De Verenigde Staten, 1980 - 1988 Ronald Reagan
De culturele revolutie creëerde een contrarevolutie waarin de sentimenten van de lagere middenklassen den de arbeiders verwoord werden. Mensen hadden het gevoel de normen en waarden waar ze voor stonden tot in haar fundamenten werden bedreigd door de culturele revolutie en het politiek radicalisme. Nixon appelleerde aan de zwijgende meerderheid, die de dragen van de contrarevolutie was. Jimmy Carter ging met het gedachtegoed aan de slag dat de politieke elite de traditionele Amerikaanse waarden
De culturele en politieke contrarevolutie van de jaren zeventig
Het normen en waardepatroon van de middenklasse werd in de jaren zestig ernstig in twijfel getrokken. Een emancipatieproces voor vrouwen, zwarten en jongeren was op gang gekomen. Vooral de rol van de vrouw veranderde, tot groot verdriet van de traditionele middenklasse sterk. Het leek een bedreiging te vormen voor het hechte familieverband. Tussen de jaren zestig en tachtig halveerde het geboortecijfer. Ook de zwarten en de jongeren lieten steeds luider van zich horen.
Door de steun van de overheid leek het, alsof deze culturele revolutie een gemakkelijke overwinning zou behalen. Echter, vanaf de jaren zeventig ontstond er een serieuze contrarevolutie. Deze vond vooral haar draagvlak onder de lagere middenklasse en de arbeiders. Deze groepen werden nog sterk door tradities en godsdienst beïnvloedt.
Een van de groepen die in de jaren zeventig zijn opwachting maakte was New Right. New Right bestond uit rechtse lobbyorganisaties en ‘single-issue’ groepen. De stroming verkreeg haar financiële middelen dankzij direct mailing campagnes. Richard E. Viguerie, wiens organisatie driehonderd grote adresbestanden beheerde, heeft zich op dit gebied zeer verdienstelijk gemaakt binnen de New Right.
Het wereldbeeld van New Right bestaat uit een grondig negativisme. Ze zetten zich af tegen de liberale elite, welke ervan verdacht worden de cultuur, de media en het politieke systeem te manipuleren. New Right wil dat Amerika weer terugkeert naar de essentie van de Amerikaanse cultuur. In hun ogen was dat het Amerika dat in de negentiende en twintigste eeuw was opgebouwd door geharde pioniers, zonder de bemoeienis van de overheid. Kleinsteedse waarden zoals ijver, trouw, individualisme en godsdienstigheid stonden bij hun hoog in het vaandel. Ook keerden ze zich tegen de federale overheid, te grote ondernemingen, vakbonden en de nationale media. Dit beeld is enigszins paradoxaal omdat het ideale Amerika van de 19e eeuw alleen mogelijk werd gemaakt door de federale overheid. De belangrijkste politieke programmapunten van de New Right waren belastingverlaging en het organiseren van nationale referenda. Tevens streefden ze naar totale economische vrijheid en minder sociaal-culturele vrijheid. Ironisch genoeg is de federale overheid noodzakelijk om dit te realiseren.
Binnen de beweging speelden televisiedominees een grote rol. Dit stelde ze in staat een enorm publiek te bereiken. De bekendste is Jerry Falwell, die de Moral Majority oprichtte (een politiek-religieuze lobbyorganisatie). Toen Falwell de politiek in ging, werd hij steeds minder radicaal.
Een andere groep die opkwam in de jaren zeventig waren de Neo-conservatieven. De meest vooraanstaande leden van deze organisatie waren allen van Joodse herkomst en afkomstig uit het New York. In de jaren twintig en dertig waren ze zeer radicaal, maar aan het eind van de jaren dertig begonnen te twijfelen. In de jaren veertig ontdekten ze dat Amerika een bijna perfect functionerend politiek en economisch systeem had. Ten tijde van de Vietnam-oorlog kwam in deze groep een scheiding van geesten. Een deel had begrip voor de oorlog, en het andere deel keurde de oorlog af.
De Neo-conservatieven vonden de nieuwe radicale kritiek op het buitenlandse beleid van de V.S misleidend en gevaarlijk. Zij waren ervan overtuigd dat er na de tweede wereldoorlog een nieuwe klasse van beroepsintellectuelen was ontstaan. Deze klasse wilde haar status vergroten en was daarom voortduren bezig met het bekritiseren van de maatschappelijke status-quo. Hiervoor gebruikten ze een zwaar gevulgairde vorm van modernisme.
