Verzuiling en het Mandement van 1954

Op 30 mei 1954 verscheen een herderlijk schrijven, gedateerd op 1 mei, van de Nederlandse bisschoppen onder de titel ‘De katholieken in het openbare leven van deze tijd’. Een dergelijke bisschoppelijke brief wordt ook wel mandement genoemd. Een mandement is een bevelschrift en meestal wordt daarmee in het spraakgebruik steeds het mandement bedoeld uit 1954. Het mandement kan worden gezien als een laatste serieuze poging om de afbraak van de verzuiling tegen te gaan en misschien nog wel meer als een instrument om de katholieken te manen een eenheid te blijven, ook in politiek opzicht. De Limburgse kerkelijke autoriteiten hadden, na de voor de KVP weinig succesvol verlopen Kamerverkiezingen van 1952, druk op de bisschoppen uitgeoefend om de ontzuiling te stoppen. De katholieke eenheid, die te leiden heeft van de ontzuiling, moest een halt worden toegeroepen. Het mandement moest daarom de katholieken tot de orde roepen, die poging bracht vooral politieke beroering maar geen succes.

Verzuiling

Aan het einde van de 19e eeuw zien we binnen de Nederlandse samenleving een sociale ordening waarbij religieuze en seculiere levensbeschouwingen het uitgangspunt vormden. Liberalen, sociaaldemocraten, katholieken en protestanten vormden wat men is gaan noemen de zuilen. Deze bevolkingsgroepen waren sterk op zichzelf gericht. Zo leefden de bevolkingsgroepen vooral naast elkaar zonder al te veel contacten met de andere groepen. Ieder had zijn eigen instellingen waar men lid van was zoals de omroep, vakbeweging, onderwijsinstellingen, jeugdbewegingen, dagblad, woningcorporatie en zelfs de inkopen werden veelal binnen de eigen groep gedaan. De verzuiling van de Nederlandse samenleving kwam eind 1800 op gang. Vooral de al jarenlange zogenaamde schoolstrijd speelde daarbij een belangrijke rol. In 1917 werd een compromis bereikt waarbij niet alleen na een jarenlange schoolstrijd financiële gelijkstelling werd bereikt voor het bijzonder onderwijs met die van het openbaar onderwijs, maar ook andere ingrijpende hervormingen werden geregeld. Voor de mannen werd het algemeen kiesrecht ingevoerd wat later gevolgd door het vrouwenkiesrecht (1919). Ook kwam er een einde aan het districtenstelsel bij de verkiezingen en kregen we in Nederland een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Het tot dan gehanteerde stelsel van individuele kandidatuur woed vervangen door een lijst van kandidaten en de zetels worden toegekend naar de volgorde van deze lijst. Bij een vacature volgt de opvolgende kandidaat van die lijst in. Deze wijziging treft niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de Provinciale Staten en de gemeenteraden. De verkiezing van de Eerste Kamer blijft getrapt plaatsvinden. De financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs was zeker bij links omstreden, maar dit beheerste al lang de politieke verhoudingen en vroeg om een oplossing. Door dit te regelen kreeg links er het algemeen kiesrecht voor terug. Dit compromis, ook wel de Pacificatie van 1917 genoemd, kan gezien worden als een acceptatie van de verzuiling. Deze acceptatie vroeg natuurlijk wel om vormen van overleg om ondanks de grote verschillen aan de basis toch met elkaar samen te werken. Dat overleg vond in de regel niet in de openbaarheid plaats, want polderen werkt efficiënter in beslotenheid. De Pacificatie stond model voor ‘eenheid in verdeeldheid’ en deze verzuiling zou tot in de jaren 60 van de 20e eeuw de Nederlandse samenleving kenmerken. Dat wil niet zeggen overigens niet zeggen dat de zuilen krachtige onneembare vestingen waren. Ook binnen de zuilen was soms sprake van conflicten, spanningen en afscheidingen binnen de zuil. Vooral binnen de protestante zuil zien we die bewegingen. Maar ook was de scheiding tussen de leden van de zuilen niet altijd zo definitief als misschien wel verondersteld wordt. Denk alleen maar eens aan het openbaar onderwijs. Dit onderwijs werd bezocht door sociaaldemocraten, niet kerkelijken en liberaal protestanten.

