Scholtenboerderijen zijn een stuk pure geschiedenis
In de vroege middeleeuwen (ca 500 tot 1500 na Christus) hebben de Scholtenboerderijen hun stempel gedrukt op de geschiedenis van Oost-Nederland. Scholtenboerderijen drukken anno 2017 nog steeds hun stempel op het Nationaal Landschap Winterswijk. De prachtig gerenoveerde boerderijen met hun oude stallen die een geschiedenis hebben van lang vervlogen tijden. De scholtengronden met hun meanderende beekjes en zeldzame flora en fauna.
Wat is een scholtenboerderij
Een scholtenboerderij of scholtenhuis is een van oudsher door een scholte bewoonde grote boerderij met op de bijbehorende uitgestrekte gronden een aantal pachtboerderijen. De eigenaren waren van rijke adellijke families (Hof van Gelre) of kerkelijke (Bisschop van Munster) instellingen, die zelf ergens anders woonden. De eigenaren benoemden een scholte of scholteboer die moest zorgen dat de pachtboerderijen in het betreffende scholtengebied, hun deel van de oogst en de opbrengst aan hem afdroegen. Scholteboerderijen zijn grote statige boerderijen met bijbehorende uitgestrekte gronden waar een aantal pachtboerderijen gebouwd zijn. De boerderijen vielen op door:
- de groene houten luiken voor de ramen
- hoge planken groene of ossenbloedrode voorgevel;
- witte geknikte windveren;
- witte kruisende windveren in een gevelteken;
- de schuren;
- een bovenlicht boven de voordeur;
- een steen met tekst in de gevel;
- bijzondere planten in de tuin.
In de Achterhoek, tegen de Duitse grens, zijn nog sporen van scholtenboerderijen en hun scholtengronden te vinden in de gemeenten Aalten en Winterswijk.
Scholtenboerderij Beestman
Wat zijn scholten
Een scholte was van oorsprong een vertegenwoordiger van de eigenaar van de grond en boerderij. Het bezit van deze scholteboeren werd aangeduid met de term ‘scholtengoed’. Scholten kwamen vanaf de middeleeuwen (ca 500 tot 1500 na Christus) niet alleen in de Oost-Nederland voor, maar ook in het aangrenzend Duitsland. Scholten waren rijke boeren, die door een klooster, kerk of door de adel werden aangesteld en ervoor moesten zorgen dat de pachtboeren (de horigen) belasting betaalden voor de landheer. In ruil daarvoor kregen de scholten een deel van de opbrengst. Scholtenboeren waren ook bosbouwers en de vele eikenbossen bij Winterswijk komen hieruit voort. De eik was een goede houtleverancier.
Binnen de familie
Scholtenboerderijen gingen bij het overlijden van de scholte vaak over op de oudste zoon. Het familiebezit bleef zo intact. Een familiebezit met gemiddeld tien pachtboerderijen en bouw-, weide-, en bosgrond.
De geschiedenis
Aan het eind van de middeleeuwen tot na de middeleeuwen brak in 1795 de Franse tijd aan en de Franse overheid schafte de middeleeuwse horigheid af. De adel en de kerk verloren veel van hun macht en de scholten werden vaak de eigenaar van de scholtenboerderij met grond. Tot in de 19de eeuw moesten de horigen echter wel een deel van de oogst afstaan aan de scholten rond de gemeentes Aalten en Winterswijk. De traditie van horigheid en afdracht van de oogst werd hier voortgezet, ondanks de afschaffing. Nieuwe eigenaren, kochten na de markenverdeling in 1850 veel grond en vestigden zich er. Eigenaren zoals de textielbaronnen:
- de familie Driessen;
- gebroeders Muller;
- H. van Eijck & zoon;
- Gerrit Jan Willink (‘Tricot-Jan’),
