De val van Constantinopel (1453)

De val van Constantinopel (1453) De langdurige belegering en uiteindelijke val van Constantinopel, een van de beroemdste en meest vooraanstaande Europese steden uit de Middeleeuwen, wordt gezien als een cruciaal moment in de westerse geschiedenis en spreekt nog altijd tot de verbeelding. De gebeurtenis, waarbij de legers van de Ottomaanse sultan Mehmet II de keizerlijke hoofdstad van het Byzantijnse Rijk innamen, verschijnt prominent in de geschiedenisboeken, en wordt zelfs veelvuldig genoemd als het einde van de periode der Middeleeuwen.

Achtergrond: De geschiedenis van Constantinopel

Ligging en locatie

Constantinopel, voor de meeste lezers waarschijnlijk bekend onder haar huidige naam Istanboel, was gedurende haar bestaan gelegen op de grens tussen twee continenten. Naar het westen lagen de bossen en vlaktes van Europa, terwijl naar het oosten de eindeloze wildernissen van Azië te vinden waren. De stad was gebouwd in de nabijheid van de Bosporus, een nauwe zeestraat die de enige fatsoenlijke maritieme doorgang vormde tussen de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Vanwege deze strategische ligging is de plek door de geschiedenis heen bezet geweest door verschillende staten en rijken. De vroegst bekende nederzetting was Byzantium, gesticht door Griekse kolonisten rond 657 voor Christus. Byzantium lag recht aan een van de belangrijkste knooppunten van de Europees-Aziatische handelsroute, en was hierdoor zeer waardevol om zowel economische als strategische redenen.

Bouw van Constantinopel

Deze bijzondere waarde was ook de reden dat Constantijn de Grote, keizer van het gigantische Romeinse Rijk, besloot de hoofdstad van zijn imperium te verplaatsen van het duizend jaar oude Rome naar een compleet nieuwe plek. De keizer werd voornamelijk aangetrokken door het feit dat de locatie in de buurt lag van de kansrijke grensgebieden in Klein-Azië en rond de Zwarte Zee, en daarom ook dichterbij de strijdmachten en het militair bestuur gelegen was. Over een periode van 6 jaar knapten de Romeinen de bestaande stad enorm op, en in 330 werd Constantinopel de nieuwe christelijke hoofdstad van het Rijk. Enkele tientallen jaren was Constantinopel het belangrijkste machtscentrum van de Romeinen, hoewel Rome een groot deel van haar economische en politieke privileges bleef behouden.

Hoofdstad van het Byzantijnse Rijk

Na het jaar 395 na Christus viel het Imperium uiteen in twee verschillende staten: het West-Romeinse Rijk met Rome als hoofdstad, en het Byzantijnse Rijk met Constantinopel als hoofdstad. De Byzantijnse keizers hielden zich vele jaren bezig met het voortdurend uitbreiden en opknappen van Constantinopel, dat in deze periode met ruwweg 500.000 inwoners de grootste stad van Europa was. De stad aan de Bosporus was ongetwijfeld de meest vooraanstaande metropool van de westerse wereld, een symbool van macht en rijkdom. Cultuur en religie vierden hoogtij, en de stad als geheel was erg welvarend. Tijdens de Renaissance en de opkomst van de Italiaanse stadstaten verkreeg Constantinopel door haar strategische ligging een nog sterkere internationale positie. De bestuurders van Constantinopel verdienden goed geld aan het heffen van allerlei vormen van tol en belasting. Hier hadden veel Europese koopmannen last van, aangezien de Bosporus een cruciale doorgang was in de opkomende Europees-Aziatische handelsnetwerken. Rond 1080 kregen de Italianen veel invloed in de stad, toen ze hun eigen districten toegewezen kregen en vanwege concessies en overeenkomsten een monopolie verkregen op de handel. Dit monopolie werd enkel gebroken toen er jaren later een bloedige pogrom plaatsvond in de straten van Constantinopel, waarbij duizenden Italianen vermoord werden.

