Geschiedenis van de Nijmeegse Vierdaagse
In 1909 wordt in Nederland voor de eerste keer een wandelvierdaagse georganiseerd. Ruim 300 deelnemers lopen parcoursen van 35, 45 of 55 kilometer vanuit verschillende plaatsen en halen bijna allemaal de finish. In de jaren die volgen, groeit de Vierdaagse uit tot het grootste wandelevenement ter wereld met tienduizenden deelnemers.
Het begin
Op 1 september 1909 vindt de eerste wandelvierdaagse in Nederland plaats. Het evenement is georganiseerd door de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding en trekt 306 deelnemers, voornamelijk militairen. Zij kunnen kiezen uit routes van 35, 45 of 55 kilometer en hebben keus uit verschillende startplaatsen. Pas op de laatste dag keren zij terug naar het vertrekpunt. Het wandelevenement is zo’n succes dat de Bond besluit het te herhalen.
Eerste vrouwelijke deelnemer
In 1912 arriveren de wandelaars, die in Utrecht gestart zijn, zowel op de derde als de vierde dag in Nijmegen en overnachten in de Prins Hendrikkazerne. Dat bevalt zo goed dat de organisatie in 1913 de wandeltochten ook in Nijmegen laat eindigen. Voor het eerst doet in dit jaar een vrouw mee. Zij kan het tempo van de mannen echter niet bijhouden en haakt voortijdig af.
Slechts acht mensen lopen de Vierdaagse niet uit en de organisatie besluit de wandeling te verzwaren. Wie de route van 35 of 45 kilometer loopt, mag daar maximaal twaalf uur over doen en de wandelaars van de 55 kilometerwandeling krijgen dertien uur de tijd.
Medaille of kruis
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kunnen er in 1914 en 1915 geen Vierdaagsewandelingen georganiseerd worden, maar in 1916 pakt de Bond de draad weer op. De 206 deelnemers vertrekken elke dag vanuit kamp Nieuw-Milligen en keren daar ’s avonds weer terug. Dat is nieuw en zal ook zo blijven. De wandelaars, nog steeds bijna uitsluitend militairen, slapen in barakken of tenten en gaan na het ontbijt op weg. Ze krijgen koffie en brood mee en als ze terugkomen, staat er een warme maaltijd voor hen klaar.
Elke deelnemer die de wandeling uitloopt, ontvangt een medaille of kruis. Na vijf jaar krijgt hij een erekruis. In 1919 loopt voor het eerst een vrouw de wandeling uit. Samen met haar man legt ze dagelijks een afstand van 50 kilometer af. In 1920 doen drie vrouwen mee. Vrouwen hoeven niet meer dan 40 kilometer te lopen, maar 50 kilometer is wel toegestaan.
Verzwaring voor militairen
In 1920 lezen we voor de eerste keer dat militairen met zware bepakking moeten lopen. Er was al eerder sprake van verzwaring van de tocht, doordat militairen in de jaren 1917 tot 1919 na afloop nog 200 meter moesten hardlopen en 800 meter hindernisbaan nemen. De organisatie schaft dit onderdeel af en het lopen met bepakking komt ervoor in de plaats. In 1925 besluit de Bond dat Nijmegen voortaan Vierdaagsestad is. De parcoursen rond de stad zijn uitstekend, en de deelnemers kunnen overnachten in de Prins Hendrikkazerne. Het evenement vindt vanaf 1922 plaats in juni en tot 1926 zal dit zo blijven. Dan wordt juli de vaste Vierdaagsemaand.
In 1926 kan de organisatie voor de eerste keer het gouden kruis uitreiken, aan jonkheer Van der Goes uit Amersfoort die de tocht voor de tiende keer heeft uitgelopen. Een hele prestatie. De jonkheer wordt gehuldigd in aanwezigheid van de ministers Lambooy (Oorlog en Marine) en Kan (Binnenlandse Zaken) die speciaal voor deze gelegenheid naar Nijmegen zijn gekomen. Het kruis dat hij ontvangt, is gemaakt van echt goud. In 1939 komt hiervoor een verguld zilveren kruis in de plaats.
