Vervolging van Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn tienduizenden Roma en Sinti door de nazi’s omgebracht. Zij beschouwden deze bevolkingsgroep als niet-Arisch en brachten hen onder in speciale kampen en ghetto’s. Van daaruit werden zij naar de vernietigingskampen gebracht of ingezet als dwangarbeider in de Duitse oorlogsindustrie.
Egyptenaren en Heidens
Vervolging was niet nieuw voor de Roma en de Sinti. Vanaf het tijdstip dat zij in Europa verschenen, waren zij eraan blootgesteld. In de 16e eeuw trokken groepen mensen Europa binnen die beweerden dat zij uit Egypte kwamen. In Nederland noemde men hen daarom ‘Egyptenaren’ of ‘Heidens’. De Duitsers spraken over ‘zigeuners’. De overheden traden streng op tegen de nieuwkomers. Ze betitelden hen als misdadigers, spionnen en bedelaars en probeerden hen zo veel mogelijk te weren. In de jaren 1750 – 1868 was de Nederlandse overheid er zelfs van overtuigd dat er geen zigeuners meer waren in ons land.
Ketellappers
In 1868 kwam er echter een groep ketellappers uit Hongarije het land binnen. Andere rondtrekkende groepen volgden en na 1928 kregen zij de verzamelnaam Roma. Daarnaast leefden in ons land vanaf de 18e eeuw de Sinti. Zij kwamen uit Frankrijk en Duitsland en verdienden meestal hun brood op kermissen of in het circus. Roma en Sinti woonden in woonwagens of op aparte door de overheid aangewezen plaatsen. In de vooroorlogse jaren werden zij vaak als lui, asociaal en crimineel beschouwd.
Niet meer in parken en zwembaden
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Roma en Sinti op grote schaal vervolgd. In Duitsland begon dat al in 1920 toen de overheid hen verbood zich op te houden in parken en zwembaden. Vanaf 1925 moesten werkloze zigeuners naar een werkkamp. De Neurenberger wetten (1936) verboden hen vervolgens om met een Ariërs te trouwen en ontnamen hun het burgerrecht. Vanaf 1937 moesten Roma en Sinti verplicht bij elkaar in de steden wonen, zodat zij eenvoudig opgepakt konden worden.
Bestrijding van de zigeunerplaag
Een jaar later maakte Himmler nieuwe maatregelen bekend in zijn
Bekämpfung der Zigeunerplage. Roma en Sinti moesten zich bij de politie laten registreren, hun identiteitsbewijzen werden ingetrokken en de meeste mochten niet meer weg uit hun woonplaats. Vanaf 1940 werden veel Roma en Sinti gesteriliseerd en in datzelfde jaar begonnen de deportaties.
In eerste instantie brachten de nazi’s hen onder in ghetto's en in speciale
Zigeunerlager, waarna zij hen naar de vernietigingskampen deporteerden of lieten werken in de Duitse oorlogsindustrie. Zo kwamen in het ghetto in de Poolse plaats Lodz bijvoorbeeld in 1941 5000 zigeuners aan. De helft van deze mensen stierf binnen enkele maanden en degenen die overbleven, werden vergast in het Poolse vernietigingskamp Chelmno.
Medische experimenten
In december 1942 gebood Himmler dat alle Roma en Sinti in het Duitse rijk naar Auschwitz gebracht moesten worden. Daar werden ze gehuisvest in een apart gedeelte, waar ze met hun familie bij elkaar konden wonen. Zolang als het duurde, tenminste, want door zware arbeid, ziekten en medische experimenten stierven duizenden Roma. In Auschwitz voerde kamparts Mengele zinloze experimenten uit op de Roma. Hij testte medicijnen op hen en probeerde of hij door middel van het gebruik van chemicaliën de kleur van hun ogen kon veranderen. In mei 1944 besloot de kampleiding alle Roma en Sinti die nog in leven waren om te brengen.
In bezette gebieden voerden de nazi’s eenzelfde beleid als in hun eigen land. In de Baltische staten en in het gedeelte van de Sovjet-Unie, waar de nazi’s heer en meester waren, doodde de SS circa 30.000 Roma. Einsatzcommando’s schoten in Servië alle mannelijk Roma dood en doodden de vrouwen en kinderen in afgesloten gasauto’s, een soort mobiele gaskamers. Vanuit Roemenië transporteerden de nazi’s 26.000 Roma naar de Oekraïne. Duizenden mensen stierven als gevolg van de wrede behandeling en door ziekten.
Naar Westerbork
In Nederland begon de Romavervolging in 1943 toen de politie een razzia hield en 355 paarden van woonwagenbewoners in beslag nam. In datzelfde jaar werden zij als groep geregistreerd bij de Recherchecentrale. Gewoonlijk gebeurde dat alleen met criminelen. Veel Roma en Sinti verlieten daarop hun wagens en doken onder. Pas in 1944 droegen de nazi’s de Nederlandse politie op ‘alle in Nederland verblijvende personen die de kenmerken der zigeuners bezitten’ naar Westerbork te brengen. Op 16 mei pakte de politie tijdens een razzia voor de eerste keer een groep Roma en Sinti op en bracht hen naar Westerbork.
Settela
Tot deze groep behoorde Settela Steinbach, een negenjarig meisje uit de Limburgse plaats Buchten. Ze was na aankomst in het kamp kaalgeschoren, omdat ze misschien hoofdluis had. Daarom had ze een hoofddoek omgedaan, want ze schaamde zich erg voor haar kale hoofd. Net voordat de deuren van de goederenwagon dichtgingen, keek Settela nog even naar buiten, naar een langslopende hond. De Joodse gevangene Rudolf Breslauer die in opdracht van kampcommandant Gemmeker een film over het kampleven maakte, legde dit beeld vast. Toen begon de reis naar Auschwitz, waar Settela na een kort verblijf werd vergast.
De vervolging van de Roma en Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog is vergelijkbaar met die van de Joden, hoewel hun vernietiging niet zo systematisch ter hand genomen werd en er minder mensen omkwamen. Hoeveel Roma en Sinti gedood zijn, is niet bekend. De schattingen lopen uiteen van 200.000 tot 1,5 miljoen.