Cambodjaanse genocide: Ideologische gedachten Khmer Rouge
Een regering die je berooft van alles wat je bezit, je familie, je kinderen, je huis en zelfs je eigen leven (Hinton, 2005; 119). Je leven is nu letterlijk in het bezit van de regering, iedereen om je heen, inclusief jezelf, wordt gedeporteerd naar buiten de steden, om te werken op het land. Mensen waarmee je bent opgegroeid worden dagelijks geëxecuteerd en het enige wat je kan doen is toekijken en hopen dat het snel voorbij is. Dit was de situatie in de jaren 1975-1979 in Cambodja. De Khmer Rouge kwam hier in 1975 aan de macht en startte direct met het interneren van de gehele Cambodjaanse bevolking in kampen en op het platteland. Van de circa acht miljoen mensen, hebben ruim twee miljoen mensen deze vier jaar niet overleefd, dat is ruim 20% van de gehele Cambodjaanse bevolking. Wat is de reden voor deze massamoord geweest? Welke gedachtegang heeft hierachter gezeten en wat wilde de Khmer Rouge bereiken?
De opkomst van de Khmer Rouge
Het ontstaan van de Khmer Rouge
De oorsprong van de Rode Khmer ligt in 1930, met de oprichting van de Indochinese Communistische Partij (ICP). Hoewel de Rode Khmer binnen deze partij is ontstaan, wordt de Cambodjaanse communistische partij, de Khmer volksrevolutionaire Partij (KPRP in het Engels) pas in 1951 opgericht. De reden hiervoor was het kleine aantal Khmerleden binnen de partij. Dit kleine aantal stond onder volle organisatorische en ideologische controle van de Vietnamese communisten (Cook, 2007, p. 41). In april 1941 werd binnen de ICP de federale bond voor de onafhankelijkheid van Vietnam, Laos en Cambodja gesloten, dit betekende dat deze landen elkaar zouden helpen om hun onafhankelijkheid te verkrijgen. Vietnam zou hier een hoofdrol in spelen.
De Issarak-beweging, de Cambodjaanse onafhankelijkheidsbeweging, start vanaf 1945 vanuit anti-Franse en antikoloniale motieven een onafhankelijkheidsstrijd. Deze onafhankelijkheidsbewegingen worden vaak geleid door communisten, zo ook in de Issarak-beweging. Communisme en onafhankelijkheid staan in nauw verband met elkaar in deze tijd. Terwijl de Fransen met geweld hun controle proberen te behouden in Cambodja, blijven de communistische elementen in de onafhankelijkheidsbewegingen almaar groeien (Kiernan, 2004, p. 60-61). In 1954 won Cambodja onder koning Sihanouk uiteindelijk haar onafhankelijkheid en in 1955 werden de eerste verkiezingen gehouden.
Vanaf 1954 behield Sihanouk ruim zeven jaar de vrede in Cambodja. Sihanouk voerde een neutralistisch internationaal beleid omwille van de vrede. Ook de communisten hielden zich rustig. In 1953 kwam Saloth Sar, beter bekend als Pol Pot, terug uit Parijs en maakte zijn weg in de KPRP. Hij nam in 1962 het bestuur van de KPRP over. Er wordt gezegd dat Pol Pot aan de macht kwam door de oude leiders te vermoorden. Dit is echter noot bewezen (Kiernan 2004, p. 198). Vanaf het moment dat Pol Pot het bestuur overnam kwam er langzaam een einde aan de rust en vrede in Cambodja.
De communisten onder Pol Pot waren van een jongere generatie en radicaler dan de conservatieve ‘oud-communisten’. Daarbij kwam ook dat Pol Pot van mening was dat Cambodja onder Sihanouk nog steeds geen werkelijke onafhankelijkheid en vooral geen socialisme had bereikt. Volgens hem was een gewapende worsteling hiervoor noodzakelijk (Kiernan, 2004, p. 206). De spanningen lopen op. In 1966 wordt de naam van KPRP veranderd in de Communistische Partij Kampuchea (CPK), waarbij ontdaan wordt van de Vietnamese controle. Uiteindelijk monden de spanningen in 1967 uit in een burgeroorlog tussen Sihanouk en de CPK onder leiding van Pol Pot.
De overwinning van de Khmer Rouge
Hoewel de communistische partij van zichzelf vrij klein bleef, verkreeg de Rode Khmer sinds de jaren 60 steeds meer aanhangers om met hen te strijden. Dit heeft verschillende oorzaken. Allereerst is de kloof tussen stad en platteland erg groot. Op het platteland wonen veel Khmers en in de stad veel Chinezen en Vietnamezen. De boeren zien de steden veelal als buitenland, terwijl daar wel het land wordt geregeerd (Ten Have et al. 2012, p. 74). Ten tweede was er sprake van een snelle uitbreiding van het onderwijs in de jaren 60. Studenten konden vaak geen werk vinden na het behalen van hun diploma en belandden in de politieke oppositie. Veel onderwijzers en leerlingen werden tevens gerekruteerd door de Rode Khmer in de jaren 60 (Ten Have et al., 2012, p. 74). Tot slot heeft de Amerikaanse aanwezigheid sterk bijgedragen aan de groei van de Rode Khmer. Vanaf 1966 breidde de Vietnamoorlog zich uit naar Cambodja om hier de schuilende Vietminh uit te schakelen en de Ho Chi Minh route te verwoesten. Dit zorgde voor enorme economische en militaire destabilisatie van Cambodja.
In 1970 werd Sihanouk, voor hem onverwacht, afgezet. De generaal van Sihanouk, Lon Nol heeft Sihanouk met steun van de Amerikanen afgezet. Sihanouk zwoer wraak en schaarde zich als wraak achter de Rode Khmer (Kiernan, 2004, p. XXIII – XXIV) en startte samen met de Rode Khmer een nieuwe burgeroorlog tegen Lon Nol. De Amerikaanse bombardementen zetten de Amerikanen in een kwaad daglicht voor de Cambodjanen en Lon Nol was in hun ogen de personificatie van de Amerikaanse aanwezigheid. Vanaf 1969 tot 1973 begonnen de Verenigde Staten namelijk met het bombarderen van Vietnamese heilige plaatsen op het platteland van Cambodja. Er zijn mogelijk 150.000 Cambodjanen omgekomen tijdens deze bombardementen en honderdduizenden boeren vluchtten naar de steden. (Ten Have et al., 2012, p. 75). Lon Nol en de Amerikanen werden door de Cambodjanen als een persoon gezien. Veel gevluchte boeren schaarden zich daarom achter de Rode Khmer in de burgeroorlog.
