De oliecrisis van 1979 en haar gevolgen in Nederland
Waar veel mensen zich de oliecrisis uit 1973/1974 nog wel zullen herinneren (denk bijvoorbeeld aan de autoloze zondagen), was er in 1979 een volgende, veel minder bekende, oliecrisis. Deze had als voornaamste oorsprong onrust in Iran en - daardoor - paniek op de oliemarkt. Hierdoor steeg de olieprijs fors. In Nederland ging de crisis samen met een depressie en de regering nam een aantal maatregelen om uit deze 'oliecrisissituatie' te komen.
Iraanse onrust in 1978 en 1979
In 1978 werd Iran geregeerd door sjah Mohammed Reza Pahlavi, die goede banden onderhield met het Westen. Er was een rijke elite met daartegenover armoede onder de 'gewone' burgers en censuur. Later dat jaar vond er een revolutie plaats. Onder meer studenten, intellectuelen en communisten gingen de straat op; eerst om op te komen voor politiek gevangenen en vrijheid van meningsuiting, maar al gauw eisten ze het vertrek van de sjah. Deze reageerde hierop door de protesten te laten neerslaan, waarbij honderden doden vielen. Dit zorgde ervoor dat hij de steun van het Westen verloor. Toen in 1979 zijn positie onhoudbaar was geworden, vertrok hij. Daarna werd onder leiding van ayatollah Ruhollah Khomeiny de Islamitische Republiek Iran uitgeroepen.
Gevolgen
Door het staken van werknemers in de olie, en door de ophef van de revolutie, verminderde de olieproductie van Iran fors. Aangezien Iran een belangrijk olieproductieland was, had dit aanzienlijke gevolgen voor de oliemarkt. Hierom is de Iraanse onrust de directe aanleiding voor de oliecrisis.
Angsten
Andere olieproducerende landen probeerden het Iraanse olietekort te compenseren, maar de angst voor stabiliteit en veiligheid van de olie voerden de boventoon. Dit sentiment werkte hamsteren in de hand. Niet alleen bedrijven en overheden bouwden voorraden op, ook consumenten kochten meer olie dan ze normaal gesproken zouden doen. Wellicht speelde hier ook de angst voor prijsstijgingen een rol. Dit had een grote invloed op de olieprijs: die steeg fors. Waar de prijs vóór 1978 onder de $20 per vat bleef, ging die in de jaren daarna omhoog tot boven de $30.
Inflatie in Nederland
Waar de inflatie in Nederland vanaf 1976 weer aan het dalen was, steeg deze eind 1979/begin 1980 van 4,2 naar 6,5 procent. Dit heeft ook te maken met de algemene recessie, maar de gestegen olieprijs is hier deels een andere verklaring voor. Door recessie en oliecrisis werden prijzen hoger terwijl de lonen niet evenredig stegen.
Maatregelen Nederlandse overheid
In 1977 was Dries van Agt namens de Katholieke Volkspartij (voorloper van het CDA) minister-president geworden. Hij en zijn kabinet probeerden de crisis te bezweren door een aantal maatregelen. Die hoopten ze vooral te financieren door een verhoging van indirecte belastingen op sigaretten, alcohol, benzine en personenauto's. Eveneens kwam er een verhoging van de aardgasprijs.
Deze maatregelen waren echter niet allemaal specifiek gericht op de oliesituatie, sommigen hadden meer betrekking op de economische situatie die mede door de crisis was ontstaan. Er kwamen loonmaatregelen en bezuinigingen, die meer gericht waren op het beteugelen van die algemene recessie.
Burgerbesparing
De Nederlandse burgers werd nadrukkelijk gevraagd energie te besparen. Ook werd de (op dat moment al verplichte) snelheidsbeperking van 100 km per uur weer onder de aandacht gebracht, om zo brandstof te besparen. Duurzame bestedingen werden aangemoedigd.
Verder werd er gekeken naar alternatieven. Kernenergie en steenkool vond de regering hiervan de belangrijkste energiebronnen (zonne- en windenergie werden meer als interessant alternatief voor op de lange termijn gezien). Overigens werd dit al sinds de oliecrisis van 1973 gedaan.
De benzine-accijns en de verbruiksbelasting op duurdere auto's werden verhoogd, zodat brandstofverbruik verder ontmoedigd werd.
Einde oliecrisis
Voor deze oliecrisis is geen echt duidelijk eindpunt aan te wijzen. Kijkend naar de Iraanse olieproductie, stijgt die kort na 1979 weer. De olieprijs blijft echter nog wel een poosje op het hoge niveau, en daalt pas weer ongeveer in 1981. Achteraf bezien bleek de oliecrisis in Nederland redelijk mee te vallen. De paniek die de verminderde Iraanse olieproductie veroorzaakte, was een grotere oorzaak van prijsstijgingen dan Iran zelf. Eigenlijk was er ook niet echt sprake geweest van grote olietekorten.