De Somalische economie in jaren '80

De Somalische economie in de jaren ’80 werd gekenmerkt door weinig hervormingen en een erg laag BBP. Echter, de internationaal bekende cijfers over de Somalische economie waren gebaseerd op twijfelachtige gegevens en gaven een onbetrouwbaar beeld van de situatie in het land. Als de cijfers klopten was het vrijwel onmogelijk voor de Somaliërs indertijd om überhaupt te blijven leven. Bezoekers van het land daarentegen troffen weliswaar een ravage aan door de oorlogen en het uitmoorden van de verschillende clans, de bevolking die men zag was relatief goed gevoed tot de ernstige droogte begin jaren ’90. Hierdoor is het duidelijk dat buiten de internationale wereld van cijfers een enigszins sterkere Somalische economie bestond. Onderzoek naar deze alternatieve economie biedt inzicht in de daadwerkelijke werkwijze van de Somalische economie.

Arbeiders in het buitenland

Somalië exporteerde veel arbeid naar andere leden van de Arabische Liga. De arbeiders die in het buitenland werkte stuurden een deel van hun loon terug naar Somalië. Deze bedragen samen vormden een groot deel van de internationale geldstromen van Somalië. Naar schatting 165.000 Somaliërs werkten ten tijde van het regime van Siad Barre in de overzeese Arabische landen. Zij verdienden gemiddeld 6100 dollar per jaar, waarvan een derde naar huis werd gestuurd om familie te ondersteunen. Zo bedroegen de jaarlijks teruggestuurde geldsommen bijna 40% van het totale BNP van Somalië. Hoewel er officieel slechts 30 miljoen dollar werd teruggestuurd (het bedrag dat via banken ging), was het dus in feite veel meer. Er werd contant geld gestuurd maar vooral ook huishoudelijke goederen, die in de Somalische steden weer verhandeld werden. Op de straten in Somalië waren dan ook veel meer buitenlandse goederen dan volgens de officiële cijfers mogelijk was. Een groot deel van het teruggestuurde geld kwam ten goede aan de milities die jaren later, in 1991, het regime van Siad Barre omver zouden werpen.

Export

Uit de macro-economische gegevens werd duidelijk dat Somalië in de eerste plaats een exporteur van vee en producten daarvan was, en voornamelijk richting de Arabische staten. Uit de cijfers bleek echter waar de opbrengsten van deze export heen gingen. Het socialistische regime eiste slechts 40% van de inkomsten uit vee-export, de overige inkomsten mochten de handelaren gebruiken om te importeren wat zij wilden. Op deze manier hoefde men enkel verbonden te zijn met een familie van handelaren om te profiteren van een enorme stijging in mogelijkheden tot consumptie. Het gehanteerde systeem stond bekend onder de naam ‘Franco Valuta’ en onder druk van het Internationaal Monetair Fonds werd het officieel afgeschaft, maar in de praktijk veranderde er niet veel. In de jaren ’70 kochten veel families van handelaren vastgoed in de buurt van Modadishu, en in de jaren ’80 ging dit geld voornamelijk naar milities die de regering van Siad Barre bestreden.

De bodem

Van nature beschikt Somalië over weinig winstgevende grondstoffen, en toen het land onafhankelijk werd was er slechts een gebrekkige, laag ontwikkelde infrastructuur. Sinds de onafhankelijkheid deden de machthebbers pogingen de infrastructuur naar een hoger niveau te tillen, helaas niet altijd met succes. Op de lange termijn was echter sprake van verbetering.

Ongeveer 50 procent van Somalië’s grondgebied bestaat uit wat te zien is als weiland, 14 procent bestaat uit bos en 13 procent van de grond is geschikt voor landbouw. Echter, deze 13 procent wordt lang niet geheel benut omdat extra investeringen (waterputten, wegen) nodig zijn om er succesvol gewassen te kunnen verbouwen. Het overige land is economisch gezien waardeloos en bestaat voornamelijk uit woestijn.

