Slavernij in het Romeinse rijk
Slaven hadden over het algemeen een zwaar leven in de Romeinse tijd; ze waren de roeiers van een oorlogsschip, of mijnwerkers, of knechten op boerderijen. Maar in het Romeinse huishouden ging het er anders aan toe; men behandelde de slaven vriendschappelijker en het werk was minder zwaar. Dankzij de teksten en afbeeldingen die de Romeinen hebben nagelaten leren we steeds meer over de rollen die slaven hadden in de Romeinse maatschappij.
Hoe werd iemand een slaaf?
Er waren vele manieren om een slaaf te worden. Overwonnen volkeren en krijgsgevangenen werden bijna altijd verkocht als slaven. Het kind van een slaaf zou standaard ook een slaaf worden en soms werden vondelingen (die waren bijzonder talrijk in Rome) meegenomen en opgevoed tot slaven. Veroordeelden konden tot slaaf gemaakt worden en verder liep eigenlijk iedere arme burger gevaar: zij werden soms ontvoerd en moesten dan de rest van hun leven op het platteland werken. In de tijd van de republiek ontstond er ook een systeem van schuldslavernij, men noemde het
nexum. Vrije, maar arme burgers konden zichzelf aan een rijkere verkopen als ze geen geld hadden om hun schuld af te betalen. Ze bezaten dan nog wel het burgerrecht en werden op den duur weer vrijgelaten. Dit systeem werd afgeschaft in 326 v.C.
Romeinen kochten hun slaven van de slavenhandelaars (de
mangones) op slavenmarkten, vaak waren de slaven naakt zodat ze goed bestudeerd konden worden. Koks, geletterden en mensen met speciale kwaliteiten of een bijzonder mooi uiterlijk waren zeer gewild en daarom prijzig. Een van de belangrijkste slavenmarkten was op Delos, er werden elke dag wel 10.000 mensen verkocht!
Maakte afkomst uit?
Helaas wel: de Romeinen geloofden dat sommige volkeren specifieke kwaliteiten bezaten. Mensen afkomstig uit Barbaarse streken zoals Gallië, Thracië en Germanië moesten gewoonlijk zwaar werk op boerderijen en in mijnen doen, terwijl Grieken en Egyptenaren vaker als leraren of secretarissen werden ingezet. Vooral Grieken werden beschouwd als geleerd, zij leden over het algemeen een relatief goed leven als privéleraar, architect of musicus voor hun meester. Veel slaven uit dezelfde regio bezitten zou kunnen leiden tot een samenzwering, kopers kochten daarom meestal slaven die niet dezelfde talen spraken. Romeinen waren zeer wantrouwig wanneer het slaven betrof, ze wisten namelijk maar al te goed dat slaven niet tevreden waren met hun lot en best in opstand konden komen.
In het huishouden
Huishoudelijke slaven waren deel van de
familia, ze groeiden soms op in het huis van hun meesters en begeleidden hen hun hele leven lang. Families die maar één of twee slaven konden financieren hechtten vaak meer waarde aan hun slaven dan de rijkste burgers, die gemakkelijk vierhonderd slaven bezaten, elk met een eigen taak. Helpen met aankleden, het haar van de meesteres verzorgen, het koken en rondbrengen van voedsel en het escorteren van hun meesters waren zulke taken. In plaats van opgevoed te worden door zijn eigen ouders, werd een Romeins kind uit een welvarende familie grootgebracht door en
paedagogus, een 'opvoeder' en slaaf.
Het zwaarste werk
De gevaarlijkste plaats waar een slaaf terecht kon komen waren de mijnen: het werk was zwaar en de omstandigheden waren erbarmelijk. Slaven zagen weinig zonlicht en velen stierven in de donkere, onveilige gangen van de mijnen. Op het land was er misschien minder gevaarlijk, maar nog steeds zeer uitputtend werk. Nog zwaarder was het leven van een galeislaaf, die hele dagen moest zwoegen in het donkere ruim van het schip. De staat bezat eveneens slaven, deze waren verantwoordelijk voor de verwarming van badhuizen, hielpen mee met de bouw van wegen en onderhielden die ook. Al deze werken werden vooral gedaan door de slaven die, volgens de Romeinen, barbaars en alleen maar goed voor hard werk waren.
Bron: GDJ, Openclipart In de arena
Onder de grote groep gladiatoren waren vele slaven, ze waren krijgsgevangenen of hadden iets gedaan wat hun meester niet beviel en waren naar de arena gestuurd als straf. Bijzonder is, dat er ook vele vrijwilligers waren, mannen die glorie en erkenning zochten. De training was zwaar, de gladiatoren werden uiterst slecht behandeld (ze mochten gebrandmerkt worden) en leefden in donkere cellen. Gladiatoren waren echter duur, vandaar dat ze niet vaak gedood mochten worden in een gevecht en uitstekende medische zorg kregen: toch waren de overlevingskansen vrij klein. Een gladiator ontving een klein gedeelte van het prijzengeld, waarvan hij zichzelf later misschien vrij kon kopen. Slaven werden ook gedwongen om op dieren te jagen en ze te bevechten, ze heetten dan
venatores, oftewel jagers. Ondanks de exotische beesten die uit alle hoeken van het rijk werden gehaald, was dit nog steeds minder populair dan de gladiatorengevechten.
Een andere populaire vorm van vermaak was het wagenrennen, een sport die soms nog fataler bleek te zijn dan de gevechten in de arena's. Natuurlijk besloot geen enkele vrije Romein om zo'n sport te beoefenen dus waren bijna alle deelnemers slaven, vrijgelatenen of veroordeelden. Ongelukken waren veel voorkomend en de meeste wagenmenners bereikten de leeftijd van dertig niet.
Prostitutie
Betaalde seks was geaccepteerd, goedkoop en dus een veelvoorkomend verschijnsel in Rome. Hoewel men in
subura, de beruchte krottenwijk, de meeste bordelen kon vinden, waren er in de buurt van tempels in welgestelde wijken ook veel prostituees. Omdat zelfs de 'beste' prostituees (zij werden
meretrices genoemd) voor minder dan een dagloon te huur waren, werden bordelen door zowel arme als rijke burgers bezocht. De minst populaire meisjes waren
diobolariae, zij waren zelfs voordeliger dan een brood.
Veel prostituees waren slavinnen. Ze belandden in het bordeel nadat ze als baby werden achtergelaten door hun ouders, die geen geld of zin hadden om een meisje op te voeden, en werden gered door een prostituee om later ook in het bordeel te gaan werken. Als piraten geen losgeld ontvingen voor hun vrouwelijke gevangenen, verkochten ze die vaak aan bordelen. Prostituees werden soms gehuurd voor feesten en vervulden de vrouwelijke rollen in toneelstukken, als mannen dat niet deden.
Meningen over slavernij
Slaven waren duur. De prijzen varieerden natuurlijk, bijvoorbeeld door fysieke verschillen tussen slaven. De toevloed van krijgsgevangenen na een oorlog speelde ook een belangrijke rol: tijdens de verovering van Sardinië werden er wel 80.000 gevangenen genomen, ze waren zelfs zo voordelig dat de Romeinen de uitspraak 'zo goedkoop als een Sardiniër' nog lang bleven gebruiken. Toch kon een normale Romeinse burger meestal geen slaaf kopen of onderhouden, dus werden slaven gezien als een kostbaar bezit. Romeinen begrepen dat een vriendelijke meester meestal trouwe slaven had, dus behandelden ze hun huishoudelijke slaven goed. Slaven die in het huis van hun meester waren geboren (ze werden
vernae genoemd) werden gezien als deel van de familie. Aangezien niemand, behalve de rijke Romeinen, veilig bleek te zijn voor slavernij, waren er velen die van mening waren dat men slaven humaan moest behandelen, want ze waren toch ook mensen.
In de keizertijd kwamen er zelfs wetten die het doden, castreren of achterlaten (wanneer de slaaf ziek was) van slaven verboden, ook al hield niet iedereen zich daar aan. Het straffen van een slaaf was echter niet verboden en slaven seksueel misbruiken ook niet: het leven van een slaaf was dus nooit makkelijk. Als een meester was vermoord, konden al zijn slaven gedood worden omdat ze verdacht waren.
Vrijgelaten slaven
Hoewel het misschien nobel lijkt om een slaaf vrij te laten, deden Romeinen dit doorgaans alleen wegens praktische redenen: een oude slaaf bracht nauwelijks iets op en was duur om te onderhouden. Een rijke Romein kon slaven laten gaan om meer populariteit bij het volk te verkrijgen, de slaven die hij vrijliet zouden families stichten die trouw aan hem waren. Desondanks waren er nog steeds veel Romeinen die echt bevriend raakten met hun slaven en ze graag de vrijheid schonken (na hun dood) zonder politieke redenen. Sommige slaven ontvingen zakgeld van hun meesters, dit konden ze gebruiken om zichzelf vrij te kopen.
De vrijgelaten slaaf kreeg soms de naam van zijn meester, dit was afhankelijk van de band die hij met hem gehad had. Het leven van een vrijgelatene was niet bepaald makkelijk, aangezien niemand het voedsel en de kleding nog voor hem of haar financierde. Daarnaast mochten ze geen politieke ambten uitvoeren en hadden ze natuurlijk de reputatie als ex-slaaf: als hij veel geluk had werd hij een succesvolle handelaar of kon hij werk doen voor de keizer. Vrijgelatenen konden wel wettelijk (ook al had de staat weinig met een huwelijk te maken) trouwen en hun kinderen hadden de mogelijkheid om in de politiek te gaan. Een beroemd voorbeeld is de keizer Pertinax, die de zoon van een vrijgelaten slaaf was.