Lichtenvoorde en het voormalige kasteel
Lichtenvoorde of Lechtnvoorde ligt in de gemeente Oost Gelre in de Achterhoek (Gelderland). In de dertiende eeuw liet Gieselbert van Bronckhorst een kasteel of waterburcht bouwen bij een doorwaadbare plaats (voorde) in het zuidelijk deel van de heerlijkheid Borculo, bij Lichtenvoorde. Eind vijftiende eeuw werd bij het kasteel een kapel gesticht en in zeventiende eeuw werd naast het kasteel een koetshuis gebouwd waarin ook recht gesproken werd. Het voormalige koetshuis bestaat anno 2020 nog en wordt het hof of Richterhuis genoemd.
Geschiedenis van kasteel of huis Lichtenvoorde van 1277 tot 1616
Gieselbert van Bronckhorst liet in 1277 het kasteel of waterburcht Lichtenvoorde bij een doorwaadbare plaats (een voorde) in een beken- en moerassig gebied bouwen. Aan dit feit heeft Lichtenvoorde zijn naam te danken (een ‘lichte voorde’). Rond de dertiende eeuw was het gebied rondom Lichtvoorde namelijk geregeld verzadigd door het opkomende water van alle beken. In 1312 kwam het kasteel in handen van Gijsbert IV van Bronckhorst. De toenmalige bisschop van Münster, Lodewijk II van Münster, ging met Gijsbert de IV de strijd aan om de eigendomsrechten. De bisschop van Münster was van mening dat het kasteel op zijn grondgebied lag en volgens de heer van Bronkhorst lag het kasteel in het rechtsgebied van de graaf van Gelre, de heerlijkheid Borculo. In 1406 is door Gieselbert van Bronkhorst II de heerschappij overgedragen aan het rooms-katholieke bisdom Münster. In 1613 begint Graaf Joost van Limburg Styrum, graaf van Bronckhorst, heer van Lichtenvoorde, Styrum, Wisch, Borculo, Zutphen en Gelre, een proces tegen de bisschop van Münster. Het Hof van Gelre verwerpt in 1613 de rechten van de bisschop van Münster. Lichtenvoorde blijft dan nog onder Münster tot op 10 januari 1616 troepen van de Staten van Gelre, Lichtenvoorde bezetten. Het bisdom Münster probeerde verschillende malen om Lichtenvoorde weer terug in handen te krijgen en de aanvallen waren onder leiding van bisschop Christoffel Bernard von Galen, bijnaam 'Bommen Berend' in 1666 en 1672. Het kasteel werd in 1616 het centrum van Lichtenvoorde en Joost Limburg-Stirum heeft ervoor gezorgd dat Lichtenvoorde in dat jaar een zelfstandige heerlijkheid (heerlijkheid Lichtenvoorde) werd en door de inname van Lichtenvoorde door Staatse troepen in de Tachtigjarige oorlog, protestants werd (de reformatie).
Heerlijkheid Lichtenvoorde
De heerlijkheid Lichtenvoorde bestond in 1616 uit Lichtenvoorde, Zieuwent, Lievelde, Vragender en hun buurtschappen. In de heerlijkheid Lichtenvoorde had de heer (eigenaar van het kasteel Lichtenvoorde) eigen rechten en wetten. Er vonden terechtzittingen plaats en de heer van Lichtenvoorde had de rechtsmacht over de hoge, middelbare en lage jurisdictie. De heer van Lichtenvoorde benoemde de richter, die naast voorzitter van het gericht, ook het dagelijkse bestuur van stad en heerlijkheid Lichtenvoorde was. Tot de heerlijke rechten behoorden o.a. het
tienrecht (recht op een tiende deel van de oogst), het jachtrecht en het recht van wind en water. De heerlijkheid Lichtenvoorde werd in de Franse tijd (1795 tot 1813) opgeheven.