In het Noorden komen veel zanderige gebieden voor, en sommige stukken zijn geschikt voor relatief droge landbouw, dankzij de hevige regenval. Dit komt bijvoorbeeld voor in de buurt van Hargeysa. Verder naar het zuiden begint de Haud, waar de kalkachtige zandgronden een roodachtige kleur hebben. Ook de Ogaden bestaan uit deze grondsoort. Hier groeit genoeg om kamelen te laten grazen. Oostelijk van deze zandgronden ligt de vlakte van Mudug, die doorloopt tot de Indische Oceaan. Ook hier laat men vee grazen. Het verbouwen van gewassen vindt voor een belangrijk deel plaats tussen de rivieren de Jubba en de Shabeelle. Hier bestaat de grond uit roodachtige en donkere klei

Watervoorziening

Het regime van Siad Barre vernietigde op grote schaal watervoorzieningen. In het Noorden vernietigde de regering vrijwel alle pompsystemen in stedelijke gebieden die onder controle van de Somalische Nationale Beweging waren. Als het niet mogelijk was de systemen te vernietigen werden de benodigde spullen gestolen. Op het platteland werden de waterputten vergiftigd door er dode dieren of motorblokken (die giftige stoffen lekten) in te gooien. Het Noorden was dus aangewezen op oudere watersystemen met primitieve methoden, het gebruik van vuil water of het kopen van duur, zuiver water. De situatie in het Zuiden verslechterde ook door het terreurbewind tegen andere clans waarbij veel watervoorzieningen vernietigd of vergiftigd werden.

Stedelijk bestaan en banen bij de overheid

De Somalische regering en haar vertegenwoordigers lieten zich omkopen door buitenlandse regeringen, en hieven belastingen op handel waardoor ze een grote rijkdom bezaten. Eind jaren ’80 was de binnenlandse handel in het zuiden voor een groot deel verstoord. Slechts kleine hoeveelheden van bijvoorbeeld fruit, suikerriet of houtskool werden van de dorpjes naar de steden vervoerd, in ruil voor maïsmeel en vanaf 1988 ook in ruil voor wapens en munitie. Gewapende vrachtwagens doorkruisten het land met bijvoorbeeld landbouwproducten vanaf het platteland, om het te ruilen voor producten als diesel en suiker. Internationale handel over zee was praktisch tot stilstand gekomen maar er werden goederen de grenzen met Kenia en Ethiopië over gesmokkeld, voornamelijk om ze te ruilen voor qat. In het Noorden was door de heersende anarchie de handel (voornamelijk in vee) voor een belangrijk deel aan banden gelegd. Daarbij kwam het feit dat de boeren in datzelfde gebied een ernstig tekort aan zaden en gereedschap hadden, en gehinderd werden door de veelvuldige aanwezigheid van mijnenvelden.

De opbrengsten uit de interne handel uit het verleden voorzagen een aantal stedelijke Somaliërs van een (veel te laag) loon gedurende een groot deel van de jaren ’80 omdat de overheid als zo ongeveer de laatste werkgever voor hoger opgeleide Somaliërs diende. Maar met het werken bij de overheid viel een gezin niet te voeden, de lonen lagen extreem laag. Met het geld uit de handel werd ook een leger op de been gezet dat constant oorlog voerde sinds 1977. Eerst werd met dit leger de oorlog tegen Ethiopië gevochten, en vervolgens tegen milities in het binnenland.
Men zou verwachten dat de stedelijke bevolking van Somalië bijna verhongerde, maar onderzoek toonde aan dat in 1984 in Mogadishu slechts 17% van de bevolking onder de armoedegrens leefde. De oorzaak van deze goede levensstandaard in verhouding tot de lage lonen blijkt de overlevingsstrategie van de burgers. Van de potentiële beroepsbevolking van meer dan 300.000 mensen werkten er officieel slechts 90.00, waaruit blijkt dat het werken bij de overheid voor de meeste families slechts voor een gedeelte van de inkomsten zorgde. Van veel families werkte één lid bij de overheid, niet in de eerste plaats voor het salaris maar voor de contacten met andere ambtenaren waardoor het voor de familie mogelijk werd zich bezig te houden met de half legale handel. De voornaamste inkomstenbron was het geld van overzeese werkkrachten in de Arabische staten. Veel families hadden leden die zich bezig hielden met de veehandel en op die manier dankzij het systeem van franco valuta extra inkomsten vergaarden. De leden die werkten bij de overheid lieten zich vaak omkopen. Deze manieren van het vergaren van inkomsten werden bijna nooit meegenomen in macro-economische onderzoeken.