In 1973 vertrokken de Amerikanen uit Indo-China. Lon Nol was veel van zijn steun kwijt en verloor uiteindelijk in 1975 de burgeroorlog. De Rode Khmer kwam aan de macht en trok de steden binnen. Zij werden gehuldigd als helden en kondigden aan dat alle steden om ‘veiligheidsredenen’ werden geëvacueerd. De verschrikkingen in Cambodja stonden op dat moment op het punt om te beginnen.
Ideologische normen en waarden
De ideologie van de Khmer Rouge is niet gemakkelijk in een woord te benoemen. Tijdens Democratisch Kampuchea is vooral te spreken van communisme. Hier is een verdeling te maken in het Marxisme-Leninisme en het Maoïsme (Hinton, 2005, p. 1). Daarnaast zijn er nationalistische trekken te zien binnen de Khmer Rouge en zijn veel eeuwenoude culturele Cambodjaanse kenmerken vermengd in de ideologie. Binnen de ideologie van de Khmer Rouge zijn verschillende ideologieën met elkaar verwoven. Hieronder zijn het marxisme-leninisme, maoïsme en het nationalisme te verstaan.
Marxisme-leninisme
Het marxisme-leninisme is duidelijk zichtbaar binnen de ideologie van de Khmer Rouge. Bij het marxisme-leninisme zijn een aantal aspecten van belang: de proletarische klassenstrijd, het historisch materialisme en anti-imperialisme.
Proletarische klassenstrijd
De proletarische klassenstrijd vormt de belangrijkste kern binnen het communisme. Deze klassenstrijd bestaat volgens Karl Marx tussen de arbeiders, de bezitlozen of proletariërs, die onderdrukt en onderbetaald worden door de werkgevers, de bourgeoisie of kapitalisten. Doordat het kapitalisme zich ontwikkeld en groter wordt, zullen de aantallen van het proletariaat groeien, terwijl van de bourgeois maar weinig mensen blijven. Volgens Marx zouden de gemoederen uiteindelijk zo hoog oplopen dat het sterk gegroeide proletariaat in opstand zou komen tegen de bourgeoisie. Zo zou er een socialistische wereldrevolutie worden ontketend. Dit betekent dat privégoederen worden afgeschaft en er een klasseloze samenleving ontstaat. Een dictatuur van het proletariaat blijft aan de macht om een contrarevolutie tegen te gaan en de vijanden van de revolutie uit te schakelen. Vervolgens zal de staat verdwijnen omdat deze in een klasseloze samenleving niet meer nodig zal zijn (Palmer, Colton & Kramer, 2007, p. 510).
Staat en religie worden gezien als uitgroeisels van de bourgeoisie. Moralen, wetten en de staat zijn allemaal gecreëerd door de bourgeoisie als instrument van hun klassenmacht. Religie wordt gezien als een vorm van psychologische oorlogsvoering door de Bourgeoisie (Palmer et al, 2007, p. 510-511). Daarom worden deze allemaal afgeschaft bij het ontstaan van een socialistische staat. Het is ten slotte belangrijk dat arbeiders een gedisciplineerde solidariteit behouden. Individuelen moeten zich niet verliezen in het geheel en dienen hun partij, hun klasse, trouw te blijven en mogen zich niet verheven boven de rest. Iedereen is gelijk, in het geval van de Rode Khmer wordt er gezegd dat “alleen het Khmer-ras bestaat” (Ten Have et al., 2012, p. 82).
Deze fase is ten tijde van Democratisch Kampuchea terug te zien. Wanneer de Khmer Rouge Phnom Penh binnenloopt, nemen zij de macht over. Zij beginnen direct met het vormen van de socialistische staat: de twee miljoen inzittenden van de stad worden door bedrog naar het platteland gelokt en worden daar gecollectiviseerd. Vrijwel alles werd verboden, want alles is natuurlijk gecreëerd door en in het voordeel van de Bourgeoisie. Boeken werden verbrand, Boeddhisme werd afgeschaft, de rechten, normen en waarden van de bourgeoisie, zoals vrijheid van spreken, reizen en wonen werden afgeschaft en familie werd ondergeschikt aan de partij (Hinton, 2005, p. 1). Hierin wordt gedisciplineerde solidariteit herkend.
Historisch materialisme
Volgens Marx was er in de wereld een verdeling tussen arbeid en kapitaal. Deze verdeling neemt in de geschiedenis steeds verder toe en zorgt uiteindelijk voor de bovengenoemde socialistische wereldrevolutie. Dit proces verloopt in vijf fasen (productiewijzen) tot de 19e eeuw. Marx merkte echter dat dit proces niet in Azië verliep en zag dat daar steeds dezelfde productiewijze was. Dit noemde Marx de Aziatische productiewijze. Er was geen particulier eigendom, het dorp is autonoom, er is afwezigheid van sociale stratificatie en klassenbewustzijn.
Deze productiewijze is terug te zien in het boek van Hinton, hij benoemt dat het gehucht zich kenmerkt door “een levenswijze van gelijkwaardigheid, een traditie van wederzijdse hulp en een gebrek aan significante klassen stratificatie” (Hinton, 2005, p. 57).
Anti-imperialisme
Lenin noemde het imperialisme ooit de hoogste en laatste fase van het kapitalisme (Palmer et al., 2007, p. 726). Dit idee heerste dan ook sterk in het marxistisch-leninistische gedachtegoed, maar ook in het Maoïstische gedachtegoed. Dit verklaart dan ook waarom veel van de Aziatische onafhankelijkheidsbewegingen hun wortels vonden in het communisme.
Maoïsme
Het Maoïsme stamt af van de Chinese revolutionair en communist Mao Zedong. Mao Was een fervent aanhanger van het communisme, maar hield er ook zijn eigen ideeën op na. Mao geloofde bijvoorbeeld in de Nationaaldemocratische revolutie en de “Great Leap Forward” (Palmer et al., 2007, p. 910). Beide ideeën zijn terug te zien in de Cambodjaanse communistische ontwikkeling.
Nationaaldemocratische revolutie
Mao geloofde in zijn drie-werelden-theorie: de eerste wereld bestond uit de grootmachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. De tweede wereld bestond uit alle kapitalistische landen buiten de grootmachten. De derde wereld bestond uit de landen die door kapitalistische landen of de grootmachten overheerst worden en de landen die onafhankelijk zijn geworden van deze landen. De derdewereldlanden worden economisch leeggeroofd door de andere werelden, waardoor het kapitalisme hier nooit goed zal kunnen groeien. Zonder het kapitalisme, zoals vernoemd bij de proletarische klassenstrijd, zal het proletariaat niet genoeg kunnen groeien en zal er ook geen socialistische revolutie uitbreken.