Verval

In het jaar 1203 brak het onheil uit voor Constantinopel: de wereldstad werd aangevallen en grondig geplunderd door kruisvaarders uit Europa. De ridders verdreven de Byzantijnse heerschappij en vestigden hun eigen staatshoofden in de stad aan de Bosporus. Terwijl de Byzantijnen vluchtten naar nabije gebieden en zich daar handhaafden, kwam Constantinopel onder leiding van de Latijnen tussen 1204 en 1261 terecht in een periode van verval en stagnatie. Alles van waarde werd gestolen, vernietigd, verkocht of omgesmolten. Keizer Michaël VIII Palaiologos wist de stad in 1261 te heroveren vanuit het nabije Nicea, maar de schade aan de eens zo iconische wereldstad was al gedaan. Gedurende de volgende twee eeuwen had Constantinopel als hoofdstad van het inmiddels sterk gekrompen Byzantijnse Rijk, dat voortdurend te maken had met bedreigingen van alle kanten, een twijfelachtige en instabiele positie. Talloze bewoners waren zeer arm of zelfs dakloos, en de stad had te maken met een schrijnend gebrek aan voedsel, grondstoffen en andere hoognodige voorzieningen. Het inwonertal schommelde rond de 50.000 – slechts een fractie van de 500.000 mensen die de stad thuis noemden in de dagen van weleer van Constantinopel.

Laatste jaren

Gedurende de laatste jaren voor de belegering van de stad in 1453 geraakte Constantinopel al in zwaar weer. Het Byzantijnse Rijk, dat tegen die tijd een van de oudste continue staten van het Europese vasteland was, verkeerde al langer in een staat van voortdurend verval. Het Rijk had nauwelijks meer territoriums, afgezien van de directe omgeving van de hoofdstad, maar was nog altijd een belangrijk symbool op religieus gebied. Constantinopels wankele positie stond in sterk contrast tot het rijk van de Ottomanen, een Turks volk uit Klein-Azië: zij hadden enorme gebieden veroverd, onder andere op de Balkan en in Anatolië. Vanwege hun naburigheid tot elkaar groeiden de Ottomanen en de Byzantijnen uit tot bittere rivalen die voortdurend in conflict waren. Tegen het einde van de Middeleeuwen werd het duidelijk wie de winnaar van deze conflicten was: enkel het eeuwenoude Constantinopel hield nog stand, beschermd door haar beroemde stadsmuren, terwijl de Ottomaanse invloed zich als een olievlek om de stad heen uitbreidde.

De belegering

Aanleidingen

Ondanks haar staat van verval en stagnatie werd Constantinopel nog altijd gezien als een belangrijk internationaal symbool. De Byzantijnse hoofdstad had al talloze conflicten, oorlogen en belegeringen doorstaan, en had ondanks voortdurende gevaren en tegenslagen al meer dan 1000 jaar weten te overleven op een locatie die niet als bijzonder veilig of rustig overkomt. Dit sprak uiteraard tot de verbeelding – niet alleen bij Europeanen, maar ook zeker bij de Ottomanen. Zij waren daarnaast ook minstens zo geïnteresseerd in de religieuze waarde van de stad. Constantinopel stond immers symbool voor de eeuwenlange en haast onuitgedaagde christelijke heerschappij over het Westen, en voor de Ottomanen was het christendom een van de belangrijkste rivalen en een prestigieuze tegenstander. Dit was de reden waarom sultan Murat II in 1422 de stad reeds probeerde te belegeren. De slag pakte niet voordelig uit voor de Ottomanen, die de vijand niet konden verslaan en gedwongen werden hun wonden te likken. Het zou echter blijken dat deze nederlaag, hoewel ietwat beschamend voor de sultan, niet het einde betekende van de pogingen om het Byzantijnse machtscentrum in te nemen. In 1451 besteeg de slechts 19-jarige Mehmet II, zoon van Murat, de Ottomaanse troon. In het begin werd gedacht dat de jonge heerser de christelijke hegemonie in Europa niet serieus zou uitdagen, maar dit bleek een grondige miscalculatie. Zo liet Mehmet verschillende militaire vestingen bouwen in het gebied, waaronder een stevig ommuurde nederzetting waarmee de Ottomanen zich verzekerden van controle over het verkeer in en rondom de Bosporus. Met de toename van de Ottomaanse militaire aanwezigheid rond de Europees-Aziatische grens werd de intentie van de jonge sultan meer en meer duidelijk. Een aanval op Constantinopel zou spoedig volgen, en de verschillende betrokken partijen begonnen derhalve aan hun voorbereidingen.

