Het beleg van Haarlem en de invloed van het weer
De winter valt vroeg in, in het jaar 1572. In Friesland vriest het al op 10 oktober en op 1 november zijn in het hele land de waterwegen bevroren en er ligt een pak sneeuw. Het zijn de voorboden van een zeer koude winter die met een korte onderbreking zal aanhouden tot begin februari. Voor de Spanjaarden vormt het winterweer geen belemmering om het beleg te slaan voor de stad Haarlem.
Begin van het beleg
Eerder in de maand december hadden de Spanjaarden de stad Naarden uitgemoord. De stad had de kant van prins Willem van Oranje gekozen, maar op de nadering van de vijandelijke troepen onderhandelaars gestuurd om over overgave te praten. De Spanjaarden hadden beloofd de stad en de burgers te sparen, maar zij waren die belofte niet nagekomen.
En nu is Haarlem aan de beurt. Don Frederik, zoon van Alva en bevelhebber van de troepen, eist de overgave van de stad. De Haarlemmers geven daar geen gehoor aan, waarschijnlijk omdat zij bang zijn dat hun stad hetzelfde lot zal treffen als Naarden. Dan trekt de Spaanse legeraanvoerder met 14.000 soldaten naar de stad. Het vriest en de landerijen zijn bedekt met een laag sneeuw. Don Frederik heeft ijzeren plaatjes laten maken met scherpe punten. Die kunnen de soldaten onder hun schoenen bevestigen en zo kunnen zij zich snel voortbewegen over het ijs.
Vuurballen
De Spaanse bevelhebber is van plan op 12 december de aanval te openen op de stad. Op die dag hangt er echter een dikke mist rond Haarlem en die verdwijnt pas op 18 december. Er zit niets anders op voor de soldaten dan te wachten. Pas op 20 december vindt de eerste bestorming plaats. In de stad bevindt zich een garnizoen van 4000 prinsgezinde soldaten onder leiding van Wigbolt Ripperda en zij slaan, geholpen door de inwoners van Haarlem, de aanval af. De Spanjaarden trekken zich terug. In de dagen die volgen schieten zij kogels en vuurballen in de stad die veel slachtoffers maken. Ook door de kou sterven veel mensen, zowel in de stad als bij de belegeraars.
Bevoorrading over het Haarlemmermeer
Toch houden de inwoners vol. Vrouwen en kinderen helpen bij het herstellen van de stadsmuren en bijna elke dag doen de Haarlemmers een uitval, waarbij ze voedsel en wapens bemachtigen en soldaten gevangennemen. Voedselproblemen zijn er zo direct niet, omdat het leger van de prins voedsel aanvoert met sleden over het bevroren water van het Haarlemmermeer. Ook munitie en soldaten komen op deze manier de stad binnen. Soms gaan er wel een paar honderd sleden op één dag de ijsvlakte over. De Spanjaarden slagen er niet in om de voedselvoorziening te belemmeren. Prins Willem stuurt een leger om Haarlem te ontzetten, maar dat valt in handen van de Spanjaarden.
Beelden uit het klooster als brandhout
De kou zorgt ook voor grote problemen in andere steden. In Leiden breken mensen hun huis gedeeltelijk af om het als brandhout te gebruiken en in Beverwijk belanden de houten beelden van het klooster in de kachel. Ondertussen houden de geuzen huis op het platteland. Ze beroven de inwoners van hun bezittingen en steken hele dorpen in brand.
De dooi valt in
Begin januari valt de dooi in. Na enkele dagen keert de vorst terug en aan het einde van de maand bestormen de Spanjaarden opnieuw de stad. De Haarlemmers slaan ook deze aanval af. Omdat de stadsmuur ernstig beschadigd is, bouwen zij een wal achter de muur.
De nieuwe vorstperiode komt op tijd voor de belegerde stad, want nu kan er weer voedsel en munitie over het Haarlemmermeer aangevoerd worden. Dat gaat door tot het begin februari opnieuw gaat dooien. En dan wordt de situatie nijpend. Het nog beschikbare voedsel wordt gerantsoeneerd. Alleen de soldaten krijgen nog vlees en de bevolking eet ratten en muizen. Er breken ziekten uit en in wanhoop doden moeders eerst hun kinderen en daarna zichzelf, omdat ze niets meer te eten hebben. Bevoorrading van de stad via het Haarlemmermeer is niet meer mogelijk, omdat de stad Amsterdam, die Spaansgezind is, daar een vloot heeft liggen. Alleen te voet is de stad nog bereikbaar.
Haarlem geeft zich over
Tot 1 juli houden de inwoners van Haarlem hun verzet vol. Dan geven zij zich over. Het is intussen heel warm geworden en de situatie in de stad is onhoudbaar. Het stadsbestuur slaagt erin verwoesting af te kopen en dan trekken de Spanjaarden de stad binnen. Zij doden 1700 mensen, vooral soldaten die de stad hebben verdedigd.
Door het aanhoudende winterweer, waardoor bevoorrading via het Haarlemmermeer mogelijk was, waren de inwoners van Haarlem in staat het beleg lang vol te houden. De winterse kou was aan de ene kant hun bondgenoot, maar door de weersomstandigheden stierven ook meer mensen, vooral zieken en bejaarden. Tijdens het beleg kwamen bijna 3000 inwoners om, vooral soldaten van het garnizoen.
De totale verliezen aan mensenlevens tijdens het beleg worden geschat op 15.000. Het aanzien van het Spaanse leger liep ernstige schade op, want Haarlem had zich dan wel overgeven, maar pas na een kostbaar beleg dat zeven maanden duurde.