De grond werd ontgonnen als landbouwgrond waar zomergraan en wintergraan elkaar afwisselden en akkerkruiden als korenbloem en roggelelie in de zomer weelderig bloeiden. Bosgrond met naald- en loofbossen werden aangelegd en lanen met beuken en eiken sierden de oprijlaan naar de statig verbouwde herenhuizen. Herenhuizen die nog vaak gezien worden als scholtenboerderijen, terwijl de echte oorspronkelijke scholtenboerderijen zijn verdwenen. De officiële scholtenboerderijen zijn al voor 1600 verdwenen, maar de boerderijen bleven vaak de naam scholtenboerderij houden en bleven de scholtengeslachten behouden. Een scholtenboerderij met bewijsbare documenten uit de 13de eeuw is erve Oossink, gelegen in Winterswijk-Kotten. In een akte uit 1571 wordt al melding gemaakt van deze scholtenboerderij. Het is niet meer de middeleeuwse boerderij maar de boerderij uit circa 1600 welke is gebouwd op de oorspronkelijke fundamenten en waarschijnlijk met materiaal van 800 jaar geleden, wat is hergebruikt in de huidige muren. Grote stukken grond werden tijdens de markenverdeling aan de scholten toebedeeld, wat de huidige typische scholtengronden kan verklaren. Rond 1954 kwamen hier ook veel scholtengoederen leeg te staan en raakten in verval. Doordat scholtengronden en goederen een verrijking voor het landschap zijn is het een van de redenen waarom Winterswijk tot Nationaal landschap verklaard is en de vele statige huizen op de monumentenlijst staan, vervallen of niet. De voormalige scholtenboerderijen en scholtengoederen werden en worden ook opgekocht door Nederlandse stichtingen en particulieren, die tot doel hebben natuur en landschap in de provincie Gelderland te beschermen en te behouden.
Scholtenboerderij het Keunenhuis
Restauratie
De restauratie wordt dan vaak gecombineerd met een nieuwe, maatschappelijke functie en de gronden behorende bij de boerderij, in ere hersteld. Een landgoed met het karakter van een scholtenboerderij met scholtengronden.
Scholtengronden
Het landschap dat de scholten hebben achtergelaten wordt getypeerd door kronkelende beken, houtwallen en bossen. De bossen zijn heel gevarieerd, van oudere en jongere eikenbossen tot stroken naaldbos. Meanderende beekjes met diep uitgeslepen dalen geven Winterswijk mede hun karakter.
Planten
Op de voedselrijke bodems met eiken en beuken kun je hier in het vroege voorjaar rijke schaduwflora aantreffen. Zeldzame planten als de slanke
sleutelbloem (Prímula elátior), de zeldzame bosgeelster (Gagea lutea) en de maagdelijk witte bosanemoon, kleuren dan de oevers van de beekjes.
Bosanemoon
Macro slanke sleutelbloem
Slanke sleutelbloem
Dieren
Het landschap is interessant voor verschillende soorten dieren zoals vogels, reeën en dassen. Van de vogels laten vooral de groene specht, de ijsvogel, de wielewaal de middelste bonte specht en roofvogels als sperwer, buizerd en havik zich zien. De ortolaan deed het ook goed op de kleinschalige akkergebieden met rogge, gerst, haver, aardappelen of voederbieten in het verleden. In Nederland is de ortolaan echter door de ruilverkaveling uitgestorven. Ook hier in het oosten van de Achterhoek kwamen door veranderende inzichten en modernisering begin de twintigste eeuw de ontginning van de tot dan toe weinig bruikbare gronden op gang. Steeds meer scholtenboerderijen werden onttrokken aan het boerenbedrijf. Ze zijn niet praktisch voor de moderne boer omdat het nostalgische gebouw de moderne bedrijfsvoering in de weg staat. Wintergraan en zomergraan maakten plaats voor maïsteelt, lanen met beukenlanen verdwenen en akkerranden werden bij de rendabele gronden getrokken. Doordat de scholtenboeren in het oosten van het land terughoudend waren ingesteld is het historisch landschap rond Winterswijk en Aalten lang bewaard gebleven. Begin de 20ste eeuw is er ook sprake van mee moeten met de moderne bedrijfsvoering en de waardevolle gronden voor de planten en dieren werden opgeofferd. Natuur-, landschapsorganisaties en particulieren nemen begin 21ste eeuw grotendeels de functie over om het waardevolle landschap met zijn waardevolle boerderijen voor het nageslacht te behouden.
En voor het gebouw en voor het gebied is het van belang voor het nageslacht dat de geschiedenis van de scholtenboeren zichtbaar blijft.