Staat van de stad en militaire kracht

In de aanloop naar de belegering van de stad in 1453 werd nog eens bevestigd dat Constantinopel een onduidelijke, ietwat twijfelachtige positie had in het internationale systeem. Toen de heersers van de stad hun ambtsgenoten in Europa om hulp vroegen, werd er wel degelijk op de oproep gereageerd. De militaire steun die de machten van het Westen – waarvan de belangrijkste ongetwijfeld de Italiaanse stadstaten waren – uiteindelijk stuurden om de Byzantijnen te helpen, was echter lang niet genoeg om voldoende tegenwicht te bieden aan de overweldigende militaire macht van de Ottomanen. Ook diplomatieke pogingen om een aanval op de stad af te wenden waren gedoemd te mislukken; zo werden meerdere Byzantijnse ambassadeurs door de Ottomanen geëxecuteerd nadat ze naar de vijand gestuurd waren om de sultan door middel van geschenken op andere gedachten te brengen. Het schrijnende gebrek aan steun vanuit het Westen had een desastreus effect op het moreel van de Byzantijnen. Incidenten als het ontvluchten van de stad door meerdere honderden soldaten droeg ook niet bij aan de algehele strijdbaarheid van de bewoners van Constantinopel. Ondertussen beschikte Mehmet over minstens 50.000 strijdtroepen – ruwweg evenveel als het totale inwonertal van Constantinopel in die tijd – terwijl de Byzantijnen het moesten doen met slechts 7.000 man.

Voorbereidingen en strategieën

Qua militaire voorbereidingen gebruikten beide kanten verschillende strategieën. Zo liet het bestuur van Constantinopel een ketting van obstakels bouwen om maritieme toegang tot de haven te beperken. Hiermee wilde ze een herhaling van de plundering van 1203, waarbij de kruisvaarders de landmuren omzeilden en via het water aanvielen, voorkomen. De Byzantijnen hadden het voordeel dat de muren van hun stad enkele van de meest stevige in de westerse wereld waren. Het werd wijd gedacht dat de muren onmogelijk te breken waren, en eenmaal bemand door soldaten vormden ze een intimiderend obstakel voor de aanvallers. De Ottomanen hadden echter ook zo hun militaire voordelen. Het belangrijkste en meest memorabele van deze was het feit dat ze gebruik konden maken van kanonnen. Dat de Ottomanen beschikten over deze relatief nieuwe technologie was al langer bekend, maar het kaliber van de wapens die Mehmet II naar de belegering van Constantinopel bracht, overtrof de verwachtingen van de verdedigers volledig. De kanonnen van het Ottomaanse leger waren gemaakt door een ietwat mysterieus figuur genaamd Orban, een werktuigkundige uit Hongarije die was gespecialiseerd in het maken van wapens. De wapens hadden enkele nadelen, maar deze werden overschaduwd door de enorme voordelen die de Ottomanen verkregen ten opzichte van de Byzantijnen als gevolg van het bezit van de technologie. Op 5 april arriveerde sultan Mehmet II met de laatste van zijn troepen bij Constantinopel. Zijn leger was gesitueerd op de velden rondom de stad, verspreid over meerdere kampementen en vestingen. Ondertussen namen de verdedigers hun posities in, voornamelijk op de buitenste muren van de stad. Ondanks de vele bedreigingen waarmee Constantinopel te maken kreeg in de tijd rond de belegering, kaarten historici aan dat het idee dat de stad gedoemd was om te vallen hoogstwaarschijnlijk onjuist is, en dat de situatie niet zo zwart-wit is als dat velen denken.