Het voormalige kasteel Lichtenvoorde /
Bron: archengigi.de, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Het kasteel of huis Lichtenvoorde vanaf 1616 tot 1790
Graaf Joost van Limburg Styrum was protestant en in navolging van de Augsburgse confessie (1530, was de eerste protestantse belijdenis) wordt in Lichtenvoorde direct de protestantse godsdienst ingevoerd. Vanaf 1616 werd Lichtenvoorde een zelfstandige heerlijkheid en na verschillende bewoners van het kasteel werd in 1776 stadhouder Willem V, prins van Oranje, vorst van Oranje-Nassau, de heer van Lichtenvoorde tot aan de Bataafse revolutie, een periode tussen 1794 en 1799 waarin een nieuw staatbestel werd voorbereid. Vandaar dat Z.M. koning Willem-Alexander, koning der Nederlanden vanaf 2013 ook nog altijd heer van Lichtenvoorde is. Het kasteel Lichtenvoorde is rond 1790 afgebroken.
Restanten van het kasteel
In 2013 is door de Archeologische Werkgroep Lichtenvoorde een muur van het kasteel Lichtenvoorde in een schapenweitje aan het Hof, tussen het Richtershuis en de Johanneskerk blootgelegd. Ze treffen er het uiteinde van een dikke muur (1,40 meter), aan compleet met houten funderingspalen en -planken. Op het diepste punt wordt dertiende-eeuws aardewerk gevonden. Het terrein, waar ooit het kasteel stond, is in 2015 als corsotuin voor het jaarlijkse bloemencorso in gebruik genomen.
Plek van de fundering van het kasteel
Lichtenvoorde een stad?
Het kasteel Lichtenvoorde was verdedigbaar, door een gracht en poorten, zodat voorkomen kon worden dat de vijand binnenkwam. In oude akten wordt Lichtenvoorde dan ook als stad betiteld. Er is echter geen bewijs dat het stadsrecht ooit verleend is.
Van ambt Bredevoort tot gemeente Oost Gelre
In de jaren 1798 tot 1811 vormden Lichtenvoorde, Dinxperlo,Winterswijk en met Bredevoort als hoofdplaats, een bestuurlijke eenheid nadat de heerlijkheden waren opgeheven. Na 1811 werd Lichtenvoorde een zelfstandige gemeente met de kerkdorpen Harreveld, Lievelde, Vragender, Zieuwent en in 2005 Groenlo en Mariënvelde. In 2006 is de naam van de gemeente Oost Gelre en bestaat uit Lichtenvoorde, Groenlo, Harreveld, Mariënvelde, Zieuwent, Vragender, Lievelde, Eefsele en Zwolle (achter Grolle).
Plek van de voormalige kapel.
Een kapel bij het kasteel Lichtenvoorde
In 1496 liet Frederick van Bronckhorst-Borculo en Steenderen (1456-1508) een Rooms Katholieke kapel bouwen bij het kasteel Lichtenvoorde. De kapel was gewijd aan Sint Antonius Abt of Antonius van Egypte, een christelijke heilige die bekendstaat als de vader van het kloosterleven. De kapel is gewijd en rondom het kasteel ontstond toentertijd het dorp Lichtenvoorde. Joost Limburg-Stirum, graaf van Limburg, Bronckhorst, heer van Styrum, Wisch, Borculo, Lichtenvoorde en heer van Gelre en Zutphen, heeft ervoor gezorgd dat Lichtenvoorde in 1616 een zelfstandige heerlijkheid werd. Wanneer de heerlijkheid Lichtenvoorde ontstond werd het protestantisme de centrale kerk. De kapel werd protestants (de reformatie) en kreeg de naam Johannes de Doper. De plaatselijke bevolking had daar verder niets over te zeggen. De kapel verkeerde in zeer slechte staat en gebruikmakend van de nuttige restanten werd tussen 1645 en 1648 de protestantse kerk, de Johannes, gebouwd. De katholieken uit Lichtvoorde en omgeving kerkten over de grens bij het Zwillbrock of Hemden en later in een schuilkerk, de Katershorst bij Zieuwent. In 1819 kregen de Lichtenvoordse katholieken weer een eigen kerk, die dienst deed tot 1912. De rooms-katholieke gemeenschap belijdt haar geloof in de grotere Sint-Bonifatiuskerk, die in de jaren 1912-1913 gebouwd is.
