Bosbouw in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd

Bosbouw in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd Vandaag de dag hebben de meeste bossen in de Nederlanden (België, Nederland en Luxemburg) een toeristische of ecologische functie. Een beperkt aantal bossen kent ook nog een echte economische exploitatie. In het verleden was dit echter anders en waren bossen en de daar bijhorende bosbouw levensnoodzakelijk voor de bevolking van onze contreien.
Een bos had naast een bosbouwfunctie ook een belangrijke rol als jachtterrein voor de adel / Bron: Jan Brueghel the Elder, Wikimedia Commons (Publiek domein)Een bos had naast een bosbouwfunctie ook een belangrijke rol als jachtterrein voor de adel / Bron: Jan Brueghel the Elder, Wikimedia Commons (Publiek domein)

Bosbouw in het verleden

Hout vormde eens een belangrijke en zelfs levensnoodzakelijke grondstof in onze maatschappij. Bossen voorzagen de lokale bevolking van constructiemiddelen, maar veel belangrijker ook van brandstof. Daarenboven leverden bossen ook voedsel voor zowel mensen, die er vruchten gingen plukken, vissen of jagen. Tenslotte was het ook een plek waar vee voedsel kon vinden, door er zich te voeden met gevallen noten en vruchten of de bodembegroeiing af te grazen. De verhouding tussen voedselproductie en houtproductie van de bossen was echter een moeilijke. Veel mensen en dieren in de bossen betekende vaak ook een beschadiging van het bosbestand, bijvoorbeeld door schorsvraat van dieren of het afbreken van takken door boeren bij hun bezoek.

Wie bezat de bossen?

In principe kon iedereen die een lapje grond had, besluiten om daar een bos op te zetten. In de praktijk zien we dat vooral rijke grootgrondbezitters grotere boscomplexen in handen hadden. Zij hadden de grond en de middelen om deze bossen te onderhouden. Daarenboven waren zij minder geneigd om in tijden van crisis hele bossen te rooien, zoals kleinere bosbezitters wel eens deden. Vaak deden deze kleine eigenaars dit uit noodzaak omdat hun andere inkomsten niet meer volstonden, hetgeen minder het geval was bij de rijkere grootgrondbezittersklasse die een stevigere financiële buffer had. Edellieden bezaten vaak ook het jachtrecht in deze bossen, hetgeen hen vaak stimuleerde om hun bossen te bewaren. Dit in tegenstelling tot rijke abdijen of burgers, die bij verandering in de landbouwprijzen ervoor konden kiezen om hun bos om te zetten in landbouwgrond. Om deze reden zijn de oudste boscomplexen in de Nederlanden vaak in de handen van adellijke families (geweest).

Uitbating van het bos

Bossen werden vaak niet rechtstreeks uitgebaat door de eigenaar, maar vaak door een rentmeester. Deze ging soms boswachters en jachtmeesters in vaste dienst nemen om het bos te beheren. Na de verkoop van het hout, dat veelal volgens een veilingssysteem liep, werden houthakkers aangeduid die het hout gingen kappen. In sommige gevallen deed de aankoper dit zelf.


Vooral geiten, die we op dit schilderij niet toevallig net buiten het bos zien, waren schadelijk voor de bomen.<BR>
Varkens waren het minst schadelijk omdat zij hoofdzakelijk gingen wroeten in de grond in plaats van de bomen aan te vreten / Bron: After Paul Brill, Wikimedia Commons (Publiek domein)Vooral geiten, die we op dit schilderij niet toevallig net buiten het bos zien, waren schadelijk voor de bomen.
Varkens waren het minst schadelijk omdat zij hoofdzakelijk gingen wroeten in de grond in plaats van de bomen aan te vreten / Bron: After Paul Brill, Wikimedia Commons (Publiek domein)
De uitbating van het bos in de middeleeuwse Nederlanden was echter anders dan deze in de vroegmoderne tijd. In de middeleeuwen was een bos iets waar veel lokale gemeenschappen nog rechten hadden, waardoor zij om diverse reden nog hout mochten sprokkelen, vee laten grazen, … Ook het bosbeheer zelf was niet echt één die uitging van een productiemaximalisatie, door een relatief overschot van hout. Vanaf de late middeleeuwen, en zeker in de vroegmoderne tijd, schieten de houtprijzen omhoog en wordt de lokale bevolking steeds meer geweerd uit de bossen. De bosbouw wordt geprofessionaliseerd en geïntensiveerd. Geschat wordt, dat er rond het midden van de 18de eeuw al rendementen van boven de 10% per jaar gehaald kunnen worden met een goed georganiseerd bos. Tegen het einde van de vroegmoderne tijd gaat men bovendien experimenteren met exotische bomen om de rendementen verder te verhogen. Ondanks al deze vernieuwingen zal men in sommige delen van de Nederlanden hout moeten gaan importeren, vooral in de dichtbevolkte kustgebieden, die bovendien veel hout nodig hadden voor de aanbouw van schepen.