Om deze reden moet allereerst het imperialisme uitgeschakeld worden. Zonder het imperialisme, zullen de derdewereldlanden zich kunnen ontwikkelen en krijgt het proletariaat de kans om te groeien. Dit zou erg goed de reden kunnen zijn, waarom er zoveel onafhankelijkheidsbewegingen in de Europese koloniën van Zuidoost-Azië communistische wortels hebben. Dit proces zou verlopen volgens drie fases:
- De eerste fase is het vormen van een verenigd front aan revolutionairen, van alle klassen die hier baat bij hebben. Vervolgens organiseren zij zich in een guerrilla onder de boeren, de guerrilla groeit en krijgt steun onder de bevolking door hun overtuiging en gerichte succesvolle aanvallen op het regeringsleger.
- De tweede fase gaat in, wanneer beide partijen even sterk zijn. In de derde fase zijn de revolutionairen zodanig gegroeid, dat zij sterk genoeg zijn om de heersende klasse van de troon te stoten.
- Na deze overwinning volgt de socialistische staat met een dictatuur van het proletariaat volgens Marx.
De interpretatie van de Khmer Rouge van het Maoïsme zorgde ervoor dat de Khmer Rouge geloofde dat ze een klasseloze samenleving konden creëren. Dit wilden ze bereiken door alle sociale klassen te elimineren en iedereen werk op het platteland te laten doen. Dit betekende ook dat alle scholen, universiteiten, ziekenhuis en fabrieken werden gesloten en mensen moesten breken met hun religie en familiebanden. Een socialistische staat met dictatuur van het proletariaat waarbij alle mensen loyaal aan de staat zijn en persoonlijke en religieuze praktijken verboden zijn was het doel.
“Great Leap Forward”
De “Great Leap Forward” is een idee van Mao dat is gebaseerd op de collectivisatie van Stalin. Mao had zichzelf tot doel gesteld om af te komen van het ouderwetse regime op het platteland en om daarnaast de ontwikkeling van de industrie en de landbouw te versnellen. Dit was onderdeel van zijn tweede vijfjarenplan van 1957-1962. Kleine boeren op het platteland werden samen geplaatst in grote volkscommunes en alle kleine landgoeden werden grote lappen grond waar graan en rijst op verbouwd moest worden (Palmer et al., 2007, p. 910). Dit draaide echter uit op een ramp: 30 miljoen mensen stierven van de honger en het project werd vroegtijdig stopgezet. Op industrieel gebied kwam er echter wel sterke vooruitgang.
In Cambodja wilde de Khmer Rouge nog een stap verder gaan. Zij streefden een “Super Great Leap Forward” na. De Khmer Rouge wilde hetzelfde bereiken, maar nóg sneller. Ook de Khmer Rouge voerde een planeconomie in. Dit was een vier jarenplan dat ervoor moest zorgen dat het Cambodjaanse ras, zonder hulp van buitenaf, voor zichzelf zou kunnen zorgen. Een Khmer Rouge-aanhanger heeft gezegd: “Door de energie van ons volk te herorganiseren en te benutten en alles te elimineren wat ons afleidt van ons werk, zullen wij gedurende de nacht een geavanceerde en ontwikkelde natie worden” (Hinton, 2005, p. 51). De Khmer rouge wilde door middel van deze collectivisatie de overwinning te behalen. Deze overwinning zou zijn behaald wanneer de mensen de natuur (de landbouw) de baas worden en de “Super Great Leap Forward” behaald zouden hebben (Hinton, 2005, p. 11).
Nationalisme
Naast het communistische gedachtegoed is, al dan niet sterk vermengd binnen de Nationaaldemocratische revolutie van het maoïsme, ook in mindere mate het nationalisme aanwezig binnen de ideologie van de Rode Khmer. Het Cambodjaanse ras is in de ogen van de Khmer Rouge superieur: de overwinning op de Amerikaanse imperialisten werd verwoord als een “nieuwe en briljante historisch pagina voor ‘ons ras’” (Kiernan, 2002, p. 2).
De Khmer Rouge was van mening dat het Cambodjaanse ras niets hoefde te leren of te importeren van de buurlanden. Zij zouden Cambodja weer groot maken. Zo groot dat zij weer gelijk zouden staan aan het pre-boeddhistische machtige Angkor-koninkrijk. Zij zouden dit machtige koninkrijk herbouwen en ‘hun’ gebieden heroveren van Thailand en Vietnam (Ten Have et al. 2012, p. 77). Vervolgens werd Cambodja in 1975 van de gehele wereld afgesloten. Communicatie werd verboden en langs de grenzen braken de eerste oorlogen uit (Kiernan, 2002, p. 1).
Culturele aspecten
Er zijn culturele aspecten die een onderdeel zijn van de ideologie van de Rode Khmer. Hierbij gaat het om normen en activiteiten die onderdeel zijn van de Cambodjaanse cultuur. De meest belangrijke is de onevenredige wraak (Hinton, 2005, p. xxi). In Cambodja, ook in het hedendaagse Cambodja, is gezichtsverlies iets wat maar weinig Cambodjanen kunnen verkroppen. Gezichtsverlies is een teken van eerverlies, schaamte en inferioriteit en dit moet bij de meeste Cambodjanen koste wat kost rechtgezet worden (Hinton, 2005, p. 69). Men kan op zo’n moment wrok koesteren tegen een persoon of een groep. Dit kan voorkomen wanneer iemand iets slechts is overkomen dat is veroorzaakt door iemand anders. Hierbij kun je denken aan de moord op een familielid of de koning die wordt afgezet.
“Oog om oog, tand om tand” was is Cambodja echter niet genoeg wraak voor iemand die gezichtsverlies heeft geleden. Er is in Cambodja sprake van onevenredige wraak. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer er één van jouw familieleden wordt vermoord, je vervolgens een heel gezin van de dader vermoordt. Er zijn verschillende redenen waarom deze vorm van wraak voorkomt. Als eerste is het voor een persoon die gezichtsverlies heeft geleden belangrijk om met de wraakactie te “winnen”, in plaats van “gelijk te staan”. Cambodjanen moesten in een klap laten zien dat zij niet inferieur, maar superieur zijn. Tot slot kan onevenredige wraak ertoe leiden dat wraakacties zo groots worden uitgevoerd dat de ander geen wraakactie meer terug doet. Dit is omdat de ander dan óf te bang is óf omdat zijn familie of groepering compleet uitgeroeid is (Hinton, 2005, p. 69).