De landbouwsector

De landbouwsector in Somalië produceerde over het algemeen voldoende graan en dierlijke producten om de groeiende bevolking van voedsel te kunnen voorzien, inclusief de enorme aantallen vluchtelingen. De cijfers over de productie van graan en melk onderschatten de geproduceerde hoeveelheden, volgens een onderzoek van de Somalische econoom Vali Jamal. In 1978 werd er volgens de officiële cijfers ongeveer 451 miljoen liter melk geproduceerd. Jamal echter onderzocht deze aantallen opnieuw door gebruik te maken van andere tellingsmethoden. Zo interviewde hij bijvoorbeeld nomaden en gebruikte hij statistieken over melkgevende dieren uit een studie van antropologen. Uit zijn onderzoek kwam naar voren dat er ongeveer 2,92 biljoen liter melk werd geproduceerd, wat ongeveer 6,5 keer het aantal uit de officiële schatting bedraagt. Alleen al deze verandering in melkproductie in ogenschouw genomen zou het BBP met 68 procent stijgen. Hierdoor zou Somalië al het 41e in plaats van het 8e armste land ter wereld zijn. En dan is er nog niet eens gekeken naar de andere sectoren van de economie.

Uit het onderzoek van Jamal kwam een stijging van 58% van de graan productie tussen 1974 en 1984 naar voren. De productie piekte in het jaar 1985, waarna de productie weer begon te dalen. De import van graan verzesvoudigde tussen begin jaren ’70 en 1985. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de stijging van het aantal vluchtelingen. Na 1980 steeg de voedselproductie sneller en staat de hoge import in verband met de internationale voedselhulp voor de vluchtelingen. Hoewel de behoefte aan extra voedsel gestaag afnam stopten regeringen hun voedselhulpprogramma’s niet en ondanks de doelstellingen van de donateurs kwam de voedselhulp voornamelijk in de stedelijke winkels terecht in plaats van bij de vluchtelingenkampen op het platteland.

Wat vaak niet meegenomen werd in de macro-economische cijfers was de levendige zogenaamde agropastorale sector. De families in deze sector hadden een combinatie van het houden van schapen, geiten en kamelen en het produceren van graan. De hele familie hielp en ze hadden een flexibel bestaan, waarin de dagelijkse bezigheden af hingen van het weer en het seizoen. In tijden van droogte trokken de vrouwen dagen weg op zoek naar water, terwijl de mannen zich bezighielden met het huishouden en de gewassen. Wanneer water in overvloed aanwezig was hielden de vrouwen zich bezig met het huishouden en hoedden de mannen het vee. Agropastorale families verkochten hun graanoverschotten vaak aan pastorale (veehoudende) families in ruil voor melk. Op deze manier konden ze nog winst maken, want de prijs die de overheid neerlegde voor graan was lager dan de kostprijs.