Het hoge hout kon als constructiemateriaal gebruikt worden / Bron: Jacob van Ruisdael, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het hoge hout kon als constructiemateriaal gebruikt worden / Bron: Jacob van Ruisdael, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Types hout
Doorgaans werd er bij de bosbouw een onderscheid gemaakt tussen twee types hout; hooghout en laaghout of kaphout. Hooghout waren de bomen die met een lange stam mochten groeien. Door de mooie stam werd hooghout gebruikt als constructiehout; bijvoorbeeld om huizen, schepen, tafels, … mee te maken. Het laaghout of kaphout waren bomen met zeer korte stammen en van waaruit men stevige takken liet groeien. Dit effect werd gecreëerd door deze takken om de zo veel jaar te oogsten; een beetje zoals het knotten van knotwilg, maar dan korter bij de grond. Dit hout werd voornamelijk gebruikt als brandstof. Het is logisch dat laaghout, met haar laaghangende takken, zeer kwetsbaar was voor de vraat van dieren. Eigenaars van bossen die veel van dergelijke bomen bevatten, moesten hiermee rekening houden.

Weinig bos, weinig hout?

Als we naar oude kaarten kijken, kunnen we soms verleid zijn om te zeggen dat er in bepaalde regio's amper bomen gegroeid moeten hebben. Hoewel er in de Nederlanden relatief veel bosarme regio's waren, ging de lokale bevolking voor een deel in haar houtnoden voorzien door middel van houtkanten. Houtkanten waren hagen van boompjes en struiken aan de rand van velden en weiden. Uit deze houtkanten ging de plattelandsbevolking vooral kortere stukken hout halen om als brandstof te gebruiken, maar ook om gebruiksgoederen te gaan maken zoals manden. Houtkanten waren van cruciaal belang voor de kleine boer om in zijn energiebehoefte te voorzien. De Nederlanden waren dus relatief bosarm, op enkele meer oostelijke gelegen gebieden, zoals Wallonië, na. Toch waren de Nederlanden daarom niet per se houtarm. De struiken, hagen en bomen die rond de velden en weiden stonden als afbakening vormden een gigantisch belangrijke houtbron voor de plattelandsbevolking. Met de opkomst van prikkeldraad en andere types omheiningen verdwenen veel van deze hagen en bomen echter uit het landschap.

Conclusie

Bossen en hout waren uiterst belangrijk in de middeleeuws en de vroegmoderne Nederlanden. Met de stijgende houtprijzen nam dit belang toe en konden vooral de groot-bosbezitters hoge rendementen halen. Met de opkomst van steenkool als brandstof, de uitfasering van hout als constructiemiddel, de stijgende grondprijzen en het relatief lage potentieel in productiviteitsverbeteringen van de bossen, brachten bossen na verloop van tijd steeds minder op. Daarom is investeren in bosbouw de dag van vandaag, een weinig rendabele activiteit.
© 2017 - 2024 Willibrordus, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Je eigen meubelen maken: hoe pak je dat aan?Je eigen meubelen maken: hoe pak je dat aan?Stel je hebt in de meubelwinkel een mooi, maar onbetaalbaar bedombouw met bijpassende nachtkastjes gezien. Wat doe je da…
Rentmeesters in de middeleeuwen en vroegmoderne tijdRentmeesters in de middeleeuwen en vroegmoderne tijdWanneer middeleeuwse en vroegmoderne eigenaars van rurale goederen hun bezittingen niet zelf konden beheren, konden ze e…
Bouwen met houtBouwen met houtHet kan erg voordelig zijn om te bouwen met hout. Er is een hernieuwde aandacht voor en steeds meer mensen laten hun won…
Houtskoolwinning uit een meilerHoutskoolwinning uit een meilerHoutskool bestaat uit gedeeltelijk verbrand hout waar nog een verkoling van is overgebleven. Het wordt tegenwoordig voor…

Handelsposten van de VOC in en om SuratteHandelsposten van de VOC in en om SuratteIn de zestiende en zeventiende eeuw was het een komen en gaan van (inter)nationale handelaren in de dorpen en steden op…
Handelsposten van de VOC in Siam (Thailand)Handelsposten van de VOC in Siam (Thailand)Het voormalig koninkrijk Siam wordt sinds het jaar 1939 Thailand genoemd, maar bestond in de zestiende en zeventiende ee…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Ruvenss, Pixabay
  • Billen C en Vanrie A (eds.) Bronnen voor de bosgeschiedenis in Belgie. Archives et bibliothèques de Belgique, ISBN: 19920166
  • De Vijlder N en Berghmans S (2014) Van gemeenschapsgoed naar privaat bezit? Bosbeheer in de zeventiende en achttiende eeuw: Casus De Arenbergs, TIJD-SCHRIFT : HEEMKUNDE EN LOKAAL-ERFGOEDPRAKTIJK IN VLAANDEREN, 09-2014
  • Hainsworth D (1992) Stewards, lords, and people : the estate steward and his world in later Stuart England. Cambridge University Press, ISBN: 9780521364898
  • Vervaet L, http://www.standaard.be/cnt/dmf20170529_02903376, bezocht op 04-11-2017
  • Afbeelding bron 1: Jan Brueghel the Elder, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 2: After Paul Brill, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 3: Jacob van Ruisdael, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Willibrordus (52 artikelen)
Laatste update: 11-04-2019
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 8
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.