De geschiedenis van de mijnbouw in Nederland

De geschiedenis van de mijnbouw in Nederland Vanaf de 12e eeuw vond er mijnbouw plaats in Zuid-Limburg. In eerste instantie werd de steenkool gedolven in dagbouw. Toen deze lagen uitgeput raakten, legden mijnwerkers gangen aan om diepere lagen te bereiken. Na de komst van de Fransen in 1795 kwamen de mijnen in handen van de staat. Dat bleef zo na de Franse tijd. Echte mijnindustrie ontstond pas aan het einde van de 19e eeuw, omdat de vraag naar steenkool toenam door de industriële ontwikkeling.

De monniken van de abdij Rolduc

De eerste mijnwerkers in Nederland waren de kloosterlingen van abdij Rolduc. Zij wonnen steenkool in het rivierdal van de Worm op de grens met Duitsland. In de 14e eeuw raakten deze lagen uitgeput en legden de monniken mijngangen aan om diepere lagen te bereiken. Toen ook daar alle steenkool gedolven was, groeven zij schachten, soms tot 40 meter diep. Zo ontstonden honderden kleine mijnen in het gebied rond de abdij. Vanaf 1700 nam de abdij de exploitatie zelf ter hand en zo ontstonden de Abdijmijnen. Het kloosterlijk mijnbedrijf had in 1780 400 arbeiders in dienst die steenkool wonnen op een diepte van 400 meter.

Na de komst van de Fransen in 1795 kwamen de mijnen in handen van de staat onder de naam Mines Domaniales. De Fransen sloten de mijnen in het Wormdal en begon met de exploitatie van steenkoollagen rond Kerkrade. Erg rendabel was de steenkoolwinning niet. Dat veranderde na 1860, omdat er toen geboord kon worden.

Waarschuwingen pastoors

Pas aan het einde van de 19e eeuw ontstond een echte mijnindustrie, omdat er door de industriële ontwikkeling meer vraag kwam naar steenkool. Het aantal mijnbedrijven nam toe tot twaalf in 1928 - vooral in Heerlen, Kerkrade en Brunssum - en het aantal mijnwerkers steeg van 424 in 1895 tot 17.000 in 1913. Dat waren niet alleen Nederlandse mannen, maar ook Duitsers, Tsjechen, Polen en Oostenrijkers.

Omdat er voor deze nieuwelingen niet voldoende woonruimte was, namen inwoners van Limburg mijnwerkers als kostganger in huis, soms wel zes per gezin. De bevolking had het niet zo op de vreemde arbeiders. Kranten waarschuwden voor vechtpartijen en alcoholmisbruik. Pastoors deden daar nog een schepje bovenop door te wijzen op de zedenverwildering die de komst van de vele migranten met zich mee bracht.

Kanarie mee naar het werk

De rooms-katholieke kerk zag wel in dat goede huisvesting belangrijk was. De katholieke woningbouwvereniging Ons Limburg zorgde voor de bouw van ruime huizen met grote tuinen, waar de mijnwerkers op adem konden komen na een lange werkdag in de smalle, donkere mijngangen.

Daar brachten zij een groot deel van hun tijd door. In gebogen houding hakten ze steenkolen los die ze op transportbanden schepten. Hun werk was gevaarlijk, omdat er water in de mijnen kon lopen of gas ontstaan. Daarom namen de mijnwerkers in de beginjaren een kanarie mee naar beneden. Wanneer het beest versuft raakte, wisten ze dat het tijd werd om te vertrekken. Later kwam de benzinelamp daarvoor in de plaats. Aan de hoogte van het vlammetje konden de mijnwerkers zien hoeveel gas er in de mijn was.

Stoflongen

Het hakken van steenkolen was niet alleen gevaarlijk maar ook ongezond. Diep onder de grond kon de temperatuur oplopen tot 40 graden en bij het werk kwam stof vrij die in de longen terechtkwam. Veel mijnwerkers kregen daardoor last van de ziekte silicose (stoflongen) en overleden al op jonge leeftijd.

Bloei

Het mijnwerkersbestaan werd zwaarder tijdens de crisis van de jaren dertig. De lonen daalden en een groot aantal arbeiders kreeg ontslag. Degenen die overbleven, moesten extra hard werken om de productie op peil te houden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er minder steenkool gedolven. Dat kwam vooral door de houding van de mijnwerkers die rustig aan deden en zo de bezetter tegenwerkten.

Gastarbeiders

Na de bevrijding begon een grote bloeiperiode in de mijnbouw. Voor de wederopbouw was veel steenkool nodig. Het was alleen niet eenvoudig om aan personeel te komen. Veel mannen waren tijdens de oorlog omgekomen en Duitse arbeiders waren niet meer welkom. De regering stuurde daarom veroordeelde collaborateurs de mijnen in. Geleidelijk steeg het aantal mijnwerkers door de komst van Nederlanders uit andere provincies, die tijdens de oorlog hun werk en huis kwijtgeraakt waren, en het aantrekken van gastarbeiders uit Joegoslavië, Polen en Hongarije.