Overlijden agent Rozeboom
Het jaar 1927 is een dieptepunt in de geschiedenis van het wandelevenement door het overlijden van een deelnemer. Het is de 32-jarige agent K. Rozeboom uit Rotterdam die zich had ingeschreven, omdat er een premie van f 50,00 was beloofd voor het uitlopen van de wandeling. Rozeboom kon dat geld goed gebruiken. Het is tijdens de Vierdaagse erg warm en de agent overlijdt aan een zonnesteek.
Slag bij Waterloo
Het jaar 1928 brengt twee vernieuwingen: deelnemers uit het buitenland mogen zich inschrijven en er wordt een Vlaggenparade gehouden. Er komen wandelaars uit Engeland, Duitsland en Noorwegen en op de vierde dag zingen alle nationaliteiten bij de vlag hun volkslied. Het wandelevenement trekt 1155 deelnemers.
Het jaar daarop melden zich ook enkele tientallen Spanjaarden. Speciaal voor hen houdt dr. Leuring, hoofd van de geneeskundige dienst van de Vierdaagse, een toespraak bij de Mookerhei, waar hij hen bepaalt bij de prestaties van hun roemruchte voorouders die op deze plaats in 1574 het Nederlandse leger versloegen. Dat Lodewijk en Hendrik van Nassau daarbij het leven lieten, samen met honderden Nederlanders, is voor dr. Leuring kennelijk minder belangrijk. Na de toespraak overhandigt hij de Spaanse wandelaars een litho, waarop de veldslag is afgebeeld.
Overnachten in de kazerne
In 1931 lopen 2139 wandelaars mee. Zij overnachten in de Prins Hendrikkazerne of bij particulieren. Voor deelname aan de wandeling inclusief overnachtingen betalen zij f 6,50. Zonder overnachting kost het evenement hen f 2,50. Om alle wandelaars vier dagen lang van eten te voorzien, moet de organisatie heel wat inslaan. Er gaat namelijk dagelijks 80 kilo kaas, 300 kilo gehakt, 2000 broden, 400 kilo boter, 2000 kilo aardappels en 2000 eieren doorheen. Zo te zien kunnen de deelnemers heel wat op.
In de jaren die volgen, stijgt het aantal deelnemers tot bijna 4300 in 1937. Steeds meer burgers schrijven zich in. Een journalist van het Rotterdamsch Nieuwsblad vraagt zich bezorgd af of er niet te veel mensen meedoen. Het wordt zo druk op de wegen! Steeds meer vrouwen lopen de wandeltocht uit. In 1934 ontvangt mevrouw Van der Kleij als eerste vrouw het gouden kruis. Zij heeft, samen met haar man, voor de tiende keer de wandeltocht uitgelopen.
Teiltje water
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, kan er zes jaar lang niet gewandeld worden. Maar in 1946, terwijl de wederopbouw in volle gang is, wordt het wandelevenement hervat. Militairen kunnen overnachten in scholen en openbare ruimten en burgers moeten een plekje zoeken bij particulieren. Niet voor iedereen is dit gerieflijk.Twee wandelaars krijgen onderdak in de Wezenlaan, waar zij de nachten doorbrengen op een ‘bloedheet zoldertje’. Om bij de startplek te komen moeten zij drie kwartier lopen en als zij ’s avonds moe en bezweet terugkeren, staat er voor hen alleen een teiltje water klaar op het plaatsje achter het huis, waar zij zich kunnen wassen.
De organisatie heeft andere problemen: er is geen hout om de tribunes op te bouwen, het wegdek is slecht en zijden lint voor de Vierdaagse kruisen kan zij niet krijgen. Een lid van de Bond vliegt daarom naar Parijs en koopt daar lint, zodat er toch kruisen uitgereikt kunnen worden.
