Schilderkunst in de twintigste eeuw
In de 20ste eeuw, kenden we een belangrijke evolutie in de schilderkunst. Hoewel deze evolutie vrij geleidelijk ging, kunnen we deze eeuw in een zestal belangrijke periodes verdelen waarin de stijl een sprong nam. Het feit dat deze eeuw gekenmerkt wordt door 2 wereldoorlogen, heeft vast en zeker zijn weerslag gehad op de kunst.
Situering in de tijd
De 20ste eeuw is een belangrijke overgangseeuw geworden waar de traditionele schilderkunst steeds meer plaats moest ruimen voor meer moderne en abstracte schilderkunst. Het was ook een rebellerende tijd waarin men steeds iets nieuws wilde proberen, zichzelf en anderen verruimen. Hoewel min in het begin van de 20ste eeuw nog verder kon gaan op de Art Nouveau stijlen, de optimistische kleuren en weergaven, zien we een belangrijke trends ontstaan in heel veel verschillende richtingen. Deze richtingen waren ook zeer ‘landgebonden’. Van het futurisme (van 1909 tot ca 1914) in Italië tot het suprematisme (opgericht door de Oekraïense kunstschilder Kazimir Malevitsj in 1913) in de Russische gebieden. De twee belangrijkste strekkingen waren echter het expressionisme en het kubisme.
Het kubisme en het expressionisme
De grootste naam die we aan het kubisme kunnen koppelen is natuurlijk Pablo Picasso. Hij werd in 1881 geboren en ontwikkelde samen met Georges Braque het kubisme van 1905 tot 1915. Hoewel Picasso een aantal belangrijke periodes kende in zijn schilderkunst (de blauwe periode, de rode periode) wordt het kubisme als zijn uitvinding (samen met Georges Braque) beschouwd. Het ontstond uit het feit dat hij in Parijs in contact was gekomen met de primitieve Afrikaanse beeldhouwkunst. Door de maskers te gaan naschilderen en steeds meer abstractie te gebruiken, ontstond het kubisme.
Het expressionisme kwam vooral in Duitsland op gang tond 1911. Zoals het woord laat verraaden, ging het in deze stroming vooral over de expressie die men op doek zette. Daarom hoefden kleuren en weergaven niet meer realistisch te zijn, maar wel een innerlijk gevoel weer te geven. Vincent Van Gogh wordt, veel voor zijn tijd, als een vroegge expressionist beschouwd. Deze kunststroming bleef ook doorlopen tot de 21ste eeuw.
De aversie tegen de oorlog
Tijdens de eerste wereldoorlog was het expressionisme een manier om zich te uiten tegen het geweld en de onzin ervan in de samenleving. Ook zag men een heel nieuwe strekking opkomen vanuit Zürich die niet enkel de schilderkunst beïnvloedde: het dadaïsme. De kunstenaars die zich bij deze kortstondige maar belangrijke strekking aansloten, hielden zich vooral bezig met beeldende kunst, poëzie en grafisch ontwerp. Het dadaïsme is was een duidelijk signaal van de kunstenaarswereld om de aversie tegen de oorlog en het geweld te laten zien.
De tegenstelling na de oorlog
Tussen de twee wereldoorlogen, zien we twee duidelijk verschillende strekkingen in de schilderkunst. De ene, ‘de nieuwe zakelijkheid’ genaamd, is een reactie tegen het expressionisme van voor de oorlog. Men grijp terug naar meer realistische kleuren, maar niet in zoverre dat de schilderijen weer een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De vormen en verhoudingen zijn vaak in die mate, dat het nog steeds een onrealistische weergave van de werkelijkheid is. Aan de andere kant ontstond het surrealisme. De twee belangrijkste schilders waren Dalí en Margritte. Bij het surrealisme gaat het om een zeer nauwkeurige schilderstijl die objecten weergeeft zoals die in onze dromen zouden verschijnen en die in de werkelijkheid onbestaande zijn.
Het stilstaan van de kunst
Tijdens het naziregime bestond een zware sensuur, niet enkel op gescheven werken maar ook op de schilderkunst. Té moderne werken of werken die om verscheidene redenen niet in de smaak vielen bij de Nazi’s (oa werken die door Joodse kunstenaars werden gemaakt) werden niet getollereerd. De Nazi’s gebruikten hiervoor de term ‘Entartete Kunst’ wat ontaarde kunst betekent.
De wederopbouw en het einde van de 20ste eeuw
Hoewel de wereld zich langzaam herstelde van de oorlog, had de schilderkunst het moeilijk. Meer en meer kwamen er alternatieven in de muzea zoals de videokunst en lichtkunst. Toch is POPart nog een belangrijke strekking in de periode van 1945 tot 1960. De bedoeling van deze kunst is populariteit met de boodschap dat kunst toegankelijk is voor iedereen en niet enkel voor de rijke happy few. Een van de belangrijkste en meest gekende kunstenaar van popart is waarschijnlijk Andy Warhol.
Naar het einde van de 20ste eeuw toe, zien we de invloeden van fotografie in de schilderkunst. Het gaat er nu vaak om een realiteit op een zo juist mogelijke en precieze manier weer te geven. Het hyperrealisme werkt vaak met stillevens en afbeeldingen van een foto, gebruikmakend van nieuwe techniken en hulpmiddelen zoals de airbrush.
Terug naar het begin
Ook de anonimiteit van de schilderkunst keert voor een stuk terug in de kunst, met graffiti op de gevels van stadsgebouwen. Graffiti is tegelijk een moderne kunst als een kunst van alle tijden, die reeds in het romeinse rijk door Vikingen werd aangebracht. Terug naar het oerbegin van de kunst dus, zonder dit te beseffen.
© 2009 - 2024 Gringo, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties