Geschiedenis van Noorwegen van de Oudheid tot de Vikingen
Noorwegen heeft een rijke geschiedenis, die begint aan het eind van de laatste ijstijd, als het ijs langs de kusten begint te smelten. Zo’n 6.000 jaar geleden kwamen de eerste mensen naar wat nu Noorwegen is en leefden van jagen, verzamelen en visvangst. Geleidelijk veranderde dit in een landbouwsamenleving waarin gereedschappen steeds beter en sterker werden. De bevolking groeide en ontwikkelde zich tot een handelsvolk, waarin de Vikingen uiteindelijk een belangrijke rol innamen. Dankzij hen kwamen rijkdommen, maar ook het christendom naar Noorwegen, en het waren de Noorse Vikingen die, via IJsland en Groenland, aankwamen in Newfoundland, Canada.
Inhoud
Historische perioden in Noorwegen
In de geschiedenis van Noorwegen loopt de Oudheid van het einde van de ijstijd tot en met het eind van de Vikingtijd. Volgens deze indeling beginnen de middeleeuwen aan het eind van de Vikingtijd. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar de middeleeuwen beginnen rond het jaar 500 en duren tot ongeveer 1500. De Noorse historische perioden zijn als volgt:
- IJstijd – Eindigde ca. 9.000 jaar geleden
- Oude steentijd – tot 4.000 jaar v.Chr.
- Jonge steentijd – ca. 4.000-1800 v.Chr.
- Bronstijd – 1800-500 v.Chr.
- Oude ijzertijd – 500 v.Chr. – 400 n.Chr.
- Jonge ijzertijd – 400 n.Chr. – 1050 n.Chr.
- De Vikingtijd – 800 n.Chr. – 1050 n.Chr.
Geschiedenis van de oudheid
De ijstijd
Er is weinig bekend over de eerste mensen die naar Noorwegen kwamen. Archeologische vondsten wijzen er echter op dat ze van verschillende kanten kwamen. Zowel in Finnmark, Østfold als in het zuidwesten (Vestland en Rogaland) zijn er sporen gevonden van vroege nederzettingen. Het eerste ijs verdween in de kustgebieden, waar het smelten van het ijs ongeveer 12.000 jaar geleden begon.
Oude steentijd
Het klimaat veranderde snel aan het eind van de ijstijd en de temperatuur steeg, en in de oude steentijd was de temperatuur in delen van Noorwegen vergelijkbaar met de temperaturen in het tegenwoordige Noord-Frankrijk. De mensen leefden van de jacht en visvangst, maar ze verzamelden ook planten. Het leven in de zee en de bossen was rijk, waardoor er meer dan genoeg eten te vinden was. Botten en huiden van de gegeten dieren werden gebruikt als gereedschappen, aangevuld met steen en hout dat in de natuur gevonden werd. Honden waren de enige huisdieren die gehouden werden.
Halverwege de oude steentijd, ongeveer 6000 jaar geleden, kwam de landbouw op sommige plaatsen op gang, met de verbouwing van tarwe, gerst en graan, en begon men met het houden van schapen en koeien. Lange tijd bestond dit als aanvulling op de jacht en visvangst. Dit markeerde de overgang naar de jonge steentijd, die rond 4.000 jaar voor christus begon. Op dat moment was de landbouw hoofdverantwoordelijk voor de voedselvoorziening. Er werden schapen gehouden, waarvan niet alleen de huid maar ook de wol werd gebruikt voor het maken van kleren. De jacht en visserij waren echter nog steeds belangrijk, en waren een belangrijke aanvulling op de landbouw in Noorwegen.
Jonge steentijd en bronstijd
De overgang van de oude steentijd naar de jonge steentijd wordt gemarkeerd door de vondst van metaalvoorwerpen. De oudste metaalvondsten zijn ongeveer 4000 jaar oud. Sommige bronsvoorwerpen die in Noorwegen gevonden zijn, zijn geproduceerd in Centraal-Europa, terwijl anderen later in Noorwegen zelf gemaakt zijn. Deze vondsten markeren de bronstijd in Noorwegen, die duurde van 1800-500 voor Christus. Hoewel Noorwegen aan de rand van Europa ligt, was er dus al vroeg sprake van handel en uitwisseling van kennis.