Langdurige belegering

De daadwerkelijke belegering van Constantinopel begon op 6 april 1453. Mehmet stuurde eerst enkele groepen van zijn beste soldaten om enkele militaire vestingen rondom de stad te veroveren op de Byzantijnen. Deze pogingen waren grotendeels succesvol, en enkele dagen later waren verschillende Byzantijnse nederzettingen reeds in Ottomaanse handen. Terwijl de Ottomaanse zeevloot een groep eilanden in de nabije Zee van Marmara belegerde en innam, liet Mehmet zijn indrukwekkende kanon voortdurend op de stadsmuren schieten. De kanonskogels richtten grote schade aan, maar de Byzantijnen wisten die schade telkens weer te repareren: het feit dat het kanon slechts eens per drie uur kon vuren stelde de verdedigers in staat de muren grotendeels intact te houden. Dit proces strekte zich uit over meerdere weken. Andere incidenten op en rondom het slagveld maakten de belegering van Constantinopel tot een zeer dynamisch gevecht, waarin wel degelijk vaak, maar niet constant daadwerkelijk gevochten werd. Zowel de aanvallers als de verdedigers bleken geen gebrek aan moreel, uithoudingsvermogen of enthousiasme te hebben. Zo executeerden de Ottomanen op 28 april 40 christelijke soldaten voor de ogen van de Byzantijnen, waarop de verdedigers prompt meer dan 200 Ottomaanse gevangenen op de muren plaatsten en hen één voor één doodden. Pogingen om de Ottomaanse zeevloot te vernietigen mislukten hopeloos, maar ook de frontale aanvallen die Mehmets legers uitvoerden op de muren van Constantinopel hadden geen succes. Pogingen om de stad op haar knieën te brengen door middel van het graven van tunnels verging het hetzelfde. Het moet opgemerkt worden dat het voornaamste initiatief om een einde te maken aan de veldslag afkomstig was van Mehmet II. De sultan beloofde de Byzantijnse keizer, Constantijn XI, een soepele integratie in het Ottomaanse Rijk, een positie als gouverneur van de nabije Peloponnesos, en een veilige evacuatie van de stad door haar huidige bewoners. Constantijn accepteerde het aanbod van de sultan niet, en de belegering zette zich voort.

Laatste aanvallen

Terwijl de slag doorging, werd het langzaam maar zeker duidelijk dat de Ottomanen hoogstwaarschijnlijk de winnende partij zouden zijn. Mehmet en zijn krijgsraad besloten op 26 mei een laatste grote aanval uit te voeren op Constantinopel; deze aanval zou de slag in hun voordeel moeten beslissen. Een gebeurtenis in Constantinopel zelf die het vermelden waard is, waren de religieuze processies die op 28 mei plaatsvonden op verschillende plekken in de stad, waaronder de beroemde Hagia Sophia-basiliek. Op 29 mei begonnen de Ottomanen aan hun volledige offensief, waarbij ze op een gegeven moment door de oudere, zwakkere muren in het noordwesten van de stad wisten te breken maar al snel weer teruggedreven werden door de verdedigers. In de buurt van de haven werden de troepen uit Genua, een Italiaanse stadstaat die militaire steun had gestuurd naar Constantinopel, zich gedwongen terug te trekken naar de binnenstad. Hierdoor viel een deel van de verdediging weg en waren alleen keizer Constantijn en zijn troepen overgebleven. Zij wisten de Ottomaanse strijders een tijdlang af te weren, maar wisten uiteindelijk niet te voorkomen dat ze de stad binnen wisten te vallen. Toen Ottomaanse vlaggen te zien waren aan poorten en in de buurt van de stadsmuren, zorgde dit voor een algehele paniek onder de Byzantijnse soldaten.

