De geschiedenis van vestingstad Vianen
Vanuit het Kasteel Op de Bol is in de 13e eeuw de nederzetting Vianen gesticht. In de 14e eeuw ontwikkelde het plaatsje zich tot vestingstad en nadat de heren Van Brederode Vianen in eigendom hadden gekregen, kwam de stad tot bloei. Na het overlijden van de laatste Van Brederode ging Vianen over in Duitse handen. In de 19e eeuw werd het grootste deel van de vestingwerken gesloopt.
Marktrecht
Vianen is in de tweede helft van de 13e eeuw gesticht vanuit het kasteel Op de Bol, dat op de zuidelijke oeverwal van de Lek lag. In 1271 ontving de eigenaar van het kasteel, Sweder van Beusichem, van de bisschop van Utrecht het recht om twee keer per jaar een markt te houden in de omgeving van zijn burcht. Dat was van belang voor de ontwikkeling van de nederzetting.
Nog belangrijker was het graven van de Vaartse Rijn, waarvan de monding in 1288 tegenover Vianen kwam te liggen. Naast deze waterweg lag een landweg en door middel van een veer over de Lek kwam men vanuit Vreeswijk in Vianen. De route vanuit Utrecht liep dus via Vianen.
Verlening stadsrecht
In 1335 en 1336 gaf Willem van Duivenvoorde, de heer van Vianen, het plaatsje stadsrechten en begon de ontwikkeling tot vestingstad. De graaf van Holland vond het nodig dat op deze strategische plek een versterkte nederzetting lag en Van Duivenvoorde voorzag Vianen daarom van verdedigingswerken: muren, waltorens en rondelen, alles met kijk- en schietsleuven. Elk verdedigingswerk had een poort: de Lekpoort in het noorden, aan de oostkant de Oostpoort, in het zuiden de Landpoort en de Hofpoort in het westen. De Lek- en de Landpoort dienden ook als gevangenis. Buiten de muren liet de heer van Vianen een gracht graven.
Het Kasteel Op de Bol werd gesloopt en in de noordwesthoek van de vestingstad, buiten de stadsmuren, verrees een nieuw kasteel: Batenstein. Binnen de stadsmuren ontstond een stad in de Bastide bouwvorm met de Voorstraat als centrale as en parallel daaraan de Kerkstraat en de Achterstraat. Drie bebouwingsstroken dus, met daartussen smalle straatjes. Het middeleeuwse stratenplan is nog steeds zichtbaar binnen de omwalling van de stad. Aan de Voorstraat, de Langedijk en de Buitenstad, die naar de haven en veerstoep leidde, kwam de belangrijkste bebouwing. Bijna elk pand heeft een eigen bouwstijl wat heeft geleid tot een grote verscheidenheid in architectuur.
Onder de heren van Brederode
Tot de oudste gebouwen behoren het stadhuis, dat in 1425 gebouwd was, en de kerk, die oorspronkelijk gewijd was aan Maria Hemelvaart, maar in handen kwam van de gereformeerden toen Hendrik van Brederode overging tot de hervorming. Hij behoorde tot de adellijke familie die van 1414 tot 1679 Vianen in eigendom had. De Brederodes zorgden ervoor dat de stad tot bloei kwam en maakten van Vianen een welvarende stad. Tijdens de Republiek was Vianen een vrije heerlijkheid: een ministaatje, dat deel uitmaakte van het Duitse Rijk. In de praktijk echter moesten de heren van Vianen jaarlijks geld betalen aan de Republiek en werd de vestingstad beschouwd als een onderdeel daarvan.
De Brederodes speelden een belangrijke rol in de geschiedenis van Holland, onder meer in de Hoekse en Kabeljauwse twisten en aan het begin van de Opstand. Hendrik van Brederode (1531-1568) bood landvoogdes Margaretha van Parma in 1566 het smeekschrift der edelen aan en organiseerde het verzet in verschillende plaatsen, onder andere in zijn woonplaats Vianen. Hij was getrouwd met Amelia van Nieuwenaer, een achternicht van Willem van Oranje.
Brand in de stad
Rampen bleven de vestingstad niet bespaard. In 1444 vond een grote stadsbrand plaats die begon in een hooischuur, waarin hooi lag dat niet voldoende gedroogd was. Bij de brand kwamen vijf mensen om. Een kleine honderd jaar later, in de zomer van 1540, brandde opnieuw een gedeelte van de stad af, waaronder de kerk. Alleen de toren bleef gespaard.
Na het overlijden van Wolfert van Brederode in 1679 erfde het Duitse huis Lippe de vrije heerlijkheid. In 1696 brandde kasteel Batenstein gedeeltelijk af. Bijna 30 jaar later, in 1725, kochten de Staten van Holland en West-Friesland de stad en pas in 1795, nadat de Fransen heer en meester waren geworden in ons land, ging Vianen echt tot Nederland behoren en verdween de status vrije heerlijkheid.
Aan het begin van de 19e eeuw werd het grootste deel van de stadsmuren, de Oost- en de Landpoort gesloopt. De Lekpoort bleef over, samen met de Hofpoort. Wat over was van kasteel Batenstein, eens een van de mooiste kastelen van Holland, werd afgebroken.