De Neo-conservatieven maakten zich zorgen over de radicalisering van de democratische idealen in de jaren zestig. Omdat het niet meer ging om gelijke kansen, maar om een gelijk doel droeg dit radicalisme bij aan de overbelasting van de overheid.
De verkiezingen van 1980
Nadat Carters pogingen om de natie te revitaliseren mislukt waren was de president politiek uiterst kwetsbaar geworden. Bij de voorverkiezingen bij de democraten kreeg hij concurrentie van Edward Kennedy. Uit opinieonderzoek in 1979 bleek hij 3 keer zo populair te zijn als de zittende president. Dankzij de internationale gebeurtenissen wist Carter toch net de kandidatuur binnen te slepen.
Nu de Democraten zo kwetsbaar waren meldden een groot aantal kandidaten zich bij de Republikeinse partij. Veel waren bij voorbaat kansloos. De voornaamste kandidaten waren Bush en Reagan. Bush vertegenwoordigde het gematigde centrum van de partij. Ronald Reagan was de meest onwaarschijnlijke kandidaat, maar door zijn enorme charisma wist hij de Republikeinse nominatie in de macht te slepen.
Binnen de Republikeinse partij waren drie opvattingen over hoe de economie weer nieuw leven ingeblazen kon worden. Het idee van de aanbodseconomie trok de meeste aandacht. Hierbij werd de economie gestimuleerd door belastingverlagingen waar vooral de rijkeren van profiteerden. Deze zouden meer gaan investeren waardoor er meer werkgelegenheid gecreëerd zou worden.
De Republikeinen hadden in 1980 het economische, politieke en culturele tij mee. De hele toon van de Amerikaanse politiek was in de tweede helft van de jaren zeventig veranderd. Niet langer boden de Democraten het dominante perspectief. Er waren drie theorieën bij de republikeinen over de economie.
De tweede aanpak was een gedisciplineerde beperking van de groei van de geldhoeveelheid. Het waren de monetaristen die hiervoor pleitten. Als laatste waren vele voorstander van overheidsbezuiniging en de invoering van een verplicht ‘balanced budget’ voor de overheid.
Reagan maakt een nieuw begin
Reagan, geboren in Dixon, Illinois. Hij genoot een kleinsteedse jeugd, gelovige opvoeding. Hartstocht en gedrevenheid waren hem vreemd. Hij werkte als radioverslaggever van sportwedstrijden, en later als acteur.
In 1964 wordt hij gevraagd een van zijn speeches te houden ten behoeve van Goldwater op de televisie. Dit was zo’n succes dat een groep zeer rechtse, rijke Californische zakenlieden Reagan voorstelden om mee te doen aan de verkiezingen voor het gouverneurschap. Hij won simpel, maar maakte in zijn termijn geen enkele vordering, maar werd wel herkozen.
In zijn ambtstermijnen zag hij zich gedwongen de belastingen te verhogen. Terwijl hij had beloofd deze te verlagen.
Reagans binnenlandse politiek
Toen Reagan aan de macht kwam, hadden de Republikeinen de meerderheid in de Senaat. Dankzij het werk van Howard Baker, de nieuwe ‘majority leader’ in de Senaat, werkte deze meerderheid eendrachtig samen.
Reagan gaf slechts twee getrouwen (Meese en Deaver) een topfunctie in het Witte Huis. De sleutelrol van stafchef ging naar James Baker. Om de politieke strategie van de regering-Reagan zo nauwkeurig te kunnen sturen, creëerde Baker de Legislative Strategy Group, die vrijwel dagelijks in de west-vleugel van het Witte Huis vergaderde. Naast Meese, Deaver en Baker waren ook Stockman en Darman de belangrijkste leden.
Reagan had geen flauw benul van het extreem gecompliceerde karakter van het federale budget, en delegeerde deze enorme macht aan David Stockman.
Reagan wilde belastingverlaging en verhoging van defensie uitgaven. Dit was volgens Stockman onmogelijk, tenzij er flink bezuinigd werd. Stockman berekende een bezuiniging van 40 miljoen. Reagan ging akkoord, maar vond wel dat de sociale voorzieningen onaangetast moesten blijven.
Voor de vierjarige periode kwam de regering met bezuinigingen van maar liefst 200 miljard dollar. Een deel va die bezuinigingen werd alleen maar beloofd. De beoogde belastingverlaging bedroeg over diezelfde periode 300 miljard. Het gat van 100 miljard werd gedicht met de bijzonder optimistische voorspelling van een jaarlijkse economische groei va 5 procent.
