De Belgische opstand
De Belgische opstand is de opstand in 1830 tegen koning Willem de eerste die tot de onafhankelijkheid van België heeft geleid. Het was een roerige tijd, want in heel Europa ontstonden gelijksoortige revoluties die gericht waren tegen de autoritaire regimes die ontstaan waren na het congres van Wenen in 1815. Ook Willem de eerste van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had een autoritaire regeerstijl. De zuidelijke Nederlanden zorgden voor veel weerstand en wilden uiteindelijk geen deel meer uitmaken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Op 4 oktober 1830 werd door het Voorlopig Bewind van de Zuidelijke Nederlanden de onafhankelijkheid uitgeroepen. Er werd door koning Willem de eerste een troepenmacht uitgezonden, maar na een aantal gevechten werd het leger bijna helemaal uit de zuidelijke provincies verdreven.
Begin van de opstand
Op 25 augustus 1830 werd in Brussel in de Muntschouwburg een opera (La muette di portica) gespeeld ter gelegenheid van de verjaardag van koning Willem de eerste. Bij een speciale aria over de heilige liefde van het vaderland renden tientallen toeschouwers naar buiten en samen met een groep relschoppers die zich daar al had verzameld sloegen ze ruiten in, plunderden winkels en verzamelden wapens. Dit moment wordt gezien als het startsein van de Belgische revolutie.
Nadat de Franse bezetters waren teruggedrongen werd Willem de eerste in 1815 gekroond tot koning van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Dit kwam als gevolg van een congres in Wenen waar het Europa van na Napoleon werd hervormd. Men wilde een buffer creëren tussen Duitsland en Frankrijk. Dat moest het Verenigd Koninkrijk de Nederlanden worden.
Onvrede
Vijftien jaar verder heerst er bij het zuiden al veel onvrede. De bevolking van het zuiden was voornamelijk katholiek en ze waren niet gecharmeerd van een protestantse koning. Ook sprak de koning Nederlands. Dat leed tot vele ergernissen van de Franstalige adel en bourgeoisie. Ze vonden Nederlands maar een minderwaardige taal. Tot slot vonden de liberalen dat de koning zich te veel met het zuiden bemoeide. De koning was te machtig.
In de zomer van 1830 werd de Franse koning, koning Karel de tiende, succesvol afgezet. De Belgen zagen een buitenkansje en begonnen hun opstand. Oorspronkelijk ontstond de opstand vanwege onvrede over de koning, maar koning Willem de eerste dacht dat het een poging was van de Belgen om zich van de noordelijke Nederlanden af te scheiden. Het leger wordt erbij geroepen, maar ook daar heerst verdeeldheid. De zuidelijke militairen gingen massaal deserteren. Door de nederlaag van het leger zag België zich als onafhankelijk. Leopold van Saksen-Coburg werd als nieuwe koning aangesteld.
De tiendaagse veldtocht
Later in 1831 wilde koning Willem de eerste de opstand alsnog de kop indrukken en rukte het Nederlandse leger opnieuw op tot aan Brussel. Dit werd de tiendaagse veldtocht genoemd. Ook dit keer werden ze teruggedrongen, maar dit keer met de hulp van de Franse koning. Zijn dochter was namelijk verloofd met de Belgische koning Leopold. Rond die tijd begon ook internationaal aanvaarding plaats te vinden van het feit dat België nu een apart koninkrijk was geworden. Die onafhankelijkheid werd pas echt erkent nadat het verdrag van Londen was opgesteld. Overigens tekende koning Willem de eerste dit verdrag pas in 1839, omdat deze het tot die tijd nog niet kon accepteren. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd toen omgedoopt naar Koninkrijk der Nederlanden en België werd onafhankelijk.