Lactucarium, wilde sla in de oude apothekersboeken

Sla kennen we allemaal, maar ook in de natuur komen er enkele wilde soorten voor, die weliswaar niet kroppen en ook zeer bitter smaken, maar die vroeger wel als medicijn gebruikt geweest zijn. Of onze kropsla afkomstig is van deze Lactuca is niet zeker, maar het is wel zo dat we in de gekweekte soorten toch nog altijd wat wit en bitter melksap kunnen terugvinden dat veel overeenkomst vertoond met de wilde soorten. Het geslacht Lactuca herbergt ongeveer 100 soorten en komt in 4 werelddelen in het wild voor. De vruchtjes zijn belangrijk om deze wilde slasoorten te herkennen: zij zijn duidelijk geribd en lopen aan de top in een snavel uit, die zelf weer aan de punt verbreed en zo van een schijfje voorzien is. De bloemhoofdjes kunnen geel of blauw zijn, soms ook wit of violet, en zij zijn klein, in vertakte bloei-wijzen bijeen geplaatst.

Wilde sla - Lactuca L.

De oorsprong van de sla, L. sativa L., is onzeker; men vermoedt dat L. serriola L. de stamsoort is. Als sla tot bloei komt - maar de kweker geeft daar zelden gelegenheid voor -verschijnt een afgeplatte, dichte pluim van bloemhoofdjes, ca. 1m hoog. Dat gebeurt in de zomer volgend op het jaar waarin gezaaid werd. De gele bloemhoofdjes leveren geribde vruchtjes, die in het algemeen op paardebloem-vruchtjes gelijken .
Er zijn natuurlijk dozijnen kwekersrassen in de handel, bijvoorbeeld kropsla, snijsla, krulsla. Al in de oudheid at men graag sla en bereidde het in vele variaties; de kropsla is denkelijk pas veel later ontstaan. In de 9e eeuw kwam de sla naar Midden-Europa. Via kloostertuinen vond hij snel zijn weg, want ook toen bleef hij geliefd, mogelijk om zijn reputatie dat hij de belangstelling voor het andere geslacht zou verminderen. Dus als een anafrodisiacum en daar had men in kloosters blijkbaar behoefte aan.

Kompasplant

Wilde sla, L. serriola L., houdt zijn bladeren, die stekel-puntig getand en gelobd zijn en met pijlvormige voet de stengel omvatten, vrijwel verticaal gericht (één zijrand boven, één beneden). Het is een forse plant, die in Europa in de gematigde en warme streken, in het wild op zonnige steenachtige bodem (hellingen, wegranden, wijngaarden) te vinden is. Hij komt verder nog tot in de Kaukasus, in Klein-Azië en Ethiopië voor. Kalk heeft hij graag, maar met een zandige bodem neemt hij gewoonlijk wel genoegen. De talrijke, gele bloemhoofdjes bevatten maar weinig bloempjes, die in gedroogde toestand blauwachtig worden.
Als 'kompasplant' heeft Lactuca serriola al lang geleden de aandacht getrokken. In aanleg zouden de bladeren volgens hun plaatsing aan en langs de stengel in 8 verticale rijen boven elkaar moeten staan. Planten die zich onbelemmerd kunnen ontwikkelen - op enige afstand van buurplanten dus -richten de bladeren aan de noord- en zuidzijde van de stengel scheef-verticaal en bijgevolg zijn de 2 bladoppervlakken oostelijk en westelijk gericht. Hierbij moet dan natuurlijk een draaiing in de bladsteel optreden. De bladeren aan de oost- en westkant van de stengel aangehecht, richten zich omhoog en dat brengt mee, dat eveneens de beide bladoppervlakken oostelijk en westelijk gericht zijn. Een draaiing in de bladsteel is nu niet nodig, alleen een kromming. Als resultaat wijzen alle bladeren noord-zuid. De lichtinval is de directe oorzaak van deze merkwaardige toestand. Indien deze gehinderd of verzwakt wordt (planten dicht bijeen) treedt dit kompaseffect veel minder duidelijk op. Als je deze ingewikkelde beschrijving niet begrepen heb, dan is er niks aan de hand met je verstand. Je moet de plant maar eens in het echt bekijken!

