Het antisemitisme van de NSB
Veel boeken over de NSB geven geen erg negatief beeld van Mussert en zijn beweging. Mussert zou een onbenullige Nederlander zijn geweest die zijn machtige Duitse buurman nadeed en zijn partij zou minder agressief en antisemitisch zijn dan die van Hitler. Dit beeld klopt niet. De NSB was bijna vanaf het begin antisemitisch en gewelddadig.
Pinda-Chineezen
‘Wat niet in ons Volk behoort, zal eruit moeten. Van de Pinda-Chineezen tot en met de tienduizenden Joden die Clijn, Goseling, Albarda hier binnen hebben gehaald en ons Volk vergiftigen’. Dat zei Anton Mussert tijdens een bijeenkomst in november 1939. In een brief aan Hitler, waarin hij schreef over de rol van Nederland na de Duitse machtsovername, pleitte hij voor een Europese orde, die gegrondvest zou zijn op het ‘volksche beginsel en het rasbeginsel’.
Deur open naar het antisemitisme
De in 1931 opgerichte partij - eigenlijk een beweging - was niet van meet af aan antisemitisch. Tijdens de eerste jaren nam Mussert er afstand van en waren ook Joden lid. Mussert schreef in april 1933 in Volk en Vaderland, het blad van de beweging, dat de NSB principieel niet antisemitisch was. De partij sloot meer aan bij het fascisme van Mussolini dan bij Hitlers nationaal socialisme. Hun ‘zin voor rechtvaardigheid’ liet geen Jodenhaat toe.
Toch werd in deze bijdrage al enigszins de deur opengezet naar het antisemitisme. Mussert hekelde namelijk het gedrag van Joden die zich tegen de NSB verzetten. Ze lieten daarmee zien dat ze geen echte Nederlanders waren.
Vanaf 1934 veranderde de opvatting over de Joden, vooral doordat enkele invloedrijke mannen binnen de partij zich lieten inspireren door het nationaal socialisme. Het antisemitisme nam sterk toe. Joden mochten geen leidinggevende posities meer hebben binnen de partij en in Volk en Vaderland, het partijblad, verschenen antisemitische artikelen en spotprenten. Mussert verdedigde de invoering van de Neurenberger rassenwetten (1935) en hij sprak openlijk over het ‘Jodenvraagstuk’.
Een gulden voor eigen volk
Wie de verschillende jaargangen van Volk en Vaderland bekijkt, ziet hoe de mening over Joden veranderde. In de krant van 8 december 1936 lezen we bijvoorbeeld dat Mussert hen ‘onze felste bestrijders’ noemt. Hij vond de Joden een bedreiging voor de beschaving en noemde zich hun vijand. Als Mussert aan de macht kwam, zouden de Joden ‘eenvoudig verdwijnen’. In de jaren die volgden nam de antisemitische propaganda in de NSB-krant sterk toe. De Jodenhaat spat eraf, zelfs bij de verantwoording van de giften. Op 13 januari 1939 lezen we dat ‘kameraadske A.B. een gulden heeft gegeven ‘voor eigen volk in plaats van de Joden’. De inzamelingen voor Joodse vluchtelingen waren de NSB een doorn in het oog.
Musserts Guyanaplan
In november 1938 kwam de NSB-leider met het Guyanaplan: Joden dwingen te emigreren naar een Joods reservaat in Brits-, Frans- en Nederlands- Guyana (Suriname). Een soort Joods Nationaal Tehuis dus. De Tweede Kamer had weinig interesse in Musserts gedachtespinsels. SDAP-leider Albarda noemde het zelfs een Huis der verschrikkingen voor de Joden.
Een maand na de lancering van dit plan schreef Mussert in Volk en Vaderland dat een nieuwe oorlog onvermijdelijk was. Het Joodse volk was immers al in oorlog met Duitsland en Italië en andere Europese volken konden zich daaraan niet meer onttrekken. Vanaf 1938 mochten Joden geen lid meer zijn van de NSB. Vooral Rost van Tonningen, hoofdredacteur van het NSB-blad Het Nationale Dagblad, had daarop aangedrongen. Joden die al lid waren, mochten blijven.
Parasieten
Na de Duitse machtsovername werd de Jodenhaat verder aangewakkerd tijdens partijbijeenkomsten en in opiniërende stukken in de NSB-bladen. Op 18 november 1941 hield propagandaleider Ernst Voorhoeve een ‘zeer boeiende rede’ in Bilthoven waarin hij de ‘verderfelijke invloed van de Joden’ behandelde en twee dagen later verscheen de grote Leider zelf in Nijmegen om de kennis van zijn aanhang bij te spijkeren. Hij zette voor de 900 aanwezigen uiteen dat de Joden in vijfentwintig jaar maar liefst twee oorlogen en vijf revoluties ontketend hadden.
De aanwezigheid van Joden verhinderde volgens de NSB het ontstaan van een eerlijke samenleving en hun macht moest gebroken worden. Joden hadden ‘volksvreemde elementen’ het land binnengebracht, zoals jazz en kubistische schilderkunst. Zij beschouwden Joden als parasieten en zagen collectieve onteigening en deportatie als de enig juiste maatregelen om het gedrag van Joden te bestrijden.
Het antisemitisme van de partij leidde ertoe dat NSB’ers tijdens de oorlog op grote schaal meehielpen tijdens acties die tegen de Joden gericht waren. De speciale politieafdelingen die belast waren met de opsporing en wegvoering van Joden bestonden voor 82% uit NSB’ers. NSB’ers die aan het Oostfront vochten, waren betrokken bij het vermoorden van Joden. Zij wisten zich gesteund door hun partijleider, want Mussert stemde in met het deporteren en uiteindelijk vermoorden van tienduizenden Joodse landgenoten.