De mysteries van Paaseiland: De moaibeelden
Toen de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen op paaszondag 1722 in de Grote Oceaan voer, kwam hij langs een eiland dat te vergelijken was met de afmeting van Texel. Toen hij dichterbij kwam, zag hij wel iets heel opmerkelijks: tientallen, misschien wel honderden standbeelden die metershoog boven het landschap uitstaken. De inwoners van het door hem benoemde ‘Paaseiland’ noemden deze beelden ‘moai’. De moai hadden een vreemde lichaamsverhouding, waarbij het hoofd buiten proportie was. Lang werd de discussie in stand gehouden wie de makers waren van de standbeelden. Tegenwoordig is aangetoond dat de lokale bevolking elke moai met zorg heeft uitgehakt. Niet alleen de moai, maar het hele eiland kreeg in 1995 een plaats op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Beschrijving van de moai
Drie vijfde deel van het beeld bestaat uit een hoofd met zware wenkbrauwen, een lange brede neus, dunne lippen en een puntige kin. De oogkassen werden mogelijk opgevuld met wit koraal en hadden pupillen van zwarte obsidiaan of rode scoria. De armen rusten tegen de weinig gedefinieerde torso. De handen hebben lange slanke vingers die op de heupen kunnen liggen en de duimen zijn soms naar de navel gedraaid. De rug aan de achterzijde van het beeld is niet gedefinieerd, maar is soms voorzien van een snede in de onderrug naar de billen. Slechts één beeld heeft duidelijk zichtbare benen. Deze knielende moai is één van de laatst vervaardigde standbeelden. De grootste afgemaakte moai, ‘Paro’, is bijna 10 meter hoog en weegt 82 ton. In het landschap ligt ook een onafgemaakt standbeeld dat 21 meter hoog is en ongeveer 270 ton zou wegen als het was voltooid.
Constructie
Werkwijze en materiaal
Ongeveer duizend moai zijn ontdekt waarvan de meeste zijn gehouwen uit tufsteen (geconsolideerde vulkanische as). Dit tufsteen werd gewonnen uit de steengroeve rondom de vulkaankrater van de Rano Raraku waar de standbeelden ook werden gemaakt. Slechts enkele zijn gesneden uit scoria (rood vulkanisch gesteente), trachiet (gesteente gevormd door stolling van magma) of basalt (gesteente gevormd door stolling van lava). Er werden eenvoudige beitels gebruikt die vervaardigd waren uit hawaiite: de hardste steensoort die op Paaseiland voorkomt. Zodra het snijwerk was voltooid werd er puimsteen over gewreven om het beeld glad te maken. Tot slot werden er patronen in gehouwen en werden ze gedecoreerd met beschilderingen. De meeste beschilderingen zijn ondertussen verdwenen door erosie. Er zijn ook insnijdingen gevonden in de helling van de vulkaan. Lang is gedacht dat dit beelden moesten worden die nog als menselijk figuur moesten worden uitgehakt. Onderzoek heeft aangetoond dat dit simpelweg rotstekeningen waren.
Pukao: de kers op de taart
Op de top van sommige moai zijn ‘pukao’ geplaatst. Dit zijn de hoed-achtige structuren gemaakt uit scoria dat een afwijkende rode kleur heeft en tevens een heilige kleur is in Polynesië. De pukao hebben een diameter van 1,8 tot 3,0 meter en kunnen een gewicht bereiken tot elf ton. Het is onbekend hoe ze op de moai werden geplaatst zonder het gebruik van moderne technieken zoals hijskranen. Het staat vast dat ze in de 15e – 16e eeuw werden vervaardigd, maar de reden is onduidelijk. Er bestaat een theorie dat ze dienen om onderscheid te maken tussen de beelden. Standbeelden met een pukao zouden meer majestueus en belangrijk zijn. Een andere theorie beweert dat de hoed-vormige structuren lange haren moeten voorstellen die als knoedels op het hoofd zijn gebonden. Dit was een gewoonte bij mannen die een hoge status hadden.
De makers
DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de moai werden vervaardigd door de Rapa Nui: de lokale bevolking van Paaseiland. Het is onbekend wie binnen de Rapa Nui verantwoordelijk was. De bevolking heeft twee verhalen gehoord. Het eerste verhaal suggereert dat de moai werden gemaakt door professionele vaklieden. Het andere verhaal beweert dat ieder beeld werd vervaardigd door de leden van de verscheidene stammen die op Paaseiland woonden. Koolstofdatering heeft uitgewezen dat de standbeelden waarschijnlijk zijn gemaakt tussen 1400 ̶ 1650 n.Chr. Waarom men stopte met de constructie van moai is onduidelijk. In de steengroeve waar het bouwmateriaal werd verzameld zijn opvallend veel werktuigen en onafgemaakte moai aangetroffen. Dit doet vermoeden dat de steengroeve abrupt is verlaten.
Bron: WikiImages, Pixabay Rechtop of liggend?
Ingegraven standbeelden
Vele standbeelden zijn deels begraven in de vulkaanhelling, waardoor de misvatting ‘hoofden van Paaseiland’ is ontstaan. Ondanks dat op die locatie alleen de hoofden zichtbaar zijn, heeft onderzoek uitgewezen dat de rompen ondergronds zijn verstopt. Nadat de standbeelden nabij de vulkaan waren voltooid gleden ze via de helling naar beneden. Er werd een kuil gegraven waar het standbeeld in kon worden opgevangen. De meest aannemelijke reden dat ze werden begraven is omdat ze te zwaar waren om verplaatst te kunnen worden. Bij een deel van de onafgemaakte moai zijn duidelijk insluitsels te zien (brokjes hard steen of gaten van gasbellen). Hierdoor werden de werkzaamheden gestaakt en begon men aan een nieuw project. Bij het andere deel van onafgemaakte moai zijn geen insluitsels te zien. Men weet niet waarom deze standbeelden niet werden voltooid.
Liggende standbeelden
Vermoedelijk stonden alle standbeelden van oorsprong rechtop, afgezien van de standbeelden die deels ingegraven zijn in de helling van de vulkaan. De meeste stonden verspreid over tientallen locaties langs de kust en keken allen landinwaarts, totdat ze werden omgeduwd. Het omduwen van de standbeelden vond plaats tussen de 18e en 19e eeuw en staat ogenschijnlijk verbonden met het eerste bezoek van een buitenlander. De eerste bezoeker was de Nederlander Jacob Roggeveen die tijdens zijn bezoek in 1722 schreef dat alle moai rechtop stonden. Toen de Franse marineofficier Abel Aubert Dupetit Thouars in 1838 het eiland bezocht, lagen alle moai op de aarde. De inheemse bevolking heeft zeer waarschijnlijk de standbeelden omgeduwd om de Europeaanse bezoekers, die ze als vijand beschouwden, te intimideren. Het feit dat bijna alle moai met hun gezicht naar de aarde zijn gevallen ondersteunt dat idee en ontkracht het idee van een aardbeving. Ongeveer vijftig moai zijn rechtopgezet.
Verplaatsing van de moai
Het is niet bekend hoe de standbeelden tot achttien kilometer vanaf de steengroeve over het eiland naar de kust werden verplaatst, maar het kostte ongetwijfeld veel mankracht. Volgens de folklore van Rapa Nui werden ze verplaatst met behulp van een goddelijke krachten die de standbeelden opdracht gaven om te lopen. Naast verschillende theorieën over goden en buitenaardse wezens, worden twee theorieën als meest geloofwaardig beschouwd.
Schuiven
De eerste theorie luidt dat er touwen werden verbonden aan twee zijden van de beelden, zodat ze van de ene kant naar de andere konden worden gekanteld. Deze theorie werd getest in 1986 door de wetenschappers Pavel Pavel en Thor Heyerdahl, en het Kon Tiki Museum. Met acht man sterk werd een moai van vijf ton verplaatst door touwen om de hals en de basis te knopen. Het experiment werd niet afgerond, omdat er schade ontstond aan de onderzijde van het beeld. De wetenschappers concludeerden dat indien de methode wordt toegepast voor een moai van twintig ton, honderd meter per uur kan worden verplaatst. Tegenhangers van de theorie melden dat de standbeelden op het eiland allemaal geen schade hebben aan de onderzijde.
Rollen
De tweede theorie suggereert dat ze op sleeën werden geplaatst en vervolgens via boomstammen werden gerold naar hun locatie. Archeoloog Jo Anne Van Tilburg testte in 1998 haar theorie uit door een replica van tien ton te verplaatsen op een slee die getrokken werd door zestig personen. Op die manier werd de replica met succes honderd meter verplaatst over steenachtig en modderig terrein naar de kust. Of de inwoners van Paaseiland deze methode hebben gebruikt blijft de vraag.