Historisch overzicht en succes van nationalisme
Dit artikel benandert de belangrijkste aspecten van nationalisme doorheen de geschiedenis. Het vangt aan met een historisch overzicht van het fenomeen. Vervolgens worden de verschillende soorten nationalisme behandeld en wordt aandacht besteed aan het succes van het nationalisme.
Historisch overzicht
Hoewel de benaming van nationalisme pas in de 19de eeuw algemene aanhang vond, kwamen ook voor deze periode veel territoriale systemen voor die gelijkaardige principes in het vaandel droegen. Als voorbeeld neem ik hier het Oude Egypte dat zich duidelijk van andere landen onderscheidde door taalgebruik, gewoonten, een specifieke religie, duidelijke grenzen, ... Toch is niet iedereen even overtuigd van het nationalistische karakter van deze gemeenschap. Zo beschouwen modernisten het Oude Egypte als een geïsoleerde instantie en was het geen onderdeel van een systeem van nationale staten, wat een onontbeerlijk criterium is om te spreken van een natie. Toch maakte Egypte in de brede zin van het woord wel deel uit van een systeem waarin internationale relaties werden onderhouden. Het mag duidelijk zijn dat deze casus voor meerdere interpretaties vatbaar is, afhankelijk van welke criteria men hanteert en welke hiervan meer doorwegen dan andere. Het ligt ook voor de hand dat er een onderscheid bestaat tussen de naties in de moderne wereld en vroegere collectieve culturele identiteiten. Toch zou men kunnen concluderen dat nationalistische gevoelens samen ontstaan zijn met de mens.
Het diep besef van het unieke karakter van het land waarin men leefde, kwam naar boven in de 16de-eeuwse West-Europa. In deze periode waarin het vroegmoderne kapitalisme zich ging manifesteren, daalde het belang van het Latijn en steeg het belang van andere talen. Hierdoor werd men zich bewust van het specifieke karakter van het land waarin men leefde. Ook de monarchen uit die tijd trachtten de eigenheid van hun land te onderstrepen. Een soort nationaal bewustzijn ging zich meer en meer vestigen in West-Europa. Dit deel van Europa wordt unaniem aanzien als de bakermat van het nationalisme. Hans Kohn stelde dat het fenomeen reeds in de 18de eeuw opgang kende in West-Europa. Geflankeerd door nieuwe bestuursvormen zoals democratie en de optocht van de industriële samenleving, maakte het nationalisme deel uit van de bepalende factoren in de 18de-eeuwse samenleving. De basis voor het moderne nationalisme was gevormd.
Het zogenaamde ‘officiële nationalisme’ kwam er pas in de 19de eeuw, door het verdwijnen van grote dynastieke machten en een stijgende naturalisatie. Sinds 1820 kregen nationale bewegingen in Europa meer vorm. 16 jaar later, in 1836, is de term ‘nationalisme’ ontstaan. Ze werd alsnog in een theologische context gehanteerd : sommige landen waren ervan overtuigd dat ze tot het uitverkoren land van God behoorden en kenden op die manier een superioriteitsgevoel aan hun eigen land toe.
In de loop van de 19de eeuw verspreidde het nationalisme zich naast over Europa en Amerika, ook over andere werelddelen. Dit leidde rond 1850 tot een eerste golf van nationalisering. Het nationalisme dat zich enkele decennia later ontwikkelde, tussen de jaren 1880 en 1914, kende enkele opvallende verschillen met de periode 1830-1870. In deze laatste periode streefde Giseppe Mazzini naar de eenmaking van Italië als republiek en een liberaal nationalisme. Deze tendens werd door vele landen gevolgd. Dit had te maken met enkele ontwikkelingen. Ten eerste viel de drempelvrees weg. Elke groep die zichzelf als een natie beschouwde, streefde naar zelfbeschikkingsrecht. Als gevolg van deze stijging van potentiële staten werden etniciteit en taal de belangrijkste criteria voor een mogelijke natie. Ten tweede was er ook een sterke verandering in het politieke recht van de natie. Voor Duitsers en Italianen vormde hun taal reeds vanaf het begin van de 19de eeuw een reden om een aparte natie te vormen. In België lag deze situatie anders. Bij het strijden naar de onafhankelijkheid was de taaldiversiteit in het land geen onoverkomelijke hindernis om een natie te vormen. In de loop van de 19de eeuw veranderde dit. Zoals de tijdsgeest het had voorbestemd werd de taal voor vele mensen de belangrijkste drijfveer om een natie te vormen.
Na 1870 ontstonden overal nieuwe naties in een steeds veranderende politieke en sociale omgeving. Ook in België ontstond een soort natie in de natie met de radicalisering van de Vlaamse Beweging. De voornaamste redenen waarom in deze periode de aantrekkingskracht voor nationalistische bewegingen ingang vond op vele plaatsen, waren veranderingen in het politieke landschap. De politiek werd gedemocratiseerd in een groeiend aantal staten en er ontstond een administratieve staat waarin de burger zijn stem kon laten gelden. Gedurende de 19de eeuw ging het nationalisme gebukt onder een internationale economie die gebaseerd was op vrije handel, een expansiedrang en de financiële superioriteit van Groot-Brittannië. Naar het einde van de eeuw toe werd de massa meer en meer opgenomen in een gesocialiseerde natie, het groeiende economische nationalisme en de snelle uitbreiding van de Europese naties. Dit leidde tot het ontstaan van totalitaire regimes en veel rivaliteit tussen verschillende naties. In het begin van de 20ste eeuw was er sprake van een klimaat van ‘agressief nationalisme’ waardoor internationale conflicten steeds heviger werden.