De mijnwerkers daalden elke dag met een lift af in een van de mijnschachten, tot soms wel 1100 meter diepte. Daar aangekomen, moesten ze soms nog een half uur in een treintje zitten voor ze op hun werkplek waren. Ze werkten acht uur per dag, in drie ploegen. Op zaterdag duurde hun werkdag zes uur, maar ze kregen voor acht uur betaald. De productie steeg. In de periode 1954 - 1955 haalden arbeiders twaalf miljoen ton steenkool naar boven. Steenkool werd in de jaren vijftig gebruikt door 2,5 miljoen gezinnen, in de industrie en in stoomtreinen.

Ongelukken

Vanwege de hoge lonen was het werk in de mijnen aantrekkelijk, maar zonder gevaar was het niet. Hoewel de mijnen bekend stonden als de veiligste ter wereld waren ongelukken niet uitgesloten. In 1928 kwamen dertien mijnwerkers om in de mijn Hendrik door een gasexplosie en in 1947 opnieuw dertien mannen in dezelfde mijn door brand. Daarnaast verongelukten regelmatig individuele mijnwerkers, zowel boven- als ondergronds.

Ondergrondse Vakschool

Bij het werken in de mijnen traden zonen in de voetsporen van hun vader. Zij volgden een opleiding aan de Ondergrondse Vakschool, waar ze bekwaamd werden in het mijnwerkersvak en de vier deugden van de mijnwerker leerden: gehoorzaamheid, hulpvaardigheid, betrouwbaarheid en netheid. Op hun 14e konden jongens op deze school terecht. Werken en leren werden er gecombineerd en ze kregen direct salaris. Wie daarna nog meer wilde leren, kon zich opgeven voor de Houweropleiding. Na afronding was hij een volleerde mijnwerker.

Sluiting mijnen

De naoorlogse productie bereikte een hoogtepunt in 1958. In dat jaar werkten 60.000 mannen in de mijnen terwijl 30.000 mensen een baan hadden in een bedrijf dat nauw verbonden was met de steenkoolwinning. Het zag er goed uit voor de mijnbouw en de regering zag een verdere uitbreiding in het verschiet. Zij wilde de mijn Beatrix in Vlodrop bij Roermond in gebruik nemen en steenkool gaan winnen in Brabant.

Maar zover kwam het niet, integendeel. In 1965 kondigde minister-president Den Uyl de sluiting van de mijnen aan. De productie was niet langer rendabel door de hoge loonkosten en de concurrentie met de goedkopere Amerikaanse steenkool en het aardgas dat in eigen land gewonnen werd. Bovendien werd het steeds moeilijker om geschikt personeel te vinden. De eerste mijn sloot in 1969 en vijf jaar later was de industriële bedrijvigheid die voor welvaart in Zuid-Limburg had gezorgd voorbij.
© 2015 - 2024 Mh1903, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Zuid-Limburg (Nederland)Zuid-Limburg (Nederland)Zuid-Limburg is het zuidelijkste deel van Nederland. Zuid-Limburg bevat een prachtige, omvangrijke natuurlijke omgeving,…
Ondergronds Maastricht: stad van mergel, grotten, kazemattenOndergronds Maastricht: stad van mergel, grotten, kazemattenMaastricht verkennen kan op eigen houtje, aan de hand van een plattegrond. Om een indruk te krijgen en de stad eerst een…
Isla Riesco in Chili - eiland bedreigd door steenkoolIsla Riesco in Chili - eiland bedreigd door steenkoolRiesco ligt in het zuiden van Zuid-Amerika, in het puntje van Chili. Het eiland wordt in het Spaans Isla Riesco genoemd.…
Roussillon – okergroeve en champignonkwekerijRoussillon – okergroeve en champignonkwekerijDe okermijnen bij het dorp Roussillon in de Provence van Frankrijk zijn bijzonder. Ze zijn niet alleen prachtig van kleu…

Geschiedenis: Paleis het Nieuwe LooGeschiedenis: Paleis het Nieuwe LooHeden ten dage is voormalig Koninklijk Paleis het Nieuwe Loo een museum waar we een stap terug in de tijd gaan. Vrouwen…
De Atlantikwall: Festung IJmuidenDe Atlantikwall was een verdedigingslinie aan de kusten van Europa ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. De Duitse bezet…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Peggy Marco, Pixabay
  • Voncken, J., Ontstaansgeschiedenis van de steenkolenwinning in Nederland, 07-11-2015, http://www.kennislink.nl/publicaties/ontstaansgeschiedenis-van-de-steenkolenwinning-in-nederland
  • De Mijnen.nl, 07-11-2015, http://www.demijnen.nl/actueel/artikel/mijnbouw-nederland
  • `Simons, R., Mijnbouw in Limburg, 07-11-2015, http://historiek.net/mijnbouw-in-limburg/49234/
  • Deen, F., Het zwarte verleden van Limburg, 12-10-2015, http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6227/het-zwarte-verleden-van-limburg.html
  • Steen, P. van der, Stoer, sterk en sociaal. Delvers van het zwarte goud. In: Historisch Nieuwsblad oktober 2015
Mh1903 (118 artikelen)
Laatste update: 24-06-2016
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.