Overwinning voor de Ottomanen

De bewoners van Constantinopel realiseerden zich nu dat de slag definitief verloren was. Verschillende mensen deden verschillende dingen: sommigen trokken naar de binnenstad om hun familie te beschermen, sommigen trachtten uit de stad te ontsnappen over zee, sommigen pleegden zelfmoord door van de muren af te springen, en sommigen gaven zich simpelweg over aan de Turken. Ook keizer Constantijn kwam op dit punt om, hoewel de manier waarop dit gebeurde niet helemaal duidelijk is. Nadat de Ottomanen de stad binnen waren gedrongen, verspreidden ze zich over de straten en de districten van het Byzantijnse machtscentrum. Het moment waarop Mehmet de stad op paard binnen reed, is een geliefd historisch beeld. De sultan arriveerde echter niet zonder plan: hij wist precies wat hij wilde met de stad, en stuurde groepen elitesoldaten om ervoor te zorgen dat belangrijke gebouwen als de Hagia Sophia niet beschadigd werden. De Ottomaanse overwinning was compleet toen grote groepen burgers en soldaten vluchtten, zowel via land als via zee, iets wat mogelijk werd gemaakt door de desinteresse van de Turken in het doden van burgers. De aanvallers wilden zich liever richten op de buit die was te behalen in de stad, en dit stelde veel overlevende Byzantijnen, Venetiërs en andere troepen in staat om de ravage achter zich te laten. Constantinopel behoorde nu definitief de Ottomanen toe.

Gevolgen

Plunderingen en gesneuvelden

Nadat de Ottomanen na een lange belegering van 53 dagen eindelijk de overwinning hadden behaald en Constantinopel hadden veroverd, werd het startsein gelost voor drie dagen van plunderingen. Ottomaanse soldaten vochten tegen elkaar om de vele rijkdommen die de stad te bieden had, maar richtten ook grote slachtpartijen aan onder de weerloze christelijke bevolking die niet het geluk had gehad om de stad te kunnen ontvluchten. In de drie dagen werden er duizenden moorden en verkrachtingen uitgevoerd, en meer dan 30.000 burgers werden tot slaaf gemaakt. Het plunderen zorgde ervoor dat Constantinopel nog meer van haar glans verloor; de situatie was zelfs zo erg dat sultan Mehmet volgens de overlevering in tranen uitbarstte toen hij de staat van de voormalige wereldstad met zijn eigen ogen zag. Als men spreekt over slachtoffers vielen er aan beide kanten talloze doden. Het aantal doden en gewonden in de Byzantijnse strijdmachten wordt geschat op ongeveer 4000 – ruwweg de helft van de totale troepen die de stad moesten verdedigen – en ook aardig wat onder burgers. Het aantal Ottomaanse slachtoffers is moeilijker te bepalen, maar ligt vanwege de vele onsuccesvolle aanvallen op de muren van Constantinopel waarschijnlijk ook in de duizenden. Al met al was de belegering van Constantinopel een zeer bloedige veldslag, maar zeker niet ongewoon in de Middeleeuwen.

