De eerste expeditie naar de Serra da Estrela

Eerste expeditie
Op 1 augustus 1881 begon de tocht naar deze onherbergzame bergketen. Het team bestond uit antropologen, archeologen, landbouwkundigen, meteorologen, geologen, zoölogen, chemisch deskundigen, plantkundigen, biologen, fotografen en een dokter. Men moest niet enkel de natuur en de rotsen trotseren, maar ook de legenden. Zo was er bijvoorbeeld de legende van 'het boze oog van de marinier'. Men dacht toen dat de twee bergmeren, de Lagoa Comprida en de Lagoa Escura, met de zee verbonden waren en dat scheepswrakken in de meren terechtkwamen. Telkens als er storm was op zee, zou het niveau van de bergmeren dalen en de scheepswrakken zichtbaar worden. Wie zou zwemmen in één van de meren, zou door een reusachtige arm in de diepte worden getrokken. Maar tijdens de expeditie werd duidelijk dat de meren helemaal niet verbonden waren met de zee, het stijgen en dalen van het waterniveau was te wijten aan het bevriezen en dooien van het wateroppervlak.Doel van de expeditie
Eén van de expeditieleden was een dokter, Sousa Martins, deze had als doel een plek te vinden om een sanatorium te bouwen. In een tijd waar tuberculose een groot probleem was, moest men op zoek naar een veilige plek om patiënten onder te brengen. Penhas Douradas, gelegen op zo’n 1450 meter hoogte, bleek ideaal. Er werden rotswoningen ingericht en later, in 1888, chalets gebouwd voor patiënten met tuberculose. Vele van deze chalets worden vandaag als vakantiewoning gebruikt. In 1907 werd een nieuw sanatorium in Guarda in gebruik genomen, Sousa overleed 10 jaar eerder, toeval of niet, aan tuberculose.
Tijdens de expeditie werd onderzoek gedaan naar hoogteziekte, geneeskrachtige planten en de constructie van een weerstation. Dit laatste zou één van de eersten in Europa worden. Dankzij deze expeditie kon het gebied in kaart gebracht worden en werd de eerste 1:50.000-kaart gemaakt. Later werden ook stuwdammen aangelegd en in 1909 was de eerste waterkrachtcentrale een feit.
Problemen
Het werk van de fotografen was alles behalve gemakkelijk. Kisten vol glasplaten, een hoop chemicaliën en een koets ingericht als donkere kamer moesten de berg op. Eerst moest men collodium over de glasplaat gieten, wat extreem brandbaar is, daarna moest de plaat ondergedompeld worden in een zilvernitraatoplossing om de lichtgevoeligheid te activeren. Vanaf dan had men 10 minuten om de plaat te belichten of al het werk was voor niets geweest. Niet te verwonderen dat er maar weinig foto’s van de eerste expeditie genomen zijn. Ook eten was een heikel punt op de 19-daagse expeditie, de wetenschappers moesten het doen met eenvoudig voedsel en kleine porties. Dit was een grote aanpassing voor sommige van de expeditieleden die behoorden tot de stadse bourgeoisie. Uiteindelijk slaagde het team erin de expeditie tot een goed einde te brengen.