Door de meerderheid van Howard Baker werd het ‘budget resolution’ zonder problemen aangenomen. Het huis van afgevaardigden was een grotere uitdaging. De Democraten hadden daar een grote meerderheid, en dus moesten er democraten ‘overlopen’ om het budget goedgekeurd te krijgen. De regering ging enorm lobbyen bij enkele democraten, en wonnen uiteindelijk de stemming.
Hierna werd de ‘reconciliation procedure’ gestart. Om te redden wat er te redden viel kwamen de Democraten met een eigen, veel gematigder reconciliation procedure. In een proceduregevecht op het scherpst van de schede verloren de Democraten met 217-210.
.
Later in juli kwam de beloofde belastingverlaging in stemming in de vorm van de Economic Recovery Tax Act. In het Huis waren de Democraten met een eigen plan tot belastingverlaging gekomen omdat zij niet opnieuw de controle over het politieke proces wensten te verliezen. In augustus 1981 werd deze Act aangenomen.
In de spectaculaire overwinningen zat echter de uiteindelijke nederlaag ingebouwd. De bezuinigingen waren volstrekt onvoldoende om de belastingverlaging en de verhoogde defensie-uitgaven te compenseren.
Om dat tekort te financieren moest de overheid een beroep doen op de kapitaalmarkt. Terzelfder tijd was de Federal Reserve Board onder leiding van Paul Volcker bezig om de groei van de geldhoeveelheid te beperken, in een poging de inflatie af te remmen. Die operatie werd een groot succes
Het tekort aan geld, in combinatie met de groeiende kapitaalbehoefte van de overheid, veroorzaakte een scherpe competitie, die de rentestand in snel tempo omhoog dreef. Bedrijven en particulieren waren niet meer in staat geld te lenen voor investeringsdoeleinden. Reagans pogingen om het Congres tot verregaande bezuinigingen te dwingen faalden.
Ondanks de slechte omstandigheden bleef Reagan koppig volharden in zijn aanbodeconomie-ideaal. Reagans tweede budget van 1982 werd snel en met grote meerderheid verworpen. Reagan vond dat het Congres, als het dan zijn geloof in de aanbodeconomie niet wilde delen, maar met een eigen begroting moest komen. Hij rekende erop dat het Congres niet eendrachtig tot een besluit zou komen.
In de Congres begon de ruzie over de te maken begroting. De democraten wilden vooral bezuinigen op defensie en een forse belastingverhoging. Dit stuitte op veel tegenstand van de Republikeinen. Uiteindelijk werd het budget van de gematigde Republikeinen aangenomen, en de regering aanvaarde het voorstel.
Deze belastingverhoging betekende een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de belastingwet van 1981, maar was bij lange na niet voldoende om het gat in de begroting te dichten. Een van de belangrijkste doelstellingen van de Reagan-revolutie was het inkorten van de bemoeizucht van de federale overheid. Deze strijd was echter louter een administratieve strijd.
De tussentijdse verkiezingen van 1982 verliepen slecht voor de Republikeinen. In het huis wonnen de Democraten 26 zetels. De winst van de Republikeinen was teniet gedaan.
1982 en 1983 waren geen vruchtbaar jaar. Het begrotingstekort bleef meer dan 200 dollar, maar Reagan hield koppig zijn koers vast. In 1983 ontwikkelde de economie zich op uiterst voorspoedige wijze. Iedereen moest nog even doorbijten en dan zouden de begrotingstekorten eenvoudigweg verdwijnen.
Het derde budget werd door het Congres weggestemd. Maar door de verdeeldheid bleef het bij een patstelling. Dit was een dankbare bescherming van Reagans eerder geboekte successen
Reagan was erin geslaagd de belastingen te verlagen en de defensie-uitgaven verhoogd. De inflatie was gereduceerd en de economie had zich krachtig hersteld. Het zou echter niet de ‘lasting new beginning’ blijken die Reagan beloofd had. .
8.5 Reagans tweede termijn
Reagan had een uitstekende uitgangspositie voor de verkiezingen van 1984. Hij had het vertrouwen van de natie hersteld en wist het volk met zijn optimisme mee te slepen. De verkiezingen waren eigenlijk ook een gespeelde strijd. Slechts eenmaal werd het spectaculair tijdens het eerste debat. In dit debat maakte Reagan een verwarde indruk. Zag de natie het slooppand achter het briljante masker van Reagan?