Onderzoekers gaan ervan uit dat er in deze tijd grote sociale verschillen waren. Dit blijkt onder andere uit grafvondsten uit deze tijd. Sommige mensen werden begraven met kostbaarheden als sieraden en kunstzwaarden, terwijl anderen een eenvoudiger graf kregen.
Aan het eind van de bronstijd, rond 500 voor christus, hadden de Samen zich gevestigd in het noorden van Noorwegen en hadden daar hun eigen cultuur.
De ijzertijd
Rond deze tijd begint ook de overgang naar de oude ijzertijd, die duurde van 500 voor Christus tot 400 na Christus. De oudste ijzervondsten in Noorwegen zijn ongeveer 2500 jaar oud. In vergelijking met België en Zuid-Nederland, waar de oudste vondsten zo’n 200 jaar ouder zijn, betekent dit dat de ijzertijd vrij laat in Noorwegen begon.
IJzer was sterker dan brons en werd daarom gebruikt bij het maken van wapens en gereedschappen. Als gevolg hiervan werd het makkelijker om het steenrijke land te ploegen, wat de mensen in staat stelde om grotere stukken land te gebruiken voor de landbouw.
In de loop van de eerste eeuw werd het runenschrift in gebruik genomen, dat gebruikt werd in verschillende landen in Noord-Europa. Het vertoont grote overeenkomsten met de Griekse en Latijnse alfabetten. Rond deze tijd begon het klimaat te veranderen in het klimaat dat we tegenwoordig kennen in Noorwegen.
De vijfde eeuw markeert de overgang naar de jonge ijzertijd, die duurde tot het jaar 1050. In deze tijd heerste er veel onrust in Europa als gevolg van de val van het Romeinse Rijk. Het was de tijd van de grote volksverhuizingen, en de bevolking in Noorwegen groeide sterk.
Naast archeologische vondsten, zijn er ook veel rotstekeningen bewaard gebleven, waarvan de oudsten dateren uit de steentijd. De grootste verzameling rotstekeningen van Europa zijn te vinden in Alta, in het uiterste noorden van Noorwegen in de provincie Finnmark.
De Vikingtijd
De Vikingtijd begon rond 800 en duurde tot 1050, en was het laatste deel van de ijzertijd. De Vikingen leefden verspreid over een groot gebied en de meesten leefden van de landbouw, jacht en visserij. Er bestonden nog geen echte steden zoals we die nu kennen: de eerste stedelijke samenleving die ons bekend is, is het 9e-eeuwse Kaupang. Het was een actieve handelsplaats met internationale verbindingen, en rond deze tijd woonden er ongeveer 500 mensen. De meesten van hen waren boeren.
Noorwegen bestond aan het begin van de Vikingtijd uit verschillende kleine koninkrijkjes. Harald Veelhaar, de eerste koning van Noorwegen, maakte hier verandering in toen hij in 872 koning werd over een groot deel van Noorwegen.
Langhuis en andere woningen
De meest voorkomende woonhuizen uit de Vikingtijd worden langhuizen genoemd. Een langhuis bestond uit een grote, lange ruimte met een open haard in het midden. Het grootste langhuis uit de Vikingtijd dat is gevonden, is gereconstrueerd op Borg, een eiland in Lofoten. Dit huis is 83 meter lang, hoewel de meeste langhuizen een stuk korter geweest moeten zijn.
Naast de langhuizen waren er ook kleinere huizen voor het werk op de boerderij. Mensen woonden samen in grootfamilies, en op de grote boerderijen hadden ze vaak bedienden en slaven om grote dele van het zware werk gedaan te krijgen. Het grootste deel van de slaven kwam uit het buitenland. Ze werden gekocht op handelssteden, of werden gevangen door de Vikingen wanneer deze in andere landen strijd hadden geleverd. De Vikingen hadden goede schepen, en dreven handel over lange afstanden. Terwijl de mannen deze overtochten maakten, waren het de vrouwen die verantwoordelijk waren voor de boerderijen en het personeel.
