Het plantaardig lam: Cybotium barometz
Dat er plantaardige beesten of beestige planten zouden bestaan, spreekt me wel aan. Avonturiers, fantasten en herboristen zijn altijd op zoek geweest naar deze mythische wezens. Planten met pootjes, grazende bloemen en trillende grasjes. Maar er is één plant, nu helemaal vergeten, die ooit de meest dierlijke plant uit onze geschiedenis geweest is.
Het scythisch lam is eeuwenlang als een legendarisch plantaardig dier beschouwd. De oudste beschrijving is wellicht te vinden in de Talmoed waar Rabbi Jochanan verhaalt over een plantaardig dier dat de vorm heeft van een lam, maar dat met een steel, net zoals een kalebas, vastzit aan de grond.
Even merkwaardig is het verhaal uit ,de 'Voiage of Sir John Maundeville' van de veertiende eeuw. Hierin beschrijft die Britse 'Odysseus' zijn reis naar hetland Caldilhe,waar meloenachtige vruchten groeien met een dier erin dat 'in Flesche.in Bon and Blode,as though it were a lytylle Lomb with outen Wolle'. De vermoedelijke auteur,de Franse arts Jean de Bourgogne heeft, naast fantasie kennelijk ook geput uit bestaande verhalen.
Een soortgelijke beschrijving gaf de Engelse filosoof en staatsman Francis Bacon(1561-1626) in zijn posthuum gepubliceerde 'Sylva sylvarum or a natural history'(Londo n , 16 2 7 ; .Hij vermeldde daarin'. 'There is a fabulous narration that in the northern countries there should be an herb that groweth in the likeness of a lamb,and feedeth upon the grass,in such sort as it will bare the grass round about'. Een grazende plant, daar ben ik wel voor te vinden!
Volgens de Italiaanse wiskundige en arts Geromino Cardano(1501-1576 ) was de juiste naam van onze dierlijke plant, Borametz, een oude Russisch woord voor lam. Bacon, maar ook de Franse krijgsman-dichter Guillaume de Saluste de Bartas was er van overtuigd dat het Scythische Lam inderdaad een diersoort was, maar dan wel een heel curieus. "They look like lambs, save that for foote, within the ground they fixe a living roote"
De Zwitserse hoogleraar Johann Bauhin(1550-1624) gaf in zijn 'Historia plantarum universalis nova'(1650) een beschrijving waarbij ook de bloedstelpende eigenschappen werden vermeld. Een van de eerste illustraties vinden we op het titelblad van John Parkinson's 'Paradisi in Sole Paradisus Terrestris'(1629 ). Zij toont in het midden van het blad het wonderdier, een lam via een steel geworteld aan de grond. Bacon zowel als Scaliger en Bauhin waren ervan overtuigd dat dit 'lam' uit een soort meloenzaadje zou ontstaan; vandaar de benaming 'frutex tartaricus of fructus animus'.
De Duitse arts en reiziger Engelbert Kaempfer (1651-1716) wijdde in zijn 'Amoenita turn exoticarum'(1712) een taalkundige verhandeling aan de Agnus Scythicus die hij op zijn reizen in Perzië vergeefs had gezocht, maar die naar zijn mening de huid van een nog ongeboren lam zou zijn, dat uit het moederdier was weggenomen.
In een in 1725 verschenen 'Dissertiuncula de Agno Vegetabili Scythico , Borametz vulgo dieto',geschreven door de arts Johann Philipp Breyn werd de overtuiging uitgesproken dat Agnus Vegetabilis in werkelijkheid de wortel van een varen zou zijn. Maar daar moest men dan wel naar zoeken, schreef hij.
En dat zijn anderen dan ook gaan doen. De eerste Europeaan die de gelegenheid had het Scythische Lam te observeren in de natuur was de Portugese ontdekkingsreiziger Joannis de Loureiro.In zijn 'Flora cochinsinensis' (1790 ) vermeldt hij dat, hoewel er veel gelijkenis bestaat met de haren van een pasgeboren lam, het in werkelijkheid gaat om de goudglanzende haren rond de wortels van een tropische varensoort. De Loureiro noemde ook de medische toepassing als samentrekkend en bloedstelpend en hij prees haar werkzaamheid bij de behandeling van gonorrhoe.