Dit culturele element is in bepaalde mate vermengd met de proletarische klassenstrijd. De Khmer Rouge gaf in de jaren voordat zij aan de macht kwamen politieke lessen en verspreidde allerlei pamfletten als propaganda. Zij predikten bijvoorbeeld dat “de menselijke gemeenschap is verdeeld in de onderdrukkende klasse en de onderdrukte klasse” (Hinton, 2005, p. 73). Dit was bedoeld om de revolutionaire jeugd wakker te schudden en bewust te maken van het klassenprobleem. Dit was echter niet het enige wat zij predikten. Zo werd er bijvoorbeeld regelmatig gezegd dat “men een brandende woede moet aanhouden tegen de vijand” (Hinton, 2005, p. 73). Cambodjanen werden tevens opgeroepen om wraak te nemen op klassenvijanden die hen eerder onderdrukt hadden. In dit geval moet er gedacht worden aan de soldaten van Lon Nol, de Zuid-Vietnamezen, de Fransen en de Amerikanen die bombardementen hebben uitgevoerd (Hinton, 2005, p. 46).
Acht fases van genocide
De Amerikaanse historicus en genocide-deskundige Gregory Stanton heeft een achttal fases genoteerd om een genocide te kunnen herkennen en in de toekomst tegen te kunnen gaan. Deze fases zijn classificatie, symbolisatie, ontmenselijking, organisatie, polarisatie, voorbereiding, vernietiging/verdelging en ontkenning. Deze fases komen voor in chronologische volgorde, maar het tijdsbestek is zeer verschillend: waar de eerste drie fases zich in Rwanda bijvoorbeeld in een periode van tien jaar manifesteren, kunnen deze fases zich in Zuid-Afrika bijvoorbeeld al binnen drie jaar manifesteren. Volgens Stanton worden de fases classificatie en symbolisatie, pas genocidale fases, wanneer zij gecombineerd worden met ontmenselijking.
Classificatie
De herkenning van classificatie is niet noodzakelijk een eerste stap naar genocide. In de hele wereld maken culturen een onderscheid tussen “zij” en “wij”. Genocidale maatschappijen kenmerken zich vaak door het invoeren van bijzonder gedetailleerde rassenwetten en verbieden vaak een rassenvermenging (Stanton, 1996, p. 2). De Rode Khmer maakte een duidelijk onderscheid tussen zichzelf en de andere groeperingen binnen Cambodja. Deze andere groeperingen bevatten vooral de etnische minderheden die samen ongeveer 20% van de Cambodjaanse bevolking vormden.
De Rode Khmer
De Rode Khmer zag zichzelf als een nationale en raciale superioriteit. Zij wilden Cambodja weer groot maken, bestaande uit enkel en alleen Cambodjanen. Toen Pol Pot nog in Parijs studeerde, kwam hij al snel in de Aziatische vleugel van de communistische partij in Parijs terecht. Hij ontwikkelde zich hier snel en had en duidelijk nationaal karakter. In Parijs koos hij een zeer raciaal getint pseudoniem: “de authentieke Cambodjaan” (Ten Have et al., 2012, p. 79).
Etnische minderheden
Cambodja bestond ook een groot aantal etnische groeperingen, een paar voorbeelden van deze groeperingen zijn: Lao, Vietnamezen, Chinezen, Khmer Krom, Lao, Islamitische Cham, Thai, etc. Toen de Khmer Rouge aan de macht kwam, werden alle etnische groeperingen virtueel gewist uit de geschiedenis. Zoals eerder gezegd vormde deze etnische minderheden ongeveer 20% van de totale Cambodjaanse bevolking, de Khmer Rouge zei dat zij tezamen slechts 1% van de Cambodjaanse bevolking vormden. De andere 99% waren officieel Khmers (Kiernan, 2002, p. 251).
Vietnamezen
De Cambodjanen hadden een bepaalde traditionele angst tegenover de Vietnamezen. In de eeuwen voor de Franse dominantie in Azië was Vietnam een groot rijk dat meerdere gebieden van Cambodja heeft ingenomen. Een gebied dat bijvoorbeeld nog steeds van Vietnam is, maar oorspronkelijk Cambodjaans was, is Kampuchea Krom. De Vietnamezen hebben het eerdere machtige Champa-rijk van de Islamitische Cham verslagen en dit volk verdreven tot in Cambodja. Daarnaast was er in Parijs een ruzie ontstaan tussen de radicale Khmer communisten van Pol Pot en de communistische Vietnamese groep. De Vietnamezen zagen een groot deel van het vroegere Angkor-Rijk van Cambodja als hun eigen en spraken als superieuren tegen hen (Kiernan, 2002, p. 10-11). De Cambodjanen moesten naar de Vietnamezen refereren als hun “oudere broer”.
Kampuchea Krom
Volgens de Rode Khmer waren de mensen van Kampuchea Krom niet te vertrouwen. Er wordt vaak naar Kampuchea Krom verwezen als ‘lager Cambodja’ omdat het grondgebied niet meer in handen is van Cambodja, maar van Vietnam. Er werd gezegd dat de mensen uit Kampuchea Krom Cambodjaanse lichamen hadden, maar de geest van een Vietnamees bezaten (Kiernan, 2002, p. 3).
“Oude mensen” & “nieuwe mensen”
Na de overwinning van Khmer Rouge in april 1975 werd er een duidelijke scheiding gemaakt tussen de “oude mensen” en de “nieuwe mensen”. De ‘oude mensen’ waren de mensen, vooral boeren, die al vanaf het begin van de burgeroorlog in het gebied van de Khmer Rouge hebben gewoond, met hen hebben geleefd en vaak ook met hen hebben gevochten. De ‘nieuwe mensen’ waren de mensen die afkomstig waren uit de stad, die bestonden uit Vietnamezen, Chinezen etc. Zij waren handelaren, zaten economisch goed en leefden in een compleet andere wereld dan de plattelandse Khmerbevolking.
Islamitische Cham
De Islamitische Cham was een etnische minderheid binnen Cambodja die zeer hard door de Khmer Rouge is aangepakt. De Cham woonden eeuwen eerder binnen het machtige Champa-rijk dat deels Cambodja en Vietnam omvatte. De Cham zijn uiteindelijk verslagen en verdreven door de Vietnamezen. In 1975 gebruiken de Cham nog steeds hun eigen taal, religie, traditionele leef- en werkwijzen. Dit ligt niet lekker bij de Khmer Rouge en zij vormden een opstandige bedreiging.
Overige groepen
Etnische groeperingen waren niet de enigen die werden geclassificeerd. Zo werden ook boeddhistische monniken en intellectuelen vervolgd. Ten tijde van Democratisch Kampuchea werden alle Boeddhistische tempels aangevallen. In CPK-documenten is terug te lezen dat 90 tot 95% van de Boeddhistische monniken zijn verdwenen. In getallen betekent dit dat minder dan 2000 van Cambodja’s 70.000 monniken de genocide heeft overleefd (Ten Have et al., 2012, p. 79). De intellectuelen wachtte eenzelfde lot; het dragen van een bril was al voldoende om je als intellectueel te markeren. Daarnaast werd het tonen van emoties, het leveren van kritiek of überhaupt met elkaar praten al gezien als “denken”. Dit proces was ook niet gewild.
