Oorlogsdieren - dieren in de oorlog
Duizenden jaren lang wordt de mens geholpen door oorlogsdieren. De rollen van dieren zijn erg uiteenlopend, van het beploegen van het land naar een vriend: dieren zijn altijd gebruikt om de mens het zo makkelijk mogelijk te maken. Bij oorlogen is dit niet anders, al in de oudheid gebruikte men varkens, olifanten, paarden en vele andere oorlogsdieren. De rollen van de dieren waren uiteenlopend, zo waren er dieren die voor het transport werden gebruikt en dieren die als wapen werden ingezet.
Gebruikmaken van natuurlijke eigenschappen
Als men kijkt naar oorlogsdieren, voorbeelden volgen, kan worden waargenomen dat bij alle diersoorten gebruik wordt gemaakt van een natuurlijke eigenschap. Zo'n eigenschap is ontzettend nuttig voor een oorlog, want door die eigenschappen te combineren met wapens, is een oorlog vele malen makkelijker te winnen. Hoewel techniek oorlogsdieren lijkt te vervangen, blijkt dit niet in zijn geheel het geval. Nog steeds zijn er dieren onvervangbaar, juist door die natuurlijke eigenschappen die moeilijk na te bootsen zijn.
Oorlogsdieren voor transport
Het meest bekend zijn de transportdieren, zoals paarden. Ze spelen een belangrijke rol en werden in oorlogen dan ook grootschalig ingezet. Door transportdieren waren legers mobieler, soldaten konden over grotere afstanden reizen zonder vermoeid te raken. Meer wapens en ander materiaal kon mee worden genomen, wat ook erg gunstig was. Paarden bleken echter niet overal geschikt: in woestijnen en berggebieden ging het vaak mis. Voor dit soort landschappen moesten er daarom alternatieven gezocht worden, dit bleken ezels en kamelen te kunnen bieden. Door hun natuurlijke eigenschappen - een ezel kan goed zijn balans bewaren in berggebieden, een kameel kan vele uren lopen in extreme hitte zonder te drinken - bleken deze dieren uitermate geschikt.
Paarden brachten echter ook een aantal nadelen met zich mee. Paarden eten veel en daarom moesten grote hoeveelheden voer worden meegenomen. Omdat hier vaak geen geld of ruimte voor was, stierven er tijdens de oorlogen vele paarden. Paarden zijn niet de sterkste dieren, in koude gebieden kleefde modder aan hun poten. De modder bevroor, wat ervoor kon zorgen dat de paarden niet meer geschikt waren om mee te strijden. Hetzelfde gold voor paarden die een enkel of been braken: ze werden gedood.
Al deze oorlogdieren die voor het transport gebruikt werden brachten natuurlijk niet alleen maar voordelen met zich mee. Net zoals voor de paarden, moest voor de dieren veel voer mee worden genomen. Bovendien bleven niet alle dieren even rustig, kamelen hebben bijvoorbeeld een zeer onrustige periode waarin ze paren. Wanneer ze niet kunnen paren, gaan ze zich agressief gedragen. Doordat ze in kampen niet konden paren, was dat ook het geval. In kampen bleek dit zeer onhandig te zijn, kamelen vielen mensen aan, soms zelfs tot de dood.
In de moderne tijd worden dieren, zoals paarden, nauwelijks ingezet. Dit komt door alle nieuwe technieken die beschikbaar zijn. Toch heeft de techniek de oorlogdieren voor het transpoort in zijn geheel weggevaagd, voor dieren zoals de ezel of de kameel zijn nog weinig goede en goedkope alternatieven. Daarom worden in een aantal gevallen wel degelijk oorlogdieren voor het transport ingezet.
Oorlogsdieren als wapens
Oorlogsdieren die als wapens werden gebruikt, waren er vaak het slechtste aan toe. Hun taak was koste wat het kost zo goed als mogelijk te dienen voor het leger. Hierbij schrok men niet terug voor ernstige mishandeling of dieren die een (geplande) dodelijke afloop hadden.
Een duidelijk voorbeeld zijn de brandende apen. Levende apen werden in de brand gezet, het krijsen van deze dieren was ondragelijk voor de krijgsolifanten van de tegenstander. De olifanten sloegen op hol, wat natuurlijk erg gunstig was. Voor hetzelfde doeleinde werden brandende varkens gebruikt. Zulke strategieën zijn voor de moderne mens vaak erg inhumaan. Zeker bij dieren zoals de aap, zal men dit soort zaken niet meer accepteren.