Poging tot politieke vernieuwing

Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er wel bewegingen om tot een politieke vernieuwing te komen. Een belangrijke groep bestond uit door de Duitser gevangen genomen Nederlanders die waren overgebracht naar kamp Beekvliet in Sint-Michielsgestel. Vertegenwoordigers van diverse politieke stromingen die kritisch stonden tegenover het vooroorlogse politieke bestel spraken daar met elkaar over de een nieuw gewenst politiek bestel in Nederland na de oorlog. Maar ook toen bleek dat er tussen de verschillende vertegenwoordigers verdeeldheid bestond. Zo was het Wim Schermerhorn, die was uitgegroeid tot een van de meest gezaghebbende leden van deze groep, die de opvatting was toegedaan dat de herleving van het christendom niet verloren mocht gaan en dat er na de oorlog een christelijke staat moest worden opgebouwd. Mocht men niet christelijk zijn dan zou de superioriteit van het christendom verstandelijk aanvaard moeten kunnen worden.
Van der Goes van Naters met zijn wortels in de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) verzette zich hiertegen en hij kreeg steun van de historicus en hoogleraar geschiedenis Pieter Geijl. Deze verzette zich tegen het idee dat alleen het christendom een waarborg zou kunnen vormen tegen het nationaalsocialisme.
Ook al was er verdeeldheid, belangrijk was toch wel dat de vertegenwoordigers uit de verschillende stromingen met elkaar in gesprek wilden gaan over de toekomst van Nederland na de bevrijding.

Op de dag van de bevrijding werd het kabinet Gerbrandy demissionair. Het aanbieden van het ontslag had men al eerder aangekondigd omdat men goed besefte dat de ‘Londenaren’ moesten terugtreden voor de Nederlanders die in eigen land de bezetting hadden moeten overleven. Dit was ook helemaal in de lijn van Koningin Wilhelmina die van opvatting was dat de ware leiders van het Nederlandse volk zich niet in Londen bevonden, maar in het bezet gebied. Zij was van opvatting dat uit deze groep zo spoedig mogelijk een nieuwe regering moest worden gevormd. Daarbij had zij de leiders van het verzet en ook de mensen uit de stromingen die een politieke vernieuwing voorstonden op het oog. Op 10 mei 1945 begon de koningin de consultaties en als representant van de vernieuwing riep zij ook Schermerhorn op. Deze was inmiddels voorzitter van de Nederlandse Volksbeweging (NVB) geworden. Deze beweging met vernieuwingsdrang was al in de oorlogsjaren voorbereid maar het lukte niet om na de oorlog uit te groeien tot een massabeweging. Het blijft een wat intern gerichte organisatie met een vaag eenheidsverlangen, wel met mensen uit verschillende religies en politieke stromingen. Tot echte concrete ideeën over Nederland kwam het niet echt. Toch leek Schermerhorn voor Wilhelmina de man die de naoorlogse vernieuwing vorm moest geven ondanks zijn gemis aan politieke ervaring. Maar tijdens de consultaties merkt ook Wilhelmina dat de oude partijen niet dood zijn en zij niet om hen heen kan. Zij verstrekt de formatieopdracht aan Schermerhorn en de fractievoorzitter in de Tweede Kamer van de SDAP, Willem Drees. Wilhelmina had aanvankelijk bij Drees wel enige aarzeling omdat hij meende dat het met de vernieuwing geen vaart zou lopen. Ook wenste Drees zijn SDAP niet zomaar weg te geven aan de tijdgeest die nog sterk beïnvloed was door de bezetting. Drees maakte op dit punt een juiste inschatting.

Het eerste naoorlogse kabinet

Wilhelmina gaf een Schermerhorn en Drees de opdracht een ‘nationaal kabinet voor herstel en vernieuwing’ te vormen, Schermerhorn zou de minister-president worden. Het is wederom een koninklijk kabinet omdat evenals in de oorlogsjaren het parlement voorlopig nog niet functioneert. De formateurs probeerden toch een brede steun te krijgen. Na de oorlog leek echter alles in beweging en onzeker, het waren vooral de antirevolutionairen die zich als eenheid handhaafden en met hun leiders Schouten en De Wilde nam men het eerst contact op. Deze voelden echter niets voor synthese gedachte en wensten voor de reactivering van de instellingen zo grondwettig mogelijk te werk gaan. Kortom, men wenste vast te houden aan de oude vooroorlogse structuren en zo spoedig mogelijk parlementaire verkiezingen en een parlementair kabinet. Daarna zagen Schermerhorn en Drees af van om nog verder met andere politieke leiders te overleggen en kozen ze ervoor om enkele politieke figuren uit de bezetting te benaderen die à titre personnel tot het kabinet zouden toetreden. Ook de communisten waren uitgenodigd om deel te nemen aan het kabinet. Zij konden slechts één portefeuille krijgen en zij sloegen dit aanbod verontwaardigd af.

