten achterbleef, waar niemand meer naar omkeek.
Jannetje was er ook op tegen om bij ziekte een arts te raadplegen. Zij geloofde dat ziekten van God kwamen en Hij alleen ze weg kon nemen. Haar volgelingen aanvaardden daarom geen medische hulp. Dat kon tot levensgevaarlijke situaties leiden. Zo weigerde Gerrit de Kluijver uit Molenaarsgraaf in 1895 de dokter te roepen voor zijn ernstig zieke vrouw. Toen haar vader dat hoorde, haalde hij haar weg en bracht haar elders onder, waarna hij de dokter liet komen. Woedende buurtbewoners gooiden vervolgens bij De kluijver alle ruiten in. Ook weigerde Jannetjes aanhang kinderen te laten inenten tegen de pokken, waardoor die niet naar school konden. Wie de lagere school wilde bezoeken, moest namelijk een ‘pokkenbriefje’ kunnen tonen. Ten slotte raakten door het nalopen van Jannetje huwelijken ontwricht. Dat maakte haar schoonzus Betje Hiensch mee. Na haar huwelijk met Jannetjes broer Dirk weigerde zij de bijeenkomsten onder leiding van Jannetje bij te wonen en dreef de spot met haar. Dirk stuurde haar daarop weg en ging in Amerongen wonen.
Herenhuis
In 1898 liet Jannetje zich acht maanden lang niet zien. Ze had longontsteking en verbleef in het huis van een van haar volgelingen in Polsbroek. Boze tongen beweerden dat ze zwanger was van Teunis Hoogendoorn en een zoon ter wereld had gebracht. Er is echter nooit aangifte gedaan van een geboorte, noch in Polsbroek noch in Veenendaal. Na Jannetjes herstel leidde Teunis de bijeenkomsten. Zij sprak nog wel, maar niet langer dan een half uur. Teunis was het ook die in 1898 een groot herenhuis liet bouwen naast Jannetjes ouderlijk huis. Dat was te klein geworden om alle mensen te huisvesten die graag bij Jannetje in de buurt wilden zijn. Naast Teunis waren nog twee inwoners van Polsbroek bij Jannetje in huis komen wonen. Toen het nieuwe huis klaar was, kwamen er nog eens vijf bij.
Naakt dansen
Het spreekt voor zich dat de bewoners van Veenendaal en Polsbroek vreemd aankeken tegen de geheimzinnige bijeenkomsten, waar geen vreemdeling ooit binnenkwam. Er werden dan ook heel wat praatjes rondgestrooid over de gang van zaken achter de gesloten luiken. Jannetje zou in een of ander toestel naar beneden komen zweven en twee meisjes dansten er naakt voor de aanwezigen. Er zou sprake zijn van lijfstraffen en Jannetje was moeder geworden van een zoontje, die de naam Dirk droeg. Er zijn geen bewijzen voor dit alles en evenmin voor wat Jannetje precies leerde. Na haar overlijden is haar schriftelijke nalatenschap verbrand.
Doodslag
Regelmatig ontstond er ongenoegen over het gedrag van Jannetjes volgelingen. Meerdere malen sneuvelden er ramen bij hen of werden ze in elkaar geslagen. In 1890 brandde zelfs de boerderij van een van Jannetjes vrienden af. De oorzaak van de brand is nooit gevonden. In 1900 kwam de kring rond Zwarte Jannetje in opspraak na de dood van een boerenknecht in Appeltern. Hij was doodgeslagen door Mettinus Schelf, en sekteleider, die ervan overtuigd was dat hij van de duivel bezeten was. In de Groninger kerkbode werd de veronderstelling geuit dat er in Jannetjes gezelschap ook sprake was van lichamelijke straffen. De burgemeester van Ede sprak dat na onderzoek tegen. Er werd alleen maar geschreeuwd en gedanst op orgelmuziek en niet in strijd met de wet gehandeld, liet hij weten. Er kwam vanaf 1900 wel politietoezicht tijdens de diensten. Of de doodslag in Appeltern daar de directe aanleiding toe vormde, is niet bekend, maar het lijkt waarschijnlijk.
Overlijden
Na 1900 daalde de belangstelling voor Zwarte Jannetje. Verschillende leden stierven, waaronder Thijmen van Dijk, de geestelijke vader van Jannetje. In 1919 werd Jannetje ziek en werd er een dokter geroepen. Vreemd genoeg mocht dat nu ineens wel. Zijn hulp mocht niet baten. Op 2 december overleed Jannetje Hootsen in de leeftijd van 59 jaar. Haar volgelingen waren zeer verslagen. Ze dachten namelijk dat ze als bruid van Christus onsterfelijk was.
Na Jannetjes dood werden er geen diensten meer gehouden. Wel zochten haar volgelingen elkaar van tijd tot tijd op. Langzaamaan bloedde de beweging dood.
Sekte
Rest nog de vraag of de groep rond Zwarte Jannetje een sekte was of niet. Wanneer we een sekte definiëren als een groep mensen met ideeën die afwijken van wat in de maatschappij gangbaar is, dan vormde Jannetje met haar aanhang zeker een sekte. Een sekte die nog gevaarlijk was ook omdat Jannetje zo’n grote invloed op het leven van haar volgelingen had dat huwelijken ontwricht werden, er tweespalt kwam in gezinnen, de bevelen van de overheid genegeerd werden en men het risico liep te overlijden door bij ziekte geen dokter te raadplegen. De invloed van Jannetje was anderzijds niet zo extreem dat haar volgelingen hun inkomen en bezit aan Jannetje moesten afstaan, de familiebanden moesten verbreken en zij volledige controle had over het privéleven van haar aanhang. Het afdoen van haar beweging als een uit de hand gelopen vorm van gezelschapsleven, wat vooral in de Alblasserwaard veel voorkwam, is niet terecht. De beweging rond Jannetje Hootsen heeft genoeg kenmerken van een sekte om haar ook zo te noemen.