Geschiedenis Johanneskerk
Op dezelfde plek waar de kapel door Frederick van Bronckhorst is gebouwd staat de Johanneskerk die in 1649 als protestantse kerk in gebruik is genomen. Van 1697 tot 1823 werd er ook in de kerk begraven. Een van de vloerplaten geeft aan dat de geëxecuteerde freule Judith van Dort begraven is in de Johanneskerk. De fel oranjegezinde freule werd beschuldigd van verraad aan het vaderland. In de Tweede Wereldoorlog zijn de luidklokken uit 1817 gevorderd en in 1949 zijn er nieuwe luidklokken geplaatst. De toren van de Johanneskerk ging verzakken en kwam steeds meer te lijken op de scheve toren van Pisa, maar dan de scheve toren van Lichtenvoorde. Vanaf 1987 tot het jaar 2001 werden de gehele kerk en toren gerenoveerd. De toren kreeg een nieuw fundament en stond niet meer scheef. In 1994 kreeg de archeologische werkgroep Lichtenvoorde toestemming om opgravingen te verrichten en kwamen er enkele resten van de oorspronkelijke kapel aan het licht. Aan de hand van het gevonden resten muurwerk kan gezien worden dat de kapel niet gebouwd is op de gebruikelijke oost-westoriëntatie, maar evenwijdig aan de kasteelgracht. In de periode 1991-2006 is de kerk gefaseerd gerestaureerd.
Richterhuis anno 2017
Ontstaan van het Richtershuis
Het Richtershuis is gebouwd in 1675 als een grote schuur voor het kasteel om koetsen te plaatsen. In 1777, toen het kasteel al ernstig in verval was, moest opzichter Phillip Willem Schonk van de Nassause Domeinraad (een bestuurscollege dat het beheer over de eigendommen van de Oranjes-Nassau beheerde), in Lichtenvoorde inventariseren, wat er met het vervallen kasteel moest gebeuren. Gekeken moest er worden of:
- het vrijkomende sloopmateriaal van het kasteel nog hergebruikt kon worden;
- de oude gevangenis afgebroken en vervangen moest worden;
- de ‘grote schuur’ op het voorhof de gevangenis kon vervangen.
Zo is het dus mogelijk dat het boerderij-achtige woning na de afbraak van het kasteel, het bestuurlijk centrum van Lichtenvoorde werd, inclusief gevangenis. De naam Richtershuis verwijst hier wel naar.
Alliantiewapen Stumph en van Diemen
Richterhuis
Op de gevel staat het jaartal 1702. De boerderij-achtige woning is gebouwd in het oorspronkelijke jaar 1675 als onderkomen voor koetsen. Het is waarschijnlijk dat in 1702 het Richtershuis een grote verbouwing ondergaan heeft en dat de Nassause Domeinraad in 1977 besloten heeft om het Richtershuis behouden en het kasteel af te breken. Boven de deeldeur is het alliantiewapen uit 1702 van Christiaen Stumph, richter en landschrijver van de heerlijkheid Lichtenvoorde, ingemetseld. Christiaen is in 1668 met Maria van Diemen getrouwd. Het wapen links is van het familiewapen van de familie Stumph en rechts is het familiewapen van de familie van Diemen. Een alliantiewapen als symbool waarbij twee familiewapens worden samengevoegd, bijvoorbeeld door een huwelijk. In de kelders zijn de ringen zichtbaar waar de gevangenen vroeger aan vast werden gemaakt. Opschriften op de muur in het Frans vermoeden dat ook Franse soldaten gevangen hebben gezeten. Het dubbele huis wordt gebruikt als bewoning.