Handel en plundering door de Vikingen
Sommige Vikingen combineerden de handel van huiden met plundering. Hun schepen waren makkelijk te manoeuvreren. Hierdoor konden ze snel aanvallen, en weer wegwezen voordat iemand in staat was om te reageren. Bovendien was er op dat moment veel onrust en interne strijd in Europa, waardoor er geen goede verdediging was tegen aangrepen van buitenaf. De Vikingen maakten hier gebruik van, bijvoorbeeld door kerken en kloosters aan te vallen. Dit waren makkelijke prooien vanwege hun grote rijkdom en doordat ze weinig tegenstand boden. Het eerste klooster dat zo’n aanval onderging is, voor zover we weten, Lindisfarne in Noord-Engeland. Een priester die de aanval meemaakte, heeft zijn ervaringen opgeschreven en mede daardoor weten we tegenwoordig wat daar gebeurd is. Het resultaat was dat op vele plaatsen langs de Europese kusten de aanvallen van de Vikingen door de bevolking gevreesd werden.
Expansie door bevolkingsgroei
Gedurende de Vikingtijd was de bevolking in het huidige Noorwegen, Denemarken en Zweden zo veel gegroeid dat het moeilijk was om genoeg land voor iedereen te verkrijgen. Dit was waarschijnlijk de reden dat steeds meer mensen in deze tijd vertrokken, op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ze namen niet alleen hun familie mee, maar ook hun bedienden en dieren. Zweedse Vikingen gingen meestal naar het oosten, richting Rusland, terwijl de Denen naar Engeland en Frankrijk gingen. In Frankrijk kregen ze hun eigen land toegewezen, op voorwaarde dat ze zouden stoppen met hun overvallen. Deze omgeving werd bekend als Normandië, en de bewoners stonden te boek als Noormannen. De Noorse Vikingen gingen hoofdzakelijk naar het westen, waarbij ze zich onder anderen vestigden op eilanden in de Noordzee. Op IJsland bouwden ze een nieuw rijk op, net zoals ze dat deden in Ierland (Dublin werd gesticht door Noorse Vikingen rond 840), Engeland en op het eiland Man. Archeologische vondsten laten zien dat de Vikingen zich ook vestigden in Newfoundland, in Noord-Amerika. Ook de sagen vertellen dat de Vikingen meerdere tochten daarheen gemaakt hebben. Sommigen vestigden zich daar, terwijl anderen weer teruggingen naar het land van herkomst.
Er zijn verschillende graven uit de Vikingtijd gevonden waarin veel waardevolle dingen zijn teruggevonden, zoals munten en juwelen, die afkomstig zijn uit veel Europese en Arabische landen. Uit DNA-onderzoek van een skelet bleek dat er ook personen uit de omgeving van de Zwarte Zee tussen de Vikingen woonden.
De Vikingen werden beïnvloed door de culturen die ze tegenkwamen. Dit had onder andere als gevolg dat het land in de 11e eeuw christelijk werd, en dat het Latijnse alfabet langzaam maar zeker zijn intrede deed.
Effect van de Vikingen in de 21e eeuw
Internationaal staat Noorwegen bekend om zijn Viking-geschiedenis. Een deel van het toerisme is hierop gebaseerd. In Noorwegen is dit vooral in de omgeving van Haugesund te merken: het eiland Karmøy, voor de kust van
Haugesund, wordt gezien als thuisland van de Vikingen. In de omgeving zijn de ook verschillende musea die ingaan op deze geschiedenis. En wie met het vliegtuig van of naar Haugesund reist, wordt ook met deze geschiedenis geconfronteerd: op de muren van de vertrekhal staat met grote letters dat de reiziger zich in het “homeland of the Vikings” bevindt.
Een andere uiting van de Viking-geschiedenis vindt men in de tv-serie 'Vikings', uit 2013, die gebaseerd is op het leven van Ragnar Lodbrok. In 2019 werd bekendgemaakt dat de serie na het 6e seizoen stopt.