Dr. Kool en Cibotium
In het jaar 1837 ontving de Amsterdamse Dr.Jan Adriaan Kool, een monster van een merkwaardig Oost-Indisch kruid dat volgens de inboorlingen bijzonder goede bloedstelpende eigenschappen zou bezitten. De Maleise naam was Penghawar djambi. Na een diepgaande onderzoek vond Kool een gekleurde gravure van dit kruid in Elisabeth Blackwell's 'Herbarium' (1757) van de hand van de Neurenburgse hofschilder Eisenberger. De beschrijving luidde: 'This is a light-brown coloured moss growing on the roots of a fern tree. lt is considered to be very effective in all kinds of haemorrhages and other fluxes.Its staunches bleeding wounds".
Dr. Kool deed een hele reeks van wetenschappelijke experimenten naar de bloedstelpende eigenschappen van de plant.
Deze resultaten werden later gepubliceerd in , 'Onderzoek van de Penghawar jambie(Amsterdam,1839 ). Het gevolg was dat de Nederlandse Handelmaatschappij de varenharen uit het toenmalige Nederlands Indië begon te importeren. In 1851 werd voor Agnus Scythicum oftewel Penghawar djambi een plaats ingeruimd in de Nederlandse Pharmacopeia. In diverse Flora's (Backer en Posthumus,1939), in verhandelingen over plantaardige geneesmiddelen en nuttige planten van Nederlands Indië werden beschrijvingen opgenomen over Penghawar djamb alias Cibotium barometz.
Kloppenburgh en Penawar djambe
Bij Kloppenburgh lezen we Penawar djambe is het goudgele wollige pluis, waarmede de bladstengels van enkele aardvarens bezet zijn en dat als bloedstelpend middel zonder weerga is. Het wordt gewonnen van pakoe simpai Cibotium Baranetz, een boomvaren met lederachtige bladeren, die veel voorkomt in Midden-Sumatra. Op Java is deze varen niet te vinden, doch het pluis van verschillende andere soorten wordt onder denzelfden naam verkocht en bewijst even goede diensten. Ook van de pakoe ari Alsophila glauca, en van de zoogenaamde vredespalm Cycas revoluta, die als sierplant wordt gekweekt en waarvan de bladeren veel worden gebruikt voor grafkransen.
Ondanks de bijzondere geschiedenis en de goede werking verdween ook deze vreemde plant uit onze medicijnenschat en uit het collectief geheugen van de mensheid. Alleen al omwille van zijn historische waarde mag dit plantaardig lam terug bekend geraken. Maar er is meer, uit recent wetenschappelijk onderzoek, welke wetenschapper heeft de euvele moed gehad om zich met deze plant onledig te houden, blijkt hij niet alleen goed bloedstelpend te zijn maar mogelijk ook te gebruiken bij osteoporose. Een oude historische plant voor hedendaagse oude mensen dus. Wie weet wat er nog allemaal waar is, van al die fantastische verhalen.
Namen van Cybotium
- L'agneau scytique, agnus scythicus, Boramez, frutex tartaricus, Planta animal.
- Cybotium van Griekse 'kibootion', "kist of doos".
Voor verdere studie
- Journal of Natural Products: "Inhibitors of Osteoclast Formation from Rhizomes of Cibotium barometz" [J. Nat. Prod., 2009, 72 (9), pp 1673–1677; DOI: 10.1021/np9004097].
- The constituents of Cibotium barometz and their permeability in the human Caco-2 monolayer cell model.Wu Q, Yang XW.
- J Ethnopharmacol. 2009 Sep 25;125(3):417-22. Epub 2009 Jul
- Antioxidative, tyrosinase inhibiting and antibacterial activities of leaf extracts from medicinal ferns. Lai HY, Lim YY, Tan SP. Biosci Biotechnol Biochem. 2009 Jun;73(6):1362-6. Epub 2009 Jun 7.