Constantinopel na de slag

De val van Constantinopel had enorme, blijvende gevolgen. De gebeurtenis wordt gezien als het einde van het Byzantijnse Rijk, een staat die meer dan duizend jaar had bestaan en talloze gevaren en tegenslagen had overleefd. De overwinning op de eeuwige vijand had dan ook een spectaculair effect op het moreel van de Ottomanen, die met recht trots konden zijn op hun inname van de prestigieuze stad en verder op de kaart werden gezet als superstaat om rekening mee te houden. Mehmet maakte van Constantinopel – vanaf toen Kostantiniyye genoemd – de hoofdstad van het groeiende, steeds machtiger wordende Ottomaanse Rijk. De sultan riep zich uit tot "keizer van Rome", een van de meest prestigieuze en opgeëiste posities van de westerse wereld, en stond aan de basis van een politiek systeem dat zich tot 1922 (bij de stichting van de Turkse Republiek) wist te handhaven. Aan de andere kant van de medaille was de inname een zware klap voor het christendom, dat een van haar belangrijkste bastions was verloren en aardig wat gezichtsverlies had geleden. Verschillende personen in de christelijke sferen lieten weten voorstander te zijn van een nieuwe kruistocht om de stad te veroveren op de Turken, maar deze voorstellen vonden weinig steun en werden niet uitgevoerd.

De val van Constantinopel had echter niet alleen maar negatieve gevolgen. Zo zorgde de inname voor een grote migratiestroom van Byzantijnse wetenschappers naar andere delen van Europa, waaronder de machtige en rijke Italiaanse stadstaten. De Byzantijnen namen grondige kennis over allerlei onderwerpen, van geschiedenis tot astronomie en van anatomie tot filosofie, met zich mee en deelden deze met andere Europese volkeren. Hierdoor droeg de val van Constantinopel bij aan het verspreiden van de hernieuwde interesse in het culturele erfgoed van de Klassieke tijd. Deze interesse was op zijn beurt weer cruciaal in de Renaissance, een periode die wordt gezien als het einde van de Middeleeuwen en het begin voor een totaal nieuw tijdperk voor de westerse wereld.

Constantinopel zelf staat vandaag de dag bekend als Istanboel, de grootste stad van het huidige Turkije. De metropool op de grens tussen continenten is nog altijd een van de bekendste steden van de Euraziatische grensgebieden. Haar lange geschiedenis, vol oorlogen, verval en tegenslagen maar ook vol welvaart en rijkdom, spreekt ook vandaag de dag nog steeds tot de verbeelding.
© 2018 - 2024 Inquisiteur, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Ontdekking van de tulpOntdekking van de tulpEr bestaat een prachtige legende over de ontdekking van de tulp. Er werd een rode tulp gevonden, zo´n 1000 jaar geleden,…
Van Byzantium tot IstanbulByzantium/Constantinopel/Istanbul: een stad met vele namen en vele gezichten. Tegenwoordig een miljoenenstad in Turkije,…
Constantinopel, van het begin, tot de valHet Rome van de Middeleeuwen. Lees nu de geschiedenis ervan. Hoe begon het? Constantinopel is heel vroeger ontstaan. Het…
Theodora, keizerin van ByzantiumTheodora, keizerin van ByzantiumKeizerin Theodora werd in het jaar 500 in de laagste klassen van de Byzantijnse maatschappij geboren. Zij klom op tot ke…

Megara: Griekse stadstaat in de schaduw van AtheneMegara: Griekse stadstaat in de schaduw van AtheneMegara is vandaag de dag een relatief kleine nederzetting met net iets onder de 37.000 inwoners (volkstelling uit 2011).…
Joods leven in Polen voor de Tweede WereldoorlogJoods leven in Polen voor de Tweede WereldoorlogVoor de Tweede Wereldoorlog kende Polen bloeiende Joodse gemeenschappen. Zij speelden een belangrijke rol in het economi…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Fausto Zonaro, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Engelse Wikipedia, Fall of Constantinople (https://en.wikipedia.org/wiki/Fall_of_Constantinople)
  • Engelse Wikipedia, Constantinople (https://en.wikipedia.org/wiki/Constantinople)
  • Tony Bunting, Fall of Constantinople in: Encyclopaedia Britannica (https://www.britannica.com/event/Fall-of-Constantinople-1453)
  • Blake Ehrling, Istanbul in: Encyclopaedia Britannica (https://www.britannica.com/place/Istanbul)
Inquisiteur (6 artikelen)
Gepubliceerd: 16-08-2018
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.