Gezien de belangrijke rol van de communisten in het verzet en daarmee ook de vele slachtoffers is die verontwaardiging goed te begrijpen. Toch kan dit kabinet wel worden gezien als een doorbraakkabinet. Alleen de communisten en de antirevolutionairen voelen zich niet verbonden met dit kabinet. Op 27 juni 1945 werd het kabinet aan het volk gepresenteerd via de radio. Niet aan de Tweede Kamer, want die functioneerde nog niet. Koningin Wilhelmina opent met een korte toespraak. De drang naar saamhorigheid die in aanleg aanwezig is zal verder moeten worden ontwikkeld, aldus Wilhelmina. Ook Schermerhorn, die bij deze gelegenheid het woord voert in wat genoemd kan worden regeringsverklaring, benadrukt de vernieuwing op het ideële vlak. De overheid zal heel duidelijk de richting aan gaan geven van de ontwikkelingen ongeacht of dat nu in de economie, arbeidsverhoudingen of de cultuur betreft. Verder is Schermerhorn van opvatting dat het Nederlandse volk de gelegenheid moet krijgen om zich te bezinnen op de weinig stabiele politieke situatie.

In het tussenjaar van het koninklijk kabinet tot de verkiezingen in 1946 hebben de politieke partijen de gelegenheid om zich te bezinnen op de posities. Binnen de antirevolutionairen is er helemaal geen discussie. Het is volkomen vanzelfsprekend dat de partij terugkeert naar de vooroorlogse situatie. In het eerder bevrijde zuiden van het land hebben de katholieken, met klem aangespoord door hun bisschoppen, hun culturele en sociale organisaties al weer zo goed als mogelijk hersteld. Aanvankelijk zag het er voor de vernieuwingsgezinde positief uit. De Nederlandse Volksbeweging trekt volle zalen met mensen die niet terug willen naar de vooroorlogse tijd. Deze mensen staan voor politieke, sociale en geestelijke vernieuwing. Deze stroming bestaat vooral uit katholieke, christelijk-historische en sociaaldemocratische jongeren. Ook bij de politieke dakloze, die zich voor de oorlog alleen maar beperkte op kritiek op het bestel vinden we voorstanders van de doorbraak. De politiek moest niet langer meer beheerst worden door de tegenstelling tussen confessionele en seculiere partijen.

Binnen de vooroorlogse partijen bestaat er echter geen algemeen gevoel dat hun organisatie in de naoorlogse situatie weinig nut meer zou hebben. Sterker nog, ze beijverden zich in juist hun oude idealen weer tot leven te brengen waarbij ze soms, zoals bij de katholieken, door hun kerkelijke leiders toe werden aangespoord.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de discussie bij de katholieken tot de conclusie leidde de katholieken gewoon zelfstandig zullen blijven optreden. Bij de vorming van het kabinet Schermerhorn-Drees was echter al duidelijk geworden dat ondanks de positie die De Quay bij de katholieken innam als vernieuwer, hij bij vooral de sociaal democraten op weinig sympathie kon rekenen. De Quay was tijdens de oorlog een representant van Nederlanders die zich bij de bezetting neer wilden leggen georganiseerd in de Nederlandse Unie. Al eind juli 1940 werd deze Unie opgericht en deze telde al heel snel meer dan 100.000 leden.