In de jaren die volgen, stijgt geleidelijk het inschrijfgeld. In 1949 betaalt een deelnemer f 3,50; zeven jaar later f 8,50 en in 1968 f 10,00. De gestegen inschrijfgelden vormen geen belemmering om deel te nemen, want in 1954 trekt het wandelevenement meer dan 10.000 wandelaars en in 1969 wordt het aantal van 15.000 overschreden. Steeds meer wandelaars vieren een jubileum. Zo loop de 70-jarige P.J. van de Kaaij uit Arnhem in 1964 voor de 40e keer mee. Hij is overigens niet de oudste deelnemer. Dat is de 83-jarige Fries Omke Teunis.
Overlijden deelnemers
In 1967 lopen verdwijnt het 55 kilometerparcours en lopen wandelaars maximaal 50 kilometer per dag. Mannen mogen voortaan als ze 65 zijn overgaan naar de 30 kilometerroute. Tot aan dit jaar moesten ze daarvoor de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt.
Vijf jaar later, tijdens de Vierdaagse van 1972, overlijden twee wandelaars. Opnieuw een dieptepunt in de historie van het wandelevenement. Op de eerste dag sterft een Deense officier. De organisatie kort daarop alle wandelingen in, staat militairen toe zonder bepakking te lopen en verruimt de tijd waarop deelnemers binnen moeten zijn. Het is uitzonderlijk warm, met temperaturen tot 34 graden. Op een van de dagen die volgen sterft nog een wandelaar, een man uit Zwitserland.
De jaren zeventig verlopen verder zonder schokkende voorvallen. In 1977 krijgen vrouwen toestemming meer kilometers te lopen dan het voorgeschreven aantal. Wie 40 kilometer moet lopen, mag kiezen voor 50 kilometer, en in plaats van 30 kilometer mogen zij 40 kilometer lopen. Pas in 1997 zal de Bond de leeftijd waarop vrouwen 30 kilometer mogen lopen, verhogen van 55 naar 60 jaar.
Via Gladiola
In de jaren tachtig wordt het wandelevenement steeds meer een internationaal gebeuren met wandelaars uit Oost-Duitsland, Rusland en Korea. Het aantal deelnemers stijgt tot bijna 30.000 in 1989. De Vierdaagse krijgt een eigen gladiool en de Sint-Annastraat wordt omgedoopt in Via Gladiola.
In 2000 doen voor het eerst meer dan 40.000 mensen mee. De Bond besluit een limiet te stellen aan het aantal inschrijvingen. Het evenement is in zijn ruim 80-jarige bestaan zo groot geworden dat het onbeheersbaar wordt. Vier jaar later is het zover: maximaal 47.000 mensen zich mogen inschrijven. Dat leidt tot veel boze reacties. Uiteindelijk beginnen 44.638 mensen aan de wandeling. De uitval is dit jaar erg hoog: 11,0%. Na 1956, toen 11,3% uitviel, is het percentage uitvallers niet meer zo hoog geweest.
Nieuw dieptepunt
In het jubileumjaar 2006 overlijden twee wandelaars op de eerste dag. Het is erg warm en veel deelnemers komen in de problemen. De hulpdiensten kunnen de hulpvragen niet aan en de organisatie besluit daarom de overige wandelingen af te gelasten. Ook in 2008 stelt de organisatie een limiet en mogen: 45.000 mensen zich inschrijven. Uiteindelijk wordt dit aantal niet bereikt en verschijnen 38.432 mensen aan de start. In 2009 doen opnieuw ruim 40.000 mensen mee. In de jaren die volgen, neemt dit aantal toe tot ruim 43000 in 2014. In 2016 vindt de honderdste editie van de Nijmeegse Vierdaagse plaats. Ter gelegenheid van dit jubileum mogen wandelaars nog één keer kiezen uit de afstanden van weleer en ook de 55 kilometer uitlopen.