Symbolisatie
Op basis van symbolisatie kun je bijvoorbeeld zien waar iemand vandaan komt of welk geloof iemand aanhangt. Voorbeelden van zulke symbolisatie zijn: een keppeltje dragen door Joden, een uniform dragen als je militair bent of het geven van een naam aan bepaalde groepen. Denk hierbij aan moslims, christenen, Nederlander, etc. Pas wanneer je geforceerd wordt om bepaalde symbolen ter herkenning van je afkomst, geloof, ras, etc., te dragen, met de bedoeling om te worden overgeplaatst en/of geëlimineerd te worden, kan langzaam van de genocidale fase symbolisatie gesproken worden (Stanton, 1996, p. 3). Denk bij deze geforceerde symbolen aan de Jodenster in de Tweede Wereldoorlog.
De Khmer Rouge paste een aantal symbolen toe op de slachtoffers van de genocide. De Islamitische Cham moest bijvoorbeeld net als alle andere boeren zwarte pyjama’s dragen, hun eigen traditionele kleding mochten zij niet meer dragen (Ten Have et al. 2012, p. 82).
De mensen in de steden werden ook met bepaalde voorwerpen, vaak ook met uiterlijke kenmerken gesymboliseerd. In de steden werd actief gezocht naar kapitalisten, dat wil zeggen iedereen die een auto of een bakstenen huis heeft, of een bedrijfseigenaar was, werden gekenmerkt als kapitalisten en werden direct opgepakt. In de stad woonden veel mensen die niet van oorsprong Khmer waren, maar Chinezen, Vietnamezen etc.. Deze mensen zouden een lichter gekleurder huid hebben dan Khmers en werden ook sneller opgepakt (Kiernan, 2002, p. 293). Mensen met een donkergekleurde huid, werden sneller gespaard.
In het oosten van Cambodja waren grote spanningen met Vietnam. Cambodja wilde alle gebieden die eerder bij het machtige Angkor-rijk hoorden weer bij Cambodja voegen. Alle Khmers die in het oosten woonden, werden niet geheel vertrouwd. Zij zouden te veel connecties met de Vietnamezen hebben en te veel hun gedachten hebben overgenomen. Deze Khmers werden allen opgepakt, door Phnom Penh heen geloodst en kregen allemaal een blauwe das om (Ten Have et al., 2012, p. 84). Op deze manier werden zij gemarkeerd als “oosterling”. Vervolgens werden zij gedeporteerd en uiteindelijk vermoord.
Ontmenselijking
Volgens Stanton (1996) worden de fases classificatie en symbolisatie pas genocidale fases wanneer zij gecombineerd worden met ontmenselijking. Bij ontmenselijking wordt de menselijkheid van geclassificeerde en gesymboliseerde groepen ontkend. Deze menselijkheid wordt hen afgenomen door aan groepen mensen te refereren als smerige beesten of ongedierte. Bovendien wordt er dan ook vaak gesproken in termen van “ziekten”, “infecties” of “kankers” (Stanton, 1996, p. 3). Bij ontmenselijking wordt het, door het niet meer refereren in termen van mensen, gemakkelijker om mensen uit de eigen groep te vermoorden.
In de verschillende bronnen is niet veel te vinden over specifieke onmenselijke benamingen voor de groepen die slachtoffer zijn geworden van de Rode Khmer. Soms zijn er echter wel specifieke woorden gebruikt zoals ‘parasieten’ en ‘infesteren’ (De Nike et al., 2000, p. 290). Nieuwe mensen, de mensen uit steden, worden parasieten genoemd. Bovendien was de Rode Khmer ervan overtuigd dat de intellectuelen het land verpesten en onveilig maakten. Uit de getuigenverklaring van een soldaat van de Rode Khmer komt ook naar voren dat mensen niet worden vermoord, maar verdelgd.
“The first inside information came in 1978 from Viietnam, where a former Democratic Kampuchea soldier from Tbaung Khmum District claimed fivehundered people had been exterminated in a riverbank village.” (Kiernan, 2002, p. 263)
Organisatie
Genocide is volgens Stanton altijd collectief omdat het zijn drijfkracht verkrijgt uit groepsidentificatie (Stanton, 1996, p. 3). Een genocide is altijd georganiseerd, hetzij door regeringen, militante groeperingen of kleine haatgroepen. Een uitgebreide planning hoeft er niet te zijn, evenals complexe moordmethodes en de sociale organisatie verschilt per cultuur.
De organisatie van de genocide in Cambodja begon al in de jaren 60, toen Pol Pot en zijn medestanders de macht over begonnen te nemen binnen de CPK. Pol Pot kwam steeds hoger in de CPK en gebruikte allerlei methodes om een loyaal partijcentrum te vormen. In 1975 werd Democratisch Kampuchea opgedeeld in zes grote districten en 32 regio’s. Uit onderzoek van Ten Have et al. (2012, p. 82) komt naar voren dat autonome bestuurders, vaak dorpsleiders en etnische minderheden, werden vervangen door loyale Rode Khmer. Dit betekent er zowel binnen de CPK als in de regio’s sprake was van organisatie van de genocide. Er werden groepen geïdentificeerd en op basis daarvan gehandeld.
Polarisatie
Tijdens deze fase worden tegenstellingen tussen groepen versterkt. Er kan in deze fase echter ook sprake zijn van het versterken van tegenstellingen binnen één groep (de haatgroep). De radicalen binnen de haatgroep, die hun tegenstander willen vernietigen, ruimen in dit geval de gematigde leiders en soms ook leden van hun eigen groep uit de weg (Stanton, 1996, p. 3). Vervolgens nemen de radicale leiders het bewind. Met de radicale leiders aan de macht, komt het genocidale proces in een stroomversnelling terecht.
Ook bij de Khmer Rouge werden tegenstellingen tussen groepen versterkt. Toen Pol Pot en andere medestanders nog in Parijs studeerden, speelde zich in Cambodja een onafhankelijk strijd af. Pol Pot en zijn voornaamste medestanders hebben, door hun studie in Parijs, enkel het einde van deze strijd meegemaakt. Zij waren veel radicaler en hadden ruzie gekregen met Vietnamese communisten in Parijs, waardoor zij anti-Vietnam waren. Zoals inmiddels bekend, is de communistische partij in Cambodja echter opgericht vanuit vooral Vietnamees leiderschap. Zonder hen was de onafhankelijkheid waarschijnlijk nooit zo snel mogelijk geweest.
