Hondius en de Moufeschans
'Heeft de groote Medicyn / niet de cruyden die daer zyn, vol van cracht en groot van weerden, overal ghesayt op eerden, om een Apotheek te wesen, voor den mensche boos en quaet, en hem weder te ghenesen, die hem eerstmael selve slaet.' Zo dichtte predikant en kruidenkenner Peter Dehondt of Petrus Hondius.Hondius en de Moufeschans
Petrus de Hondt was predikant in Terneuzen, waar hij de MoufeSchans bewoonde. Onder de naam Hondius kwam er in 1621 een boekje uit van zijn hand Dapes Inemptae, dat is de, Soeticheydt des Buytenlevens, opgedragen aan de 'Out burchmeester van Axel-Neusen ende Biervliet'.Het boek telde tien hoofdstukken, oftewel 'afgedeelt in X Gangen', te weten: 'Het Ste-leven vergeleken by het buytenleven, Buyten-Hof, Bloem-Hof, MoesCruyden, Ghenees-Cruyden, Spyse, Oeffeninghe naer den Eten, Ouffeninghe op 't Cantoor, Wandelinghe naer 't studeren, en Morghenstontwerck.' Enkele van de 'gangen' hadden een afzonderlijke opdracht, zoals 'Den Derden Ganck' de Bloemhof, die aan 'den Heer Christiaen Porret' was opgedragen, 'Vermaerden Apothecaris, Simplicist ende Herbarist'.
De predikant in Hondius
blijkt duidelijk in regels als de volgende:'Heeft de groote Medicyn
niet de cruyden die daer zyn,
vol van cracht en groot van weerden,
overal ghesayt op eerden,
om een Apotheek te wesen,
voor den mensche boos en quaet,
en hem weder te ghenesen,
die hem eerstmael selve slaet.'
Hofwetten
Het predikant zijn bleek ook uit de strenge hofwetten, die hij opstelde voor de bezoekers van zijn goede verzorgde en bekende tuin.Gomt sonder hont off blyft er uyt;
Trapt in de weghens: myt het cruyt.'
Die niet can overende staen
En houft niet in myn hoff te gaen.'
'Doch gaet sy swaer, is sy met kinde,
dat sy haer in myn hoff niet vinde:
Myn. hof die wenscht dat haere lust
sy elders als hier uytgeblust.'
Hondius en de kruiden
Maar Hondius heeft niet alleen hofwetten op rijm gezet, maar vooral ook verzen over de kruiden in zijn tuin geschreven, een daar ben ik natuurlijk meer in geïnteresseerd.Over Karwij bijvoorbeeld
En wanneer melancholie
ons wat al te seere quelt
vinde raet die ons verblije
in de cruyden van het velt.
Of het lofdicht over Peterselie om nierstenen te verdrijven
Soo de steen niet wil passeren
door haer buysken enge en smal
sal Erasmus ons gaan leren
waer men dat mee ruymen sal
Petersely blaren groen
gaet men in een sacjken doen
met de bloem van camomille
wel gereet tot onser wille
En deze Kamillie en Peterselie werden dan als warm kompres op de nieren gelegd.
Of de verschrikkelijke beschrijving
om met dillegroen niet alleen de zogvorming te bevorderen maar ook ontstoken borsten te genezen.
Als haer tepels in de pyn
rouw van vleesch of brandich syn
groen blaeren afgenomen
van den deyl haer wel becomen
Hondius
Petrus Hondius of Peter de Hondt werd geboren te Vlissingen in 1578 en stierf in augustus 1621 te Terneuzen. Hij was wel predikant, maar misschien ging zijn hart toch meer uit naar de plantkunde en het tuinieren. Hij genoot van de bekendheid die zijn tuin kreeg, ook in het buitenland en dichte dan ook met een zekere trots en enige verwaandheid: Hoe alleen ick ben geseten, Buyten d'oogh van elck en een; Noch en werd' ick niet vergeten, Noch van groote noch van cleen: Dach op dach comt my ter hant / Groot besouck van binnen lant, En van buyten t'aller wegen.Hondius , predikant, schrijver, dichter, onderzoeker en tuinman. Kunnen we zulke mensen en hun tijd ooit begrijpen?