Van Coudenberghe, tuinman-apotheker ten tijde van Dodoens
Peeter van Coudenberghe, een naam die veel minder bekend is dan zijn tijdgenoten Lobelius en Dodonaeus, maar wel de apotheker die mogelijk de eerste levende privéplanten collectie bezat, een medicinale plantentuin dus, waar Dodoens en consoorten veel gebruikt van gemaakt hebben. Als je, in de 16de eeuw, boeken schrijft zoals Dodoens en Lobelius kan daar nog iets van over blijven in de 21ste eeuw, maar een plantentuin 400 jaar bewaren is natuurlijk nauwelijks mogelijk.
Jacobus Rol over Van Coudenberghe
Over het leven van Van Coudenberghe werden we het best ingelicht door de Antwerpse patriciër Jacobus Rol. Hij schreef in 1661: 'Peeter van Coudenberghe vermaert apotheker tot Antwerpen sterft op het einde der eeuw. Hy woonde op St Jacobsmert waar de klok uithangt. Hy was seer ervaren in syne conste ende seer gheleert. Hy soude scriven een groot werck dwelc hy beloofde ende begoste maar die ongeluckige tyden hebben dat belet so dat hy ghestorven is sonder syn groot werck af te maecken. In de belegeringhe van Antwerpen bracht hy vele hulpe aan de arme siecke ende maakte een cordiael om de peste te weiren. Syne cruythof wirt in de belegheringe verwoest waerom hy seer bedroeft was, alsoo wirt op corte tyt verwoest die scone planten die hy met soo vele arbeyt ende sorge hat verghaert'.
Van Coudenberghe zelf schrijft: «Ik tuinier nu reeds 20 jaar met volle ijver; het heeft me veel zweet en geld gekost, maar heden kan ik in mijn tuin dagelijks 600 exotische planten onderscheiden, zoiets brengt last en onkosten mede, doch tevens het allergrootste genot.» De tuin besloeg 2 ha en Guicciardini, de Italiaanse geschiedschrijver, die zich te Antwerpen als koopman had gevestigd, schreef in zijn Descrittione di tutti i Paesi Bassi, dat de tuin van Peeter van Coudenberghe gelegen was «fuor della porta a S. Jacopo al villagio Borgerault.» Volgens de stadsplannen kan hij gesitueerd worden op een gedeelte van de plaats waar nu de dierentuin is. In het begin van de 16e eeuw was een plantentuin een zeer ongewoon iets, er bestonden wel groententuinen, waar ook enkele geneeskruiden in voorkwamen, deze werden voor persoonlijk gebruik aangelegd bij hofsteden en vooral bij kloosters, want sinds de Capitularia van Karel de Grote was ieder klooster verplicht een dergelijke tuin te bezitten. Er bestonden natuurlijk ook siertuinen, doch echte plantentuinen, met kruiden en onkruiden, met binnen- en buitenlandse gewassen waren er begin 16e eeuw weinig.
Van Coudenberghe over zijn tuin
Volgens zijn eigen verklaring was hij er mee begonnen in 1548. Twintig jaar later in 1568 waren er reeds 600 exotische plantensoorten uit Afrika, Azië en vooral Amerika aanwezig. Het hoeft niet gezegd, wat een moeite en onkosten er in die tijd mee gemoeid waren om deze planten, zaden en bollen naar hier te krijgen! Van Coudenberghe droeg er dan ook zorg voor en vond een ingenieus middel uit om deze planten te laten overwinteren. Hoe hij ze de winter doorkreeg en verzorgde, weten we niet juist. Liet hij de planten ingepot in een kelder overwinteren, of bracht hij ze in een verwarmde ruimte? Een feit is dat hij het principe van de oranjerieën heeft uitgedacht, zodat het voortaan mogelijk werd tropische planten in onze streken te laten overwinteren en te acclimatiseren. Wat er zo allemaal in zijn tuin groeide weten we gedeeltelijk door de beschrijving van Conrad Gesner, die in zijn De Hortis Germaniae een gedeelte van de catalogus die van Coudenberghe hem opstuurde, heeft afgedrukt.
Lobelius, Dodonaeus en andere vrienden
Peeter van Coudenberghe en zijn tuin waren destijds heel Europa door beroemd en hij was met zeer veel geleerden van die tijd bevriend. Lobelius slaat geen gelegenheid over om zich te beroemen op die vriendschap met zijn «singularis amicus Coudenbergius» en zijn bekendheid met wat hij noemde de best verzorgde en rijkste tuin ter wereld. Ook Dodoens was hem veel verschuldigd. Bij van Coudenberghe heeft hij leren herboriseren, hij was hem dan ook zeer erkentelijk en citeert hem verschillende keren. Dodoens noemt hem de stipte apoteker, een van de grootste beroemdheden op botanische gebied.
Ook Clusius kwam regelmatig in de tuin van zijn vriend Peeter. Hij bracht zaden en scheuten mee van zijn verre herborisatietochten en vertrouwde die aan Van Coudenberghes kennis en goede zorgen toe. Ook buitenlandse botanici kwamen Coudenberghe en zijn tuin bezoeken en lieten geen gelegenheid voorbijgaan om hun bewondering en eerbied te laten blijken. Garcia da Orta, de grote Portugese botanicus, Conrad Gesner, de beroemde Zwitserse botanicus, Camerarius, de bekende Duitse botanicus en veel anderen vernoemen met respekt Peeter van Coudenberghe in hun werken.
Het einde van de tuin
Helaas werd de tuin tijdens het beleg van Antwerpen in 1594 onder de voet gelopen, vertrappeld en verwoest onder soldatenlaarzen en paardenhoeven... Van Couwdenberghe was toen 65 jaar oud en had de energie en ook de planten niet meer om een nieuwe tuin aan te leggen. Hij stierf in 1599.
© 2008 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Asperge vroeger en nu"Die ionghe scuetkens van Coraelcruyt ghesoden ende met olie ende azijn gegheten / doen water maken / ende sijn goet tse…
Prei, groente en geneeskruidPrei hoeven we niet echt meer voor te stellen. Aan de wetenschappelijke naam Allium porrum kunnen we zien dat hij tot he…
Kool, een kleine geschiedenisGewoon kool! Witte, rode, savooi, spruiten. Niks zo gewoon als een kool. En toch, de schoonheid van een savooi in de tui…
Bronnen en referenties
- De Botanica in de Zuidelijke Nederlanden. Tentoonstelling museum Plantin-Moretus 1993.
Enkele planten uit de tuin van Van Coudenberghe. Doc. Herboristen Opleiding.