Zoals
eerder genoemd heeft de radicalere CPK-sectie onder leiding van Pol Pot waarschijnlijk hun gematigde leiders in 1962 vermoord om zo de leiding te kunnen pakken. Deze gematigde leiders hadden in de ogen van Pol Pot een te sterke boeddhistische achtergrond en waren in Hanoi geschoold (Ten Have et al., 2012, p. 77). Deze ‘Vietnamees’-geschoolde communisten vormden op dat moment de meerderheid binnen de partij.
Zoals eerder benoemd, maakt de Khmer Rouge onderscheid tussen verschillende groepen. De tegenstellingen tussen deze groepen en binnen groepen werden versterkt. Zo spreken Van Haperen et. al (2012, p. 83-84) van het versterken van verschillen tussen mensen uit de stad en van het platteland. Mensen werden verdeeld in ‘oude burgers’ en ‘nieuwe burgers’. Voor bevoorrechte boerenfamilies behoorde het tot de mogelijkheden om de status van aspirant of volledig gerechtigden te krijgen. Dit behoorde niet tot de mogelijkheden voor mensen uit de stad. Hiermee werden de verschillen benadrukt. Bovendien werden mensen uit de oostelijke zone bij Vietnam als oosterling gemarkeerd en moesten zij een blauw pak dragen. Ook op deze wijze benadrukte en vergrootte de Khmer Rouge de verschillen tussen de groepen.
Wanneer je kijkt naar de sterftecijfers ten tijde van de Genocide, is het opvallend dat van de groepen die het meeste het slachtoffer waren van polarisatie ook de meeste mensen zijn vermoord. 29% (879.000 van de 3.050.000) van de ‘nieuwe burgers’ is vermoord en 21% (792.000 van de 4.840.000) van de ‘oude burgers’ (Ten Have et al., 2012, p. 84).
Voorbereiding
De voorbereiding van genocide vereist identificatie. Lijsten van slachtoffers worden opgetekend, huizen gemarkeerd en individuelen worden gedwongen om identificatie bij zich te dragen waar vaak ook de etniciteit op vermeld staat. Een andere vorm van identificatie is het afnemen van zogenaamde mondelinge examens (Stanton, 1996, p. 4), of door lichamelijke kenmerken te noteren. Identificatie kan worden uitgebreid tot het onteigenen van het bezit van de slachtoffers. Ook kan het uitgebreid worden tot concentratie: het in ghetto’s, stadions, scholen en andere soorten gebouwen onderbrengen van de slachtoffergroepen. Het meest extreme geval is het creëren van speciale concentratiekampen of het omvormen van bestaande publieke gebouwen in vernietigingscentra (Stanton, 1996, p. 4). Vervolgens wordt de transportatie naar deze centra georganiseerd.
Toen de Khmer Rouge Phnom Penh binnenkwam op 14 april 1975, werden zij ontvangen als helden. Iedere ingezetene van de stad zag direct een toekomst met vrede en veiligheid voor zich. Toen de Khmer Rouge de ruim twee miljoen inwoners van de stad beval te evacueren uit angst voor vijandelijke bombardementen, begonnen de meesten al vraagtekens te zetten bij deze gedachte. Iedereen werd geëvacueerd naar het platteland en hier geconcentreerd. Al deze mensen werden direct gemarkeerd als de “nieuwe mensen”. Al snel zouden deze mensen erachter komen dat zij naar het platteland zijn geëvacueerd om de beoogde socialistische en agrarische revolutie in gang te zetten en voortaan verplicht op het land te werken.
Ook werd het bezit van alle slachtoffers onteigend. Alle inwoners van Phnom Penh mochten enkel kleding, voedsel en bezittingen voor twee dagen meenemen, zolang zou de evacuatie duren. Zij zouden uiteindelijk echter veel langer dan twee dagen wegblijven. Vanaf dat moment zouden alle slachtoffers van de genocide maar drie setjes kleding per jaar ontvangen en kregen zij amper voedsel. Geld werd afgeschaft, boeken werden verbrand en de gehele familie werd een ondergeschikte aan de partij-organisatie (Hinton, 2005, p. 1).
Niet alleen het bezit werd afgeschaft, maar ook alle basis vrijheden en rechten werden aan banden gelegd: Het boeddhisme en andere religies werden verboden, vrijheid van spreken, reizen, wonen, etc. werden allemaal ingekort of zelfs geheel afgeschaft. Het Khmer was bijvoorbeeld nog de enige taal die gesproken mocht worden, alle andere talen waren verboden, sprak je het toch, dan werd je opgepakt.
Ook de Khmer Rouge maakte gebruik van sommige concentratie- en vernietigingskampen die ontstonden uit bestaande gebouwen. Zo werden er bijvoorbeeld Boeddhistische tempels omgevormd tot concentratiecentra en werd de voormalige hogeschool, Tuol Sleng, omgevormd tot het hoofdkantoor van de geheime politie, de Santebal (Ten Have et al., 2012, p. 77). Het Tuol Sleng stond ook wel bekend onder de codenaam Kantoor S-21 en diende grotendeels als een gevangenis en vernietigingskamp.
Vernietiging/verdelging
Het woord verdelging wordt ook vaak gebruikt, omdat de slachtoffers niet als mens worden beschouwd. Vaak wordt er gerefereerd naar “etnische zuivering” of “rattenverdelging”. De bij de voorbereidende fase geïdentificeerde personen worden systematisch vermoord, vaak ook kinderen. Omdat zij niet als mensen worden gezien, worden de lijken verminkt, in massagraven gegooid of als vuilnis verbrand (Stanton, 1996, p. 4).
De Khmer Rouge gebruikte veel verschillende manieren om hun tegenstanders uit te schakelen. Mensen werden zelden doodgeschoten, omdat dit werd gezien als zonde van de kogels. Executies werden over het algemeen in grote groepen van tientallen personen uitgevoerd. De slachtoffers werden dan met handwapens vermoord waarbij vaak de schedel werd ingeslagen (De Nike et al., 2000, p. 233). Naast handwapens zijn er ook veel onmenselijke manieren toegepast. Zo zijn er tientallen, misschien zelfs honderden slachtoffers, waaronder kinderen als voer in een krokodillenkuil gegooid. In de literatuur zijn hiervoor meerdere getuigenverklaringen te vinden en bovendien blijkt uit onderzoek dat er op deze locaties ook menselijke botten zijn gevonden (De Nike et al., 2000, p. 227-229).
De bevolking van Cambodja had zwaar te lijden onder de Khmer Rouge. Veel mensen zijn overleden door chronische verhongering. De voedselrantsoenen waren zeer beperkt en niemand kreeg extra. Ook is een groot deel van de slachtoffers overleden door het zware werk in de landbouw. De meeste “nieuwe mensen” uit de stad hadden nog nooit op het land gewerkt en konden het harde werk van ca. 18 uur per dag in combinatie met weinig voedsel niet aan. Deze mensen kwamen vaak om het leven door de zware arbeid. De Khmer Rouge was ervan overtuigd dat wanneer ze niet overleden, ze niet hard genoeg werkten. Niet hard genoeg werken werd vervolgens bestempeld als ‘lui’. Iemand die lui was werd geëxecuteerd.