Rond 1930 – 1940 was nationalisme over bijna de hele wereld verspreid. Het kende in die periode ook zijn meest radicale uitdrukking met het Nazisme in Europa. Na de Tweede Wereldoorlog werden vele naties en bijhorende ideologieën ondergedompeld in een wereldwijd Oost – West conflict. Het concept cultuur wordt sindsdien steeds meer internationaal georiënteerd waardoor men het burgerschap steeds minder aan een bepaalde nationaliteit koppelt. Europa bijvoorbeeld probeert zijn burgers te doen beseffen dat een overkoepelende Europese identiteit de welvaart van alle afzonderlijke naties ten goede kan komen. De nationale identiteit is zeker niet verdwenen maar impliceert niet langer dat respect en sympathie voor andere culturen en naties afwezig zijn.
Ook in de tweede helft van de 20ste eeuw bleef nationalisme als politieke levensvorm populair. Zowel de etnische vormen uit de jaren 1960-1970 van Schotland, Wales, Vlaanderen, enzovoort, als deze uit jaren 1990 in het Midden-Oosten zijn hier een weergave van.
Soorten nationalisme doorheen de geschiedenis
Een model van Ernest Gellner dat gebaseerd is op pijlers als macht, gemeenschappelijke cultuur en onderwijs, onderscheidt drie verschillende soorten nationalisme. Ten eerste is er de klassieke Habsburgse vorm van nationalisme. Deze is gegrondvest op machtshebbers die inspanningen leveren om een eensgezinde natie te vormen op basis van een vergevorderde propagandapolitiek. Een tweede situatie is deze die overeenkomt met het zogenaamde eenwordingsnationalisme uit de 19de eeuw van Italië en Duitsland, waarbij sommigen macht hebben en anderen niet. In de ogen van vele Italianen en Duitsers deed de politieke bescherming dan ook tekort voor de inwoners. In de Franse en Engelse cultuur bijvoorbeeld was die politieke ongelijkheid veel minder aanwezig. Op gebied van onderwijs waren de Italiaanse en Duitse cultuur allerminst inferieur ten opzichte van andere westerse culturen. John Plamenatz, een politiek filosoof, heeft een studie gemaakt over de twee bovenstaande types. Hij deelde deze respectievelijk in als het oosterse en het westerse nationalisme. Plamenatz zag het westerse model als goedaardig en de oosterse variant als vals. Het westerse model handelde volgens hem uit voordeel voor goed ontwikkelde hoge culturen en had enkel een aanpassing in de politieke structuur en de internationale grenzen nodig. De bevolkingen van Oost-Europa daarentegen zaten nog vastgebonden aan een systeem van loyaliteitsbanden op basis van verwantschap, territorium en religie. Hans Kohn heeft het in zijn grote werk ‘The idea of Nationalism’ eveneens over een Oost – West verschil. Hij legt wel andere klemtonen. Westerse nationalistische ideologieën zouden gebaseerd zijn op een rationele associatie van burgers verbonden door een gemeenschappelijke wetgeving en een gemeenschappelijk grondgebied. Oosterse varianten waren eerder gebouwd op hun gemeenschappelijke cultuur en hun etnische afkomst. Dit contrast ligt in het gegeven dat klassen er onder gevormd waren. In het Oosten werd de macht vaak genomen door een alleenheerser die het concept van nationalisme kon ombuigen naar een autoritaire en mystieke vorm. In het westen werd het heft in handen genomen door een heersende klasse.
Deze verschillen moeten niet gedramatiseerd worden, ze wegen immers niet op tegen de gelijkenissen. De basisprincipes, idealen en concepten van nationalisme zijn doorheen de tijd overal dezelfde gebleven. Tenslotte is er een derde soort nationalisme waarmee Plamenatz geen rekening heeft gehouden : het diaspora-nationalisme. Dit is een nationalisme waarbij een volk dat verspreid leeft over verschillende staten streeft naar een eigen staat. Het bekendste geval van succesvol diaspora-nationalisme is Israël. De lange geschiedenis van het beloofde land heeft bijna geen joods grondgebied meer overgelaten, waardoor de joden verspreid over de wereld leven in verschillende structurele maatschappijen. Desondanks die diversiteit zijn er bewegingen ontstaan om het volk te herenigen onder een joods nationalisme.
