Hoax: de Piltdown man
De Piltdown man was een belangrijke archeologische vondst aan het begin van de 21e eeuw. In een periode waarin veel nieuwe diersoorten werden ontdekt, was de Piltdown man een vondst die de evolutietheorie (de evolutie van aap naar mens) kon ondersteunen. De vondst van de Piltdown man bleek achteraf echter niet echt te zijn. Hoe is deze fraude tot stand gekomen?
Charles Dawson
Dawson is een Engelse paleontoloog. Naast zijn opleiding tot advocaat was hij al op jonge leeftijd geïnteresseerd in fossielen. Door zijn vondsten kreeg hij de eretitel Honorary Collector van het British Museum of Natural History. Zijn meest opvallende vondst was echter de Piltdown man.
De vondst
Aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd er veel onderzoek gedaan naar de evolutie van de mens, die volgens veel onderzoekers afstamden van de aap, onder andere naar aanleiding van voorspellingen van natuuronderzoeker Charles Darwin. Om bewijs te vinden, werden er verschillende opgravingen gedaan.
In Piltdown (Engeland) werden in 1908 delen van een schedel gevonden door Charles Dawson. Dawson informeerde zijn collega paleontoloog Arthur Woodward en samen groeven ze verder om meer delen te vinden. Tijdens de opgravingen ontdekten ze ook een onderkaak. Eind 1912 werd de schedel met de onderkaak gepresenteerd als een nieuw bewijs dat de mens is geëvolueerd uit de aap. De primitieve onderkaak was immers van een aap, terwijl de meer ontwikkelde schedel duidelijk van een mens was, wat een teken was dat de hersenen van de mens eerst zijn ontwikkeld. Veel wetenschappers en onderzoekers hadden hun twijfels over de schedel, maar omdat er geen bewijs kon worden gevonden dat de botten nep waren, kreeg de nieuwe soort de titel Eonthropus Dawsoni en werd deze vondst bekend als de Piltdown man. Juist omdat de vondst de hypotheses omtrent de evolutie (eerst werd het brein vergroot, vervolgens kwam pas de lichamelijke verandering van aap naar mens), werd de vondst ondanks de twijfels geaccepteerd. Zeker toen in 1913 op dezelfde plek een tand werd aangetroffen, die qua ontwikkeling tussen de mens en de aap in zat.
In 1916 overleed Charles Dawson, zijn collega Arthur Woodward nam het onderzoek over. Latere vondsten in andere landen zorgen er opnieuw voor dat er getwijfeld werd aan de vondst van Dawson. Waar andere schedels zowel een primitieve kaak als een primitieve schedel hadden, had de vondst van Dawson een te ver ontwikkelde schedel.
Nieuw onderzoek
In 1947 werd de ouderdom van de vondst onderzocht. Uit het onderzoek bleek dat de schedel maximaal 50.000 jaar oud was, terwijl andere resten in de omgeving ca. 500.000 jaar oud waren. Door meer geavanceerde technologie werd er opnieuw onderzoek gedaan naar de Piltdown man en hieruit kwam dat de schedel en de kaak niet bij elkaar hoorden. De kaak bleek van een orang-oetan (of een andere aapsoort) te zijn, de schedel was van een mens. Opvallend was dat beide onderdelen chemisch bewerkt waren om er ouder uit te zien. De opzienbarende vondst, die als bewijs werd gebruikt voor de evolutie van de mens, was dus in scene gezet. De vondst betrof een middeleeuwse menselijke schedel, een onderkaak van een Orang-Oetan en een tand van een chimpansee.
In 1953 wordt de vondst door het Natural History Museum officieel als een 'hoax' bestempeld. De Piltdown man wordt niet langer gezien als een mogelijk bewijs voor de evolutie van aap naar mens. Ook Woodward leeft dan niet meer. Hij overlijdt in 1944 op 80-jarige leeftijd. De hoofdverdachte van de fraude is Charles Dawson zelf. Na zijn overlijden hielden de vondsten in de gebieden waar hij zocht op, waardoor er getwijfeld wordt aan al zijn andere ontdekkingen. Echter werden ook Woodward en een curator van het Natural History Museum in Londen verdacht.