Ook andere groepen dan de nieuwe mensen hadden zwaar te leiden onder de Khmer Rouge. De Islamitische Cham werd bijvoorbeeld ook zwaar vervolgd. Zij werden onderdrukt, mochten hun traditionele kleren niet meer dragen, hun eigen taal niet meer spreken en hun religie niet meer uitdragen. Zij werden op sommige momenten extra hard aangepakt. Zo werden zij gedwongen om varkensvlees te eten. Wanneer zij weigerden, werden ze gemarteld of gedood (Kiernan, 2002, p. 284-285).
De slachtoffers van de Khmer Rouge werden duidelijk niet als mensen gezien. Zij werden in massagraven gegooid en daarna vaak verbrand. Er zijn veel getuigenverklaringen te vinden over deze gebeurtenissen. Hetgeen nog het dichtst in de buurt komt van een onmenselijke behandeling is het feit dat de as van deze massacrematies, net zoals uitwerpselen van dieren, werd gebruikt als mest voor over de akkers (De Nike et al., 2000, p. 233). Ook werden er heel veel slachtoffers, waaronder kinderen, gebruikt als proefkonijnen voor wetenschappelijke experimenten.
Ontkenning
Elke genocide wordt gevolgd door ontkenning van de daders. Veel bewijzen worden weggestopt, vernietigd of afgesloten voor de buitenwereld. Tijdens een genocide worden berichten over de genocide door middel van propaganda afgedaan als “niet bewezen” of “onbevestigd”. Bovendien wordt er gezegd dat dergelijke berichten propaganda van de vijand zijn (Stanton, 1996, p. 4). De daders zullen met talloze verschillende excuses komen om te ontkennen dat zij een genocide hebben uitgevoerd.
Pol Pot heeft ten tijde van de genocide en achteraf nooit verantwoordelijkheid genomen voor de gebeurtenissen in de jaren 1975-’79. In de jaren 90 heeft een journalist een interview met Pol Pot af kunnen nemen. De journalist vroeg Pol Pot of hij zich verantwoordelijk voelt voor wat er is gebeurd in deze jaren. De reactie van Pol Pot luidde “Mijn geweten is zuiver. Alles wat ik heb gedaan en heb bijgedragen is allereerst voor de natie en de mensen en het ras van Cambodja … Ik kwam om te strijden, niet om mensen te vermoorden … Zelfs nu kan je naar mij kijken: ben ik een barbaars persoon?” (Hinton, 2005, p. 15). Daarnaast hebben ook vele Khmer Rouge-soldaten in interviews ontkend dat zij mensen buiten het slagveld om hebben vermoord. In feite zeggen zij dus dat alle slachtoffers oorlogsslachtoffers waren.
De Khmer Rouge maakte gebruik van propaganda en zogenaamde ‘verborgen vijanden’. Hinton (2005) spreekt in zijn boek over het feit dat de hongersnoden werden veroorzaakt door “verborgen vijanden” (Hinton, 2005, p. 11). Het bestaan van deze “vijanden” bevestigde voor de bevolking bovendien de noodzaak van de politieke zuiveringen die werden uitgevoerd.
Ideologische verantwoording
Om tot een duidelijke ideologische verantwoording te komen is het van belang om in de bronnen te zoeken naar duidelijk woordgebruik dat refereert aan de onderdelen van de eerdergenoemde ideologische normen en waarden. Op basis van literatuuronderzoek wordt duidelijk dat de proletarische klassenstrijd een rol heeft gehad in de aard van de genocide, maar zeker ook het willen behalen van de “super great leap forward”.
Proletarische klassenstrijd
De socialistische revolutie was in Cambodja in de jaren 1975 tot 1979 vol aan de gang. Het was van belang om de strijd tegen de klassenvijanden en de tegenstanders van de revolutie voort te zetten. Dit zou net zolang moeten duren totdat de revolutie is geslaagd en er geen klassen meer bestaan. Veel Cambodjanen voelden dat hun vroegere glorie van het Angkor Rijk was vergaan en dat hun samenleving in de voorgaande jaren in verval was geraakt en werd vernederd. Zij wilden een verandering in het politieke regime. Waarbij ze op zoek waren naar een tijd van vrede en politieke stabiliteit. De hoop werd daarmee op de Khmer socialistische revolutie gevestigd (De Nike et al., 2000, p. 287). Dit betekent dus ook dat het niet gek is dat de Khmer Rouge in eerste instantie als helden werden ontvangen toen zij Phnom Penh binnenliepen.
Bourgeoisie, kapitalisten en verraders
Toen de genocide vol aan de gang was, werd de bevolking op het land aan het werk gezet. Iedereen die het niet aan kon, werd bestempeld als lui en als een vijand van de revolutie. Klassenvijanden werden overal gezien en overal uitgeschakeld. Deze klassenvijanden waren te vinden in kapitalistische en trekken van de bourgeoisie en in de eigen rangen.
De Khmer Rouge was erop gericht om alle ouderwetse Feodale tegenstellingen en de kapitalistische maatschappij systematisch uit te roeien. De oude feodale tegenstellingen aan de ene kant en de kapitalistische maatschappij aan de andere kant zorgden ervoor dat ontwikkeling in Cambodja werd tegengehouden. De kapitalisten werden vooral herkend in de Chinezen, die werden allemaal voor kapitalisten uitgemaakt en bevatten volgens de Khmer Rouge elementen van de bourgeoisie (De Nike et al., 2000, p. 319).
Ook binnen de rangen van de Khmer Rouge zou sprake zijn van de aanwezigheid van klassenvijanden. Hinton (2005) vertelt in zijn boek het verhaal van Khel, een soldaat van de Khmer Rouge. Khel is een zeer trouwe aanhanger van de Khmer Rouge en is voor de revolutie. De vader van Khel reed in de jaren voor de revolutie een sinaasappelsaptruck in de omgeving van Phnom Penh. In de ogen van de Khmer Rouge is de vader van Khel een aanhanger van Lon Nol, omdat hij niet mee heeft gevochten in de revolutie en bij de kapitalisten van de stad woonde. Toen de Khmer Rouge erachter kwam dat het de vader van Khel was, werd plots diens betrouwbaarheid in twijfel gebracht (Hinton, 2005, p. 39). Khel was vervolgens gedwongen om te vluchten.