De partijvorming in 1945-1946

Vanwege de kritiek op zijn Unieverleden maar ook onder de druk van de bisschoppen koos De Quay voor de oprichting van de Katholieke Volkspartij (KVP) waar Romme de leider van werd. Van vernieuwing van de katholieke zuil was behoudens de naam geen sprake. Hoewel men zich presenteerde als een programmapartij speelde het godsdienstig beginsel een dermate grote rol dat ook de KVP het monopolie van de partijvorming onder de katholieken opeiste.
Feitelijk is alleen de PvdA de enige partij waarbij sprake is van politieke vernieuwing.
Deze partij werd in 1946 opgericht. S.D.A.P., V.D.B. en C.D.U. gaan hierin op. Ook sloten zich enkele christelijk historischen bij deze groepering aan. Dit waren overigens wel coryfeeën zoals Van Rijn, Lieftinck en oud partijsecretaris Van Walsum. Ook enkele katholieke jongeren sloten zich aan. De S.D.A.P. is alleen al vanwege haar belangrijke getalsmatige inbreng de stroming die het karakter van de nieuwe partij zal bepalen. Zo zal het programma van de PvdA socialistisch zijn waarbij niet alleen haar symbolen maar ook de internationale contacten (Socialistische Internationale) worden overgenomen. Hoewel de Communistische Partij Nederland interesse had in samenwerking met de PvdA om een breed socialistisch front te vormen, waren de communisten niet welkom. Na de Tweede Wereldoorlog kwam in begin 1945 de ‘Koude Oorlog’ al op gang als een ideologisch en strategisch conflict met de Sovjet-Unie. Ideologisch was dat conflict er al misschien vanaf 1917, maar nu was daar ook het strategisch conflict er steeds nadrukkelijker bijgekomen. De communisten waren daarom niet welkom. Samengevat blijft de Nederlandse samenleving toch een redelijk verzuilde maatschappij.

De eerste naoorlogse verkiezingen

De verkiezingen geven de KVP het initiatief in de kabinetsformatie en al vrij snel komt er een samenwerking met de PvdA tot stand. Dit was overigens wel een verandering van de periode van voor 1940 want toen was het gebruikelijk zich eerst te richten op de protestants-christelijke partijen. De KVP kiest nu nadrukkelijk voor de PvdA mede om de niet christelijke arbeiders niet te laten radicaliseren richting CPN als de PvdA naar de oppositie zou worden verwezen. Romme was de leider is van de KVP maar zijn houding tijdens de bezetting, waar hij zich coöperatief opstelde ten opzichte van de bezetter, vormde een belemmering voor de PvdA. Deze houding bleek onder meer uit de brochure ‘Nieuwe Grondwetsartikelen’ die hij in 1943 had geschreven en die in 1945 werd gepubliceerd. Bij de formatie-opdracht werd daarom Beel naar voren geschoven. Beel was lid geweest van de N.V.B. maar zegde dit lidmaatschap op zodra duidelijk werd dat de katholieken een eigen politieke stroming zouden blijven vormen. Beel werd belast met de formatie en binnen een maand is er een nieuw kabinet. Na dit kabinet komen er nog enkele kabinetten met een rooms-rode as die onder leiding staan van PvdA minister Willem Drees. Bij de verkiezingen van 1952 boekt de PvdA een winst van drie zetels, de KVP verliest er twee, in stemmenaantal werd de PvdA zelfs de grootste partij. Vanuit Limburg werd door kerkelijke autoriteiten op de bisschoppen druk uitgeoefend. De beginnende ontzuiling moest een halt worden toegeroepen.

Het mandement van 1954

Door de bisschoppen werd gewerkt aan een mandement maar de leden van het episcopaat zijn het onderling niet eens. De bisschoppen in het zuiden onder leiding van het bisdom Roermond voeren oppositie tegen een tekstvoorstel van een groep van theologen van boven de Moerdijk. Het bisdom Limburg legde een rechtlijnige tekst als alternatief voor waar nog lichtelijk aan geschaafd werd en dat werd het definitieve document. De achterban zou in ideologisch opzicht beter gedisciplineerd moeten worden. Het op 1 mei 1954 (Dag van de Arbeid) gedateerde mandement verscheen onder de titel ‘De Katholiek in het openbare leven van deze tijd’. In bijna 50 bladzijden werden de gelovigen op de hoogte gebracht van de strenge opvattingen die de verbondenheid met de eigen zuil weer moest versterken. In het laatste deel gaat het mandement in op de onchristelijke stromingen en daarbij werden uiteraard regels gegeven waarop men zich moest richten. Zo spreekt men over “het Goddeloze humanisme” dat in de gestalte vanuit het Humanistisch Verbond gelijke rechten tracht te verwerven bij de geestelijke verzorging van de onkerkelijken. En natuurlijk vellen de bisschoppen ook over andere ‘onkerkelijke’ stromingen in de maatschappij en politiek een ongenuanceerd oordeel waarschijnlijk bedoeld om de ‘ontspoorde’ katholieken met dreigementen weer in het gareel te krijgen. Ook de “Bond voor seksuele hervorming’, bedoeld wordt de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, de NVSH, wordt beticht de room-katholieke zedenleer over het geslachtsleven en het huwelijk aan te tasten, het lidmaatschap van socialistische en communistische organisaties blijft verboden en ook het lidmaatschap van de Nederlands Verbond van Vakverenigingen (N.V.V.). Ook het regelmatig socialistische bladen of geschriften lezen of het bijwonen van socialistische of sociaaldemocratische vergaderingen en het regelmatig te luisteren naar de VARA behoorden tot verboden zaken voor de katholieken, aldus de bisschoppen. Het lidmaatschap van de PvdA werd in het mandement 'onverantwoord' genoemd. Een rooms–katholiek behoort zijn medewerking niet te geven aan de Partij van de Arbeid. De bisschoppen hebben het niet aangedurfd het lidmaatschap van de PvdA te verbieden en ook te treffen met sanctiemaatregelen. Bij de overige genoemde zaken konden de sacramenten (gewijde symbolische handelingen waardoor naar christelijke opvatting een bijzondere goddelijke genade op de gelovigen wordt overgedragen) geweigerd worden en als de gelovige zonder bekering zou sterven dan zou hem bovendien een kerkelijke begrafenis onthouden worden.

