De indianen: een indrukwekkende cultuur
Uit de overlevering van het werk van kolonisten, uit de 16e en 17e eeuw blijkt dat zij in eerste instantie met jaloezie keken naar de organisatie van de indiaanse culturen. Ze hadden het eigenlijk beter voor elkaar dan de Britten dat zelf hadden, meegewogen dat Europa eind 16e eeuw nog niet zoveel voorstelde. Wat troffen de kolonisten uit de tijd van Columbus precies aan toen zij in het huidige noorden van de V.S. aan land stapten? In welke opzichten hadden de indianen het beter voor elkaar? Een schets van hun cultuur.
De opkomst van de indianen
Het verhaal dat uit overlevering wordt opgetekend heeft de indiaan Tisquantum als hoofdpersoon. Deze man was de leider van een van de vele indianenvolken die langs de kust in het huidige New England, Rhode Island en Massachussets leefden. Tisquantum voelde zich boven alles onderdeel van de Wampanoag-confederatie, een verzameling van groepen indianen die samenwerkten met de Nauset, zo'n dertig groepen op de eilanden van Cape Cod, Massachussets. Sinds de jaren '60 worden indianen vaak Native Americans genoemd, onder meer omdat Columbus een foute taxatie deed toen hij India dacht te hebben bereikt. Om verwarring te voorkomen heten de volkeren in dit stuk indianen.
De vorming van de nederzettingen
Indianen leefden tienduizend jaar geleden al in Peru en Mesoamerika en ontwikkelden daar hun eigen technieken voor de landbouw. Vanaf 1000 v.Chr. werden delen van Noord-Amerika ijsvrij, de ijstijd van eerder was voorbij. Sommige stammen trokken daarop naar het noorden en vestigden zich nabij de kust, op zo'n 25km landinwaarts. De afstand diende ter bescherming tegen de zeewind.
Zo rond 1000 na Chr. bestonden tenminste New-England, Massachussets en Rhode Island inmiddels uit een lappendeken van gemeenschappen, met elk hun eigen voorkeur voor terrein, bestaansmethode en culturele stijl. De groepen hadden zich vooral gevormd nabij de kust en aan de rivieren. Over het algemeen gesproken waren de kustbewoners, waaronder Tisquantum jagers en verzamelaars met kleinere nederzettingen, al was de landbouw hier wel in opkomst. Aan de rivieren in New England bestond de beschaving uit vaak grote stukken landbouwgrond en talloze, wat grotere nederzettingen die zij aan zij de rivier (Connecticut, Charles en andere) volgden.
De cultuur
Eten
De kustbewoners waaronder Tisquantum, ontbrak het nergens aan. Ze hadden rijke viswateren om de hoek. Zo was er een ondiepe haven vlakbij hun woonplaats waar alle soorten vis in voor kwamen. Ook hielden ze kippen, waarvan ze goed te eten hadden en later kwam daar dus mais of andere groenten bij toen die in toenemende mate werden verbouwd. In de ochtend zouden er dan ook grote potten met mais en bonen op het vuur staan, aangevuld met vlees, groenten of gedroogde vis om van dit alles een stoofpot te maken. Een haast geheim recept was 'nokake', een soort meel waar de kolonisten zeer van onder de indruk waren. Kolonist Gookin schreef daarover dat het zo "zoet, smakelijk en hartig was dat een indiaan vele dagen kon reizen met niets anders dan dit meel". Interessant is om je te realiseren dat de dagelijkse voedselinname van een doorsnee indiaan zo ongeveer 2.500 calorieën per dag was, in die tijd een aanzienlijk hogere voedingswaarde dan in Europa het geval was.
Wonen
Tisquantum groeide op in een Wetu (thuis), gebogen palen die tezamen werden vastgesjord in een koepelvorm die in de winter door strak geweven biezen matten en in de zomer door dunne vellen kastanjeschors werden bekleed. Midden in hun woning brandde altijd een vuurtje, de rook kon weg via een gat in het dak. De woningen waren "warmer dan onze Engelse huizen", verzuchtte toenmalig kolonist William Wood. Hij kon zijn verwondering niet verbergen over de manier waarop indiaanse matten "toegang weigeren aan elke druppel regen, ondanks dat de regen zowel fel als lang valt". Onder de rand van hun huizen waren de bedden gesitueerd, laag als een stretcher en breed, waarbij een bed soms wel ruimte bood voor de hele familie.
Sociaal & liefhebben
Engelse pelgrims spraken over de oorspronkelijke bewoners zonder uitzondering over liefhebbende families. Waar Europeanen indertijd de neiging hadden kinderen vanaf pakweg hun 7e als volwassen te beschouwen en aan het werk te zetten, kregen kinderen van indianen meer tijd om op te groeien. Ze zagen de tijd voor de pubertijd als een tijd voor spelend ontwikkelen en hielden hun kroost dichtbij tot zij trouwden. Door een kind als Tisquantum werd gezwommen en een soort voetbal gespeeld. Ze bouwden hutten in de bossen waar ze sliepen en stonden zo dicht bij de natuur. Vanaf hun 2e jaar leerden de kinderen al boogschieten.
Men wilde bij kinderen karakter kweken, waarbij eigenschappen als moed, hardheid, eerlijkheid en berusting werden gestimuleerd. Zo werden jonge jongens voor ze echt grote jongens werden een hele winter lang alleen het bos in gestuurd, met alleen een boog, een bijl en een mes. De kolonisten zagen naar eigen zeggen dat de methode sterke, eerlijke, overlevers opleverde.
Oorlog en conflict
Naar Europese normen was gewapend conflict vaak maar kort en mild. De katalysator was meestal een kwestie van eer, winst of status en niet zozeer verovering van land. De meeste conflicten waren guerrilla-aanvallen vanuit het bos, aanvallers kwamen, sloegen toe en vertrokken na hun vergelding direct weer. Vrouwen en kinderen werden niet vaak gedood, al werden ze soms wel ontvoerd. Als mannen gevangen werden genomen werd er gemarteld, soms werden vijanden gescalpeerd als teken van overwinning. In sommige gevallen, vooral bij enorm grote slagen, werden deze uitgevochten in het open land, zoals de Europeanen ook deden. Wel vonden zij het slagveld een stuk minder gruwelijk dan dat van de Europese oorlogen.