Rebellen
De angst voor de rebellen was groot en zij moesten daarom ook allemaal uitgeroeid worden. Rebellen werden tijdens de genocide gemakkelijk herkend. De Islamitische Cham bijvoorbeeld werd, zoals eerder verteld, gedwongen om varkensvlees te eten. Zij die dit weigerden, werden uitgemaakt voor rebellen, die zich verzetten tegen de revolutie (Kiernan, 2002, p. 275) werden vaak vermoord. Ook werd je herkend als een rebel, wanneer je niet deel wilde nemen aan medische experimenten.
Rebellen konden overigens worden herkend op het moment dat zij hun werk slechter gingen doen. Nu waren er natuurlijk verschillende redenen om het werk minder te goed te doen in die tijd. Je kon bijvoorbeeld uitgeput, invalide of hongerig zijn, maar dat deed er niet toe. Het tonen van emoties mocht niet. Wanneer je verdriet toonde omdat bijvoorbeeld een familielid is geëxecuteerd, werd je bestempeld als een rebel en gevaar voor de revolutie (De Nike et al., 2000, p. 290).
De onderdrukkende klasse
In de ogen van de Khmer Rouge was de onderdrukkende klasse nog steeds aanwezig in Cambodja en was deze nog niet uitgeroeid. Intellectuelen werden bijvoorbeeld gezien als de incarnatie van de onderdrukkende klasse en moest actief onderdrukt en uitgeroeid worden (De Nike et al., 2000, p. 297). Er waren dan ook veel kenmerken waaraan je intelligentie kon herkennen. Allereerst was een bril een direct kenmerk voor een intellectueel. Daarnaast was het men verboden om te denken, het tegengestelde te denken dan de principes van de revolutie, interpersoonlijke contacten te onderhouden, kritiek te leveren en emoties en gevoelens te uiten (De Nike et al,. 2000, p. 290). Dit waren allemaal kenmerken van denken en intelligentie.
“Super Great Leap forward”
De wil van de Khmer Rouge om de ‘super great leap forward’ te behalen was groot. Zij wilden koste wat kost de zelfstandige agrarische staat behalen en waren bereid hier veel offers voor te brengen. Om deze ‘super great leap forward’ te behalen, was het noodzakelijk dat iedereen op het land ging werken. Men moest enorm lange dagen van 4 uur ’s ochtends tot 6 uur ’s avonds maken, welke vaak nog uitliepen tot 10 à 11 uur ’s avonds. Het werk was zodanig zwaar dat er maar weinigen waren die het gemakkelijk af konden. Ook kinderen waren gedwongen om zeer zwaar werk uit te voeren en zeer lange dagen te maken. Wanneer iemand het werk niet langer aan kon, werd je gestraft of uitgeroeid. Kinderen die het werk niet aankonden werden, voor de ogen van hun ouders op dezelfde manier gestraft als volwassenen (De Nike et al., 2000, p. 307).
Conclusie
De Khmer Rouge kent zijn oorsprong in de jaren 30 van de 20e eeuw. Haar ontwikkeling ging erg langzaam in het begin, maar raakte in een stroomversnelling na de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheidsverklaring van Vietnam. Destijds was er sprake van slechts één communistische partij in IndoChina onder ideologische leiding van de Vietnamezen: de Indochinese Communistische Partij (ICP). In de jaren 50 waren de Cambodjaanse communisten met genoeg in aantal om een eigen partij op te richten: de KPRP. In de jaren 60 ontdeed de radicalere factie van de KPRP onder leiding van Pol Pot zich van de gematigde leiders en van alle Vietnamese elementen binnen de partij. Ze begonnen een burgeroorlog tegen Sihanouk en Lon Nol en namen uiteindelijk in 1975 de macht over en creëerden een socialistische staat die standhield tot 1979.
Ideologie en genocide
De ideologie van de Rode Khmer is van groot belang geweest bij de opkomst van de Rode Khmer en bij de uitvoering van de genocide. Het anti-imperialistische gedachtegoed van het marxisme-leninisme en het nationalisme gingen hand in hand met de onafhankelijkheidsbewegingen in Cambodja. Het heeft ervoor gezorgd dat het volk zich verenigde tegen het Franse imperialistische bewind en maakte de communistische sectie in Cambodja groot genoeg om de KPRP op te kunnen richten.
Nationaaldemocratische revolutie
De nationaaldemocratische revolutie van het maoïsme is duidelijk terug te zien in de jaren 60, wanneer de Khmer Rouge onder leiding staat van Pol Pot. De Khmer Rouge verenigde zich eerst in een guerrilla met alle groepen die er baat bij hebben. De Khmer Rouge begint te groeien door de tegenstand van Sihanouk en de Amerikaanse bombardementen en begint zo in de tweede fase te komen. Begin jaren 70 stoppen de Amerikaanse steun en de bombardementen aan het regime van Lon Nol en begint de Khmer Rouge in de derde fase te raken waarin zij Lon Nol verjagen en de macht overnemen op 14 april 1975.
Proletarische klassenstrijd en 'the great leap forward'
In Cambodja is er op basis van het fase model van Stanton (1996) sprake van een genocide. Er zijn, op basis van literatuur, kenmerken waargenomen van classificatie, symbolisatie, ontmenselijking, organisatie, polarisatie, voorbereiding, vernietiging en ontkenning. Tijdens de genocide zijn heel duidelijk de opvattingen van de proletarische klassenstrijd van het marxisme-leninisme en van de ‘great leap forward’ van het maoïsme terug te zien. Het is duidelijk te zien in welke mate de Khmer Rouge zijn slachtoffers classificeert in ‘vijandelijke klassen’. Deze vijandelijke klassen wordt vaak naar gerefereerd als rebellen en als gevaren voor de revolutie. De proletarische klassenstrijd vertelt ons namelijk, dat wanneer de socialistische staat is gevormd, er een dictatuur van het proletariaat wordt gevormd om de revolutie te beschermen. De klassenstrijd gaat in deze fase ook onverminderd verder.
Ideologische verantwoording
Aan de hand van bovenstaande informatie is te concluderen dat de ideologie van de Rode Khmer wel degelijk een belangrijk aandeel heeft gehad voor het aan de macht komen van het genocidale regime, maar vooral voor de uitvoering van de genocide. Waar het anti-imperialisme van het marxisme-leninisme, het nationalisme en de Aziatische onafhankelijkheidsbewegingen hand in hand gingen, gaf het de Rode Khmer uiteindelijk de kans om de macht te grijpen en zo de mogelijkheid te verkrijgen voor het uitvoeren van de genocide. Tijdens de genocide geven vooral de proletarische klassenstrijd van het marxisme-leninisme, gecombineerd met de culturele aspecten van het Cambodjaanse volk en de gedachte van de ‘Great Leap Forward’ de verantwoording van de Rode Khmer voor het uitvoeren van de genocide.