Het is vooral de PvdA die door de bisschoppen gevreesd wordt. Het feit dat de PvdA de KVP bij de laatste verkiezing in stemmenaantal voorbij is gegaan zal daar niet vreemd aan zijn. Maar ook de andere ‘onkerkelijke stromingen’ liberalisme, communisme, socialisme en zoals we al eerder zagen het humanisme, moet volgens de bisschoppen ‘toenemende onkerkelijkheid en godsdienstloosheid en als gevolg daarvan verzwakking en verval van zedelijke normen’ gevreesd worden.
Binnen de PvdA is men vooral gegriefd te worden gerangschikt onder de onchristelijke stromingen, terwijl en veel belijdende leden van verschillende kerken bij de PvdA een politiek thuis hebben gevonden. Hoewel dit verbale kerkelijk geweld ook wel eens uitgelegd wordt als ‘weinig nieuws onder de zon’ omdat de bisschoppen niet veel meer deden dan de reeds eerder gedane oproep tot katholieke eenheid slechts herhalen. Een dergelijke opvatting gaat toch wel voorbij aan het feit dat het mandement meer was dan een herhaalde oproep tot katholieke eenheid. Excommunicatie als strafmaatregel inzetten om gelovigen in het maatschappelijk leven te sturen en zich ook rechtstreeks mengen en het stemgedrag van katholieke kiezers door de bisschoppen, is echt iets meer dan alleen maar een oproep tot katholieke eenheid. Dat bleek ook wel uit het ledental van de KVP.
Het mandement had invloed op een flinke groep van katholieken die voor hun zielenheil in het hiernamaals vreesden. Het aantal leden van de KVP dat van ruim 400.000 in 1949 gestaag was gedaald tot 270.000 in 1954, kende na het amendement weer een forse groei en wel tot 430.000 in 1955.

Het mandement vertroebelde uiteraard de verhoudingen tussen de twee grote politieke stromingen PvdA en KVP. De algemene beschouwingen van zowel 1954 en 1955 staan bijna geheel in het teken van het amendement waarbij door de tegenstanders van het mandement met veel voldoening gewezen naar het herderlijk schrijven van de generale synode van de Nederlands Hervormde Kerk ‘Christen zijn in de Nederlandse samenleving’. Dit schrijven verschijnt in 1955 en is een waarschuwing tegen een vereenzelviging van godsdienst en politiek.

De verkiezingsstrijd in 1956 is fel met de nodige incidenten, een beetje on-Nederlands tot dat moment. Vooral socialistische sprekers werden in het zuiden van het land erg onheus bejegend.

De eerste verkiezingen na het mandement in 1956

De KVP wint na het amendement drie zetels bij de verkiezing, maar de PvdA zelfs vier waardoor de PvdA niet alleen meer stemmen krijgt dan de KVP, maar ook een zetel meer en daarmee ook in zetelaantal de grootste partij in Nederland. De overwinning van de PvdA is waarschijnlijk veel meer het effect van de zeer populaire minister-president Willem Drees dan van het conflict over het amendement. Natuurlijk zal dat laatste ook invloed hebben gehad, maar de populaire Drees zal toch wel het meest bijgedragen hebben aan de verkiezingszege.