De reden dat Reagan met enorme meerderheid won, was de economische situatie die in zijn voordeel besliste. Reagans programma voor de tweede termijn, bevatte voornamelijk oude standpunten. Het enige nieuwe programmapunt was een voorstel tot belastinghervorming, dat het fiscale systeem rechtvaardiger en eenvoudiger moest maken.
De nieuwe regering, waaruit James Baker en David Stockman ontslag namen, werd getekend door besluiteloosheid. Pas in mei 1985 werd besloten dat het voorstel tot hervorming van belastingen de hoogste prioriteit moest hebben.
De democraten moesten meer van deze hervormingen hebben dan de Republikeinen. De regering kreeg dan ook veel tegenstand van eigen partij. Uiteindelijk werd het in september 1986 aangenomen.
Reagans buitenlandse politiek
Tijdens de campagne van 1980 had Reagan beloofd het aanzien van de VS in de wereld te herstellen. Hij heeft die belofte gehouden. Ondanks het verbale geweld, dat vooral in Europa nogal aanleiding gaf tot nervositeit, was Reagan voorzichtig op het gebied van de internationale betrekkingen.. Het zelfvertrouwen van de VS werd hersteld met kleine operaties waarbij geen enkel militair risico werd gelopen. Reagan had ook het politieke tij mee. De Sovjet-Unie werd jarenlang geteisterd door een opvolgingscrisis en gedroeg zich over het algemeen terughoudend
Op 23 maart 1983 kondigde Reagan, zonder zijn ministers geraadpleegd te hebben, een nieuw defensief systeem aan. De SDI, die al snel bekend zou worden als Project Starwars. Het moest een raketschild in de ruimte vormen die met behulp van laserstralen inkomende atoombommen voortijdig tot ontploffing kon brengen. Dat dit technologisch nog niet mogelijk was, vormde geen belemmering voor de president.
Eerder al was de minister van buitenlandse zaken Haig tot de conclusie dat de Sovjet-Unie zich ernstig misdragen had in de jaren zeventig. Daarom zouden er geen onderhandelingen op hoog niveau komen. Een complete boycot van de diplomatie met de Russen was echter niet mogelijk. Daarom kwam Reagan met enkele voorstellen over de bewapeningskwestie. Hij stelde de nuloptie voor. Als de russen bereid waren om al hun raketten voor de middellange afstand uit Oost-Europa te verwijderen, dan zouden de Amerikanen hun Pershing II-raketten niet in West-Europa plaatsen. Haig was tegen deze keuze van Reagan, omdat de raketten op verzoek van West-Europa werden geplaatst
Ongeveer zeven jaar later werd de nuloptie het grootste buitenlandse succes van Reagans regering. Tijdens een boswandeling bereikten Paul Nitze en zijn Russische gesprekspartner een overeenkomst over de Intermediate Nuclear Forces. INF-akkoord.
In december 1981 werd de macht in Polen, overgenomen door het leger. De Amerikaanse regering was verontwaardigd over de repressie en besloot tot een boycot. De West-Europeanen kregen de opdracht dat ze geen medewerking mochten verlenen aan de bouw van een grote gaspijpleiding. De Europeanen vonden dit getuigen van hypocrisie, daar de Amerikanen op grote schaal graan leverden aan de Sovjet-Unie.
Op 1 september 1983. wordt een Zuid-Koreaanse jumbojet door de Russen neergeschoten. De betrekkingen verkillen.
In 1985 komt Gorbatsjov aan de macht in de Sovjet en wordt een begin gemaakt met nieuwe onderhandelingen.. De eerste onderhandelingen lopen stuk op het feit dat Amerika het SDI niet wil beperken tot laboratoria werk. Om de gang er weer in te krijgen kwamen de Amerikanen vervolgens met een tegenvoorstel: het ABM verdrag zou met vijf jaar verlengd worden en in die vijf jaar zou het aantal ballistische wapens met de helft worden verminderd. Daarna zou het AMB verdrag weer vijf jaar verlengd worden en zou alles opgeruimd worden. Was dat gebeurd, dan konden de Amerikanen verder gaan met het SDI, omdat Rusland dan geen Amerikaanse raketten meer hoefde te vrezen. Gorbatsjov bleef zich echter verzetten tegen de SDI.
In het