Het succes van het nationalisme
De ‘wij-eenheid’ of de ‘ingroup’ als strategie heeft door de eeuwen heen altijd succes gekend. Het aanwakkeren van een samenhorigheidsgevoel biedt dan ook een gevoel van geborgenheid en veiligheid aan de bevolking. Regeringen van naties zijn er de laatste eeuwen op gericht om die eenheid te creëren en te koppelen aan politiek-ideologische ideeën. Dit heeft een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op de mens om verschillende redenen. De mens bezit een intrinsieke drang om in categorieën te denken. Zo gaat een mens zich onbewust betrokken voelen bij een groep die dezelfde eigenschappen bevat. De natie en nationalistische ideologieën zorgen met kenmerken zoals een gemeenschappelijke taal, religie, culturele achtergrond, ... voor een sterke groepsafbakening. Dit alles zorgt ervoor dat politieke leiders verleid worden om nationalistische motieven aan de dag te brengen. Historische werken hebben uitgewezen dat politieke leiders niet altijd nood hebben gehad aan een grootschalige massa om hun wil door te drijven. In de middeleeuwen bijvoorbeeld, wanneer de macht enorm geconcentreerd was, was het voor een monarch al genoeg om enkele vertrouwelingen tevreden te stellen. Naarmate de democratie meer en meer hoogtij begon te vieren, werd de behoefte aan nationalistische propaganda wel belangrijk. Wanneer democratische principes zich meer in de praktijk gingen ontwikkelen, kreeg de publieke opinie uiteraard ook meer invloed op het politieke gebeuren, waardoor men gedwongen werd naast de intellectuele elite ook de aandacht van de massa op te wekken. Hiervoor deed en doet men vooral beroep op de verheerlijking van de nationale gemene delers zoals de volksaard, geschiedenis, taal, bodem, enzovoort.
Nationalisme zorgt ervoor dat mensen zich op een of andere manier erkend voelen. Zo speelt het in op de natuurlijke aandrang van de mens naar erkenning. Een persoon heeft altijd een fysieke verschijning maar streeft daarnaast naar een vorm van morele erkenning : hij wil iemand zijn, iemand met een mening, iemand die iets te betekenen heeft. Iemand die niet gekend, geprezen, veracht, … wordt, zal zich om deze reden vastklampen aan andere personen bij wie dit wel het geval is. Op deze manier vereenzelvigt men zich met bepaalde personen die een grote heldenstatus hebben zoals volkshelden en populaire politici. Ook ideologieën, steden en landen kunnen die rol van betekenis en erkenning vertolken. Deze identificatie kan op verschillende manieren geschieden en hangt af van de dramatische spanning die eraan vastgeknoopt kan worden. In oorlogsomstandigheden is het dan ook meer dan plausibel dat mensen zich meer verbonden voelen met een ideologie dan anders om zich een bepaalde zekerheid toe te meten.
Daarnaast spelen ook sociaal-psychologische factoren zoals de angstwekkende volgzaamheid en vernietigingsdrang van de mens een onmiskenbare rol. Mensen beschikken namelijk over een instinctieve afkeer van het onbekende, van het andere. Gevoelens van trots en zelfvoldaanheid gaan gepaard met gevoelens van minachting en onbegrip voor andere gemeenschappen.
Nationalisme als politieke drijfkracht is de laatste eeuwen succesvol omdat de omstandigheden er ideaal voor waren en nog steeds zijn. Sinds de politieke en economische modernisering zijn de interstatelijke en internationale spanning toegenomen, hetgeen vitaal nationalisme bevordert. Conflicten tussen verschillende naties en volkeren wekken met andere woorden vijandelijke gevoelens op en stimuleren het nationalisme.
© 2008 - 2024 Jonasd, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Naties, Staten en NatiestatenHet is gemakkelijk om te zeggen dat geschiedenis niet meer is dan een hoeveelheid acties die plaatsvinden tussen naties…
Het verhaal van de TitanicNa bijna 90 jaar op de bodem van de oceaan te hebben gelegen is de Titanic, 's werelds beroemdste oceaanschip. Maar waar…
Bronnen en referenties
- Smith Antony D. Nationalism : Theory, Ideology, History. Cambridge : Polity press, 2001, p. 92-108.
Benedict, Anderson. Imagined communities : reflections on the orign and spread of nationalism. London : Verso, 2006, p. 37-46.
Kohn, Hans. The Idea of Nationalism : a study in its origins and background. New York : Macmillan, 1948, vii.-
Hayes, Carlton J.H. The historical evolution of modern nationalism. New York : The MacMillan Company, 1949, p. 151-157.
Hobsbawm, Eric John Ernest. Nations and nationalism since 1780 : programme, myth, reality. Cambridge : Cambridge university press, 1995, p. 101-112.
Smith, Anthony D. Myths and Memories of the Nation. Oxford : Oxford university press, 1999, p. 37-38.
Gellner, Ernest E. Naties en Nationalisme. Amsterdam : Wereldbibliotheek, 1994, p. 117-143.
Vos, Jenny. Nationalisme, racisme. RUG : faculteit Letteren en Wijsbegeerte, 2001, 93 blz.
Dierickx, Ludo. Nationalisme onder het mes : kritiek van het politieke nationalisme in België en in het algemeen. Antwerpen : Fantom, 271 blz.
Couwenberg, S.W. Nationaliteit en nationalisme. Bron van integratie en desintegratie. Den Haag : Konninginnegracht, 1994, 138 blz.