Het amendement heeft zeker bijgedragen aan de verdere ontzuiling in plaats van de katholieke zuil weer bij elkaar te houden en te versterken. Met name de houding van de leden van de Katholieke Werkgemeenschap in de PvdA heeft daaraan bijgedragen. Deze belijdende katholieken bleven gewoon, ondanks de druk van de bisschoppen, hun PvdA trouw. Deze groep binnen de PvdA is zonder meer belangrijk geweest voor de ontzuiling, maar ook het rapport van enkele katholieke theologen, met een stevige inbreng van leken, ‘Openheid en geslotenheid’, gepubliceerd door de Sint Willibrordvereniging in 1957 was een nadrukkelijk tegenstuk op het amendement van de bisschoppen. Ook de N.V.V. zegde ook de samenwerking op met de Katholieke Vakcentrale en waarschijnlijk voelde de bisschoppen zich uit het lood geslagen. Normaal luisterde iedereen naar de bisschoppen, maar die autoriteit was aan het verdwijnen. Leken in de katholieke kerk werden steeds zelfstandiger en de ontkerkelijking nam grote vormen aan. Al vanaf 1957 namen de bisschoppen de strekking van het amendement steeds meer terug. In 1960 verscheen een schrijven van de bisschoppen onder de titel: ‘De katholieke organisaties in deze tijd’. Daarbij werd de rol van de kerk beperkt tot ‘het voorhouden van de idealen van christelijke maatschappijbeschouwing’.
Dan kondigt de sympathieke bisschop Bekkers in een tv-uitzending op 2 juni 1964, nota bene bij de VARA veranderingen aan. Deze werden op 8 september 1965 naar buiten gebracht. Rooms-katholieken mogen dan zelfs weer lid worden van het N.V.V.

Ondanks de sympathieke bisschop Bekkers zet de ontkerkelijking door. Nooit werden er meer kerken gesloten dan de afgelopen jaren. De katholieke zuil is allang verdwenen. Leken in de katholieke kerk hebben al decennia blijk gegeven eigen opvattingen te hebben en zij blijven hun eigen opvatting trouw en laten zich niets of maar weinig gelegen liggen aan de veelal conservatieve bisschoppen. Daarmee lijkt een definitief einde te zijn gekomen aan de verzuiling.
© 2015 - 2024 Linus, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Verzuiling en ontzuiling in NederlandVerzuiling en ontzuiling in NederlandDe verzuiling had grote invloed op het dagelijks leven in Nederland van voor de jaren '60. Maar wat hield dit eigenlijk…
Verzuild Katholicisme in de 20e eeuwVerzuild Katholicisme in de 20e eeuwDit artikel draait inzake de vraag of de geschiedenis van het Nederlands katholicisme in de twintigste eeuw gezien moet…
Willem Drees, een korte biografieWillem Drees was van 1948 tot en met 1958 de Minister-President van Nederland. Drees stond bekend om zijn sobere levenss…
Verzuiling in Nederland begin 20ste eeuwVerzuiling in Nederland begin 20ste eeuwEind negentiende eeuw was Nederland een verdeeld land. De socialisten, liberalen en confessionelen hadden ieder hun eige…

De boot van Pesse - de oudste boot ter wereldDe boot van Pesse - de oudste boot ter wereldIn het Drents Museum te Assen bevindt zich de 'Boot van Pesse' (of ook wel: de 'Kano van Pesse'). Dit is een uitgeholde…
De sekte rond Zwarte JannetjeDe sekte rond Zwarte JannetjeOp 9 maart 1860 werd in het gezin van Dirk en Geertrui Hootsen in Veenendaal een meisje geboren dat de naam Jannetje kre…
Bronnen en referenties
  • Prof.mr. P.J.Oud, Honderd Jaren,aangevuld na 1940 door Dr.J. Bosmans, 1979
  • Red. Henk Schmal et. al., Nederland in de twintigste eeuw, 1995
  • Jaap Hoek, Herstel en vernieuwing, De Nederlandse politiek in de jaren 1945-1955, 1979
  • Remieg Aerts et. al., Land van kleine gebaren, 1999
  • Peter van Dam, Staat van verzuiling, 2011
  • Maarten van Rossum, Drie oorlogen, 2007
  • Paul Luykx, Katholieken in de jaren vijftig, DBLN, 1997
  • Bram Mellink, Tweedracht maakt macht, de PvdA, de doorbraak en de ontluikende polarisatiestrategie
Linus (121 artikelen)
Gepubliceerd: 06-02-2015
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 8
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.