Een groot succes op het gebied van landbouw was tegelijkertijd beschamend voor het Internationaal Monetair Fonds. In de Ethiopische hooglanden en in Kenya werd qat verbouwd, een stimulerende soft-drug. Veel Somaliërs kauwden qatbladeren in hun vrije tijd. Eind jaren ’60 werd de drug voor het eerst verbouwd in de buurt van Hargeysa, en getransporteerd door het hele land. In de enorme droogte in de jaren ’70 overleefden de qatplanten met enorme winst voor de producenten als gevolg. In de jaren ’80 steeg het aantal boeren dat qat verbouwde enorm en het verkopen van qat stelde de boeren in staat de inflatie voor te blijven in tijden dat de prijzen voor andere gewassen kelderden. Veel boeren gebruikten deze opbrengsten om tractoren en loonwerkers te huren en daardoor hun voedselproductie te verhogen, terwijl ze doorgingen met het produceren van qat. Het IMF heeft dit succes nooit genoemd als deel van haar programma. De regering was ervan overtuigd dat het produceren van qat ten koste ging van de graanproductie terwijl in de praktijk juist de boeren die qat verbouwden meer graan produceerden dan de boeren die geen qat verbouwden. Daarnaast was de regering tegen het verbouwen van qat omdat het de bevolking drugsafhankelijk zou maken. Het regime van Siad Barre verbood de productie van qat en in 1984 werden veel qatvelden vernietigd door regeringstroepen.

Plantages

De plantages in Somalië bleven lange tijd slecht ontwikkeld. Zelfs bananenplantages, die zorgden voor Somalië’s belangrijkste export (na vee en veeproducten), waren erg primitief. De plantagesector was in de problemen begin jaren ’80 door hoge exportbelastingen. In 1983 sloot de afdeling van de Somalische regering die over de bananenexport ging een deal met een Italiaans bedrijf waardoor de opbrengsten van bananen stegen en er een stijging van 180% was op het gebied van bananenproductie tussen 1983 en 1987.

Mijnbouw

Mijnbouw maakte slechts een zeer klein deel uit van de Somalische economie. Zo vertegenwoordigde het in 1988 slechts 3% van het BBP. Er werd zout, sepioliet (zeeschuim), kalksteen, anhydriet (=watervrij) gips en kwarts gewonnen. In 1984 werd begonnen met het winnen van uranium en ijzererts.

Visserij

Somalië beschikt over een ruim 3.000 kilometer lange kustlijn en is daarom geschikt voor uitgebreide visserij. Vooral na de droogte in 1974, toen meer dan15.000 nomaden uit nood gingen vissen, kwam er steeds meer aandacht voor de visserij. Gedurende de jaren ’80 was een forse stijging in de visserijsector waar te nemen, en in 1986 begon men met het ontwikkelen van een nationale vissersvloot. Toch werd de potentie van het land niet goed benut en bleef visserij niet meer dan 1% van het BBP bedragen.
© 2007 - 2024 Daan123, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Somalië in de jaren '80: Siad Barre's regimeSomalië kende een dictatuur in de jaren'80. De communistische revolutionair Siad Barre had de macht overgenomen en voerd…
De raskatten Somali en AbessijnDe raskatten Somali en AbessijnDe Somali is een langharige Abessijn. De Somali en Abessijn zijn bekend om hun vacht die een ticking heeft. Dit betekent…
Een ERP-pakket automatiseert de waardekringloopOver wat een ERP-pakket nu precies is en doet, wordt verschillend gedacht. Sommigen zien het als een logistiek pakket da…
Anarchie in Somalië: hoe het zover heeft kunnen komenNa de Tweede Wereldoorlog volgde een proces van dekolonisatie in Afrika. Ook Somalië onderging deze verandering. In 1960…

Alle Romeinse KeizersAlle Romeinse KeizersTijdens het Romeinse keizerrijk zijn er zeer veel keizers gepasseerd. Ze worden opgedeeld in verschillende dynastieën. H…
Geschiedenis van ElburgElburg is een Hanzestad gelegen op de Noordwest Veluwe. De oude binnenstad is nagenoeg niet veranderd sinds de middeleeu…
Daan123 (29 artikelen)
Gepubliceerd: 09-03-2007
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.