Vleermuisbommen
In de Tweede Wereldoorlog kwam een Amerikaanse tandarts, genaamd Lytle Adams, met het idee om aan vleermuizen explosieven vast te maken. Vleermuizen hebben de natuurlijke eigenschap om zich onder de onderkant van een dak te nestelen. Wanneer een bom vol met vleermuizen zou worden geworpen en zou worden geopend boven de grond, zouden alle vleermuizen onder dakgoten nestelen. Aan de vleermuizen waren kleine hoeveelheden springstof bevestigd. De vleermuizen verspreiden zich op deze manier over een groot gebied, bovendien zouden er zo rond de 1 miljoen vleermuizen moeten worden ingezet. Wanneer deze vleermuizen op afstand tot explosie zouden worden gebracht, zou dat een verwoestend effect hebben. President Roosevelt overwoog dit plan, het zou een goed alternatief zijn voor de atoombom. Toch is uiteindelijk niet voor de vleermuisbom gekozen. De tandarts hield tot zijn dood vol dat een vleermuisbom net zo'n verwoestend effect op Japan zou hebben gehad als de atoombom op Hiroshima en Nagasaki.
Ratten als ziekte-overbrengers
Ratten waren in de middeleeuwen overal: van de goot tot in huis. Mensen en ratten hebben veel gemeenschappelijke ziektes, waardoor een rat een ziekte kan overdragen aan een mens. Van deze eigenschap werd gebruikgemaakt: ratten werden besmet met bepaalde ziektes en in een dorp geplaatst. Al gauw hadden veel ratten de ziekte, waardoor ook veel mensen. Zeker in de middeleeuwen kon zoiets niet zomaar worden opgelost. Mensen stierven, of konden in ieder geval niet meer vechten.
Andere oorlogsdieren
Naast dieren die voor het transport werden gebruikt en oorlogsdieren die gebruikt werden als wapens, werden er in het verleden ook dieren voor andere doeleinden ingezet. Deze rollen zijn erg variërend. Toch kan men zeggen dat deze dieren nauwelijks meer in worden gezet voor oorlogen in het heden.
Postduiven
Postduiven zijn een bekend voorbeeld van oorlogsdieren. Postduiven werden niet alleen in de klassieke oudheid ingezet, maar ook in de wereldoorlogen. In de wereldoorlogen waren er wel andere communicatietechnieken, maar deze bleken meestal niet voordelig. In oorlogstijd was een radio, als die al beschikbaar was, erg onhandig. Radio kon ook worden bereikt door de vijand, waardoor geheime informatie moeilijk kon worden overgebracht. Boodschappen werden wel overgegeven via de radio, maar een postduif bleek ook zeer nuttig. Hoewel postduiven nog steeds onderschept konden worden, was dit veel minder vaak het geval dan bij radio. Postduiven zijn dan ook in grote getallen ingezet in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Ook in Nederland zijn militaire posten van de Duitsers doorgegeven aan de Engelsen, met in sommige gevallen een bombardement als gevolg.
Speurhonden
Speurhonden werden en worden ingezet in oorlogen. Honden kunnen gemakkelijk lichamen opsporen, wat handig is bij het zoeken naar gewonden. Maar niet alleen voor slachtoffers waren speurhonden nuttig: deze oorlogsdieren werden veelvuldig ingezet voor het opsporen van landmijnen. In het verleden waren varkens ingezet, die kriskras door een veld heen renden. Deze manier was natuurlijk inefficiënt en leverde bovendien dode varkens op. Honden daarentegen, liepen zo naar een mijn toe, zonder deze tot ontploffing te brengen. Een soldaat kon dan de landmijn onschadelijk maken.
Ganzen als bewakers
Het vaak agressieve karakter van ganzen kon ook goed in oorlogen worden gebruikt. Ganzen maken net zoals honden geluid als er een indringer aanwezig is en kunnen ook mensen aanvallen. Doordat ganzen, integendeel tot honden, maar weinig voedsel nodig hebben en bovendien snel voortplanten, was de gans een goed alternatief voor de waakhond.
Toekomst van oorlogsdieren
Of oorlogsdieren een toekomst hebben, is maar zeer de vraag. Door de versnelde technologische vooruitgang van de afgelopen decennia, zijn veel oorlogsdieren vervangen door technologie. Dieren in oorlogen kunnen erg nuttig zijn, toch kan men betwijfelen of ze in de toekomst worden ingezet. Dieren als wapens worden door de moderne mens gezien als dierenmishandeling.