L. virosa L. is de gifsla, een blauwgroene, forse composiet met horizontaal gerichte bladeren, die evenals bij de vorige soort stekelpuntig getand zijn. De hoofdjes staan dicht bijeen, gegroepeerd in een piramidevormige pluim. De omwindselblaadjes zijn witachtig gerand en lopen uit in een rood spitsje. Het is een Euraziatische soort, die vrij veel warmte eist (noordgrens ten zuiden van België). Het witte melksap, dat rijkelijk uit stengelverwondingen vloeit, droogt bruingeel op als een wasachtige, kleverige substantie, die vroeger als slaapmiddel werd benut. Dit 'lactucarium' is heel bitter en heeft een sterk bedwelmende uitwerking. Dit verklaart tevens de wetenschappelijke naam die op lac (Lat.: melk) berust.

Lactucarium, melksap uit sla.

In 1929 werd Lactucarium nog altijd als officinaal geneesmiddel beschreven in de apothekersboeken.
Lactuca virosa is door geheel Midden- en Zuid-Europa verspreid. Behalve van Lactuca virosa won men eveneens lactucarium van Lactuca serriola, Lactuca altissima en zelfs van Lactuca sativa, wat onze kropsla is.

Inzameling en teelt

Lactuca virosa werd vroeger vooral gekweekt. Het lactucarium uit de apothekersboeken was dan ook uit cultuur afkomstig. Men onderscheidde in de handel drie verschillende soorten van deze grondstof, al naar het land van afkomst. Zo kende men Lactucarium germanicum, Lactucarium gallicum en Lactucarium anglicum. Het eerste werd uit culturen, eind 19de eeuw, aan de Moezel gewonnen; het tweede kwam uit de omgeving van Clermont-Ferrand (Auvergne), terwijl het laatste in Schotland, in de omgeving van Edinburg werd verkregen. Ook in Oostenrijk en Rusland werd lactucarium gewonnen.

Dit witte melksap dat uit de doorgesneden stengel van de plant vloeit, wordt aan de lucht bruin en vast. Het lijkt daarom wel wat op opium en werd ook als kalmerend en slaapverwekkend middel gebruikt vooral in de kindergeneeskunde. Het is nu echt wel verouderd en word ook in de natuurgeneeskunde niet meer gebruikt.
Onze ‘krop’ sla wordt mogelijk door zijn verwantschap met de wilde sla nog altijd als een slaapmiddeltje beschouwd. Ludiek lijkt het mij wel om savonds voor het slapen gaan nog een slaatje te verorberen. Misschien kunnen we het dan combineren met een vinaigrette met zoete slaapkruiden zoals citroenmelisse en bazielkruid. Slaa...t wel!
© 2009 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De geneeskracht van gifslaDe geneeskracht van gifslaKeizer Augustus genas door het gebruik van gifsla en liet daarom een monument voor zijn lijfarts oprichten. De beroemde…
Wolfsmelk, giftig en geheimzinnigWolfsmelk is een verzamelnaam voor alle Euphorbiaceae. Ze bevatten alle, zonder uitzondering, melksap dat wit melkachtig…
Melkgevende paddenstoelen: de melkzwammenMelkgevende paddenstoelen: de melkzwammenMelkzwammen zijn paddenstoelen die een melkachtige vloeistof afscheiden bij kneuzing of beschadiging. Melkzwammen geven…

Karel de Grote: kroning en invloedWie kent hem niet? Karel, de grote krijgsheer die al zijn buren had overwonnen. Moslims, heidenen en christenen. Hij was…
Hybridische symbooldierenHybridische symbooldierenHybridische symbooldieren, symbolen die bestaan uit meerdere beesten, of half dier, half mens. De meeste van deze symbol…
Bronnen en referenties
  • Fytotherapeutisch Compendium. Van Hellemont. Uitgave APB Andere oude apothekersboeken uit de bibliotheek van de herboristen. www.herboristen.be
Herborist (762 artikelen)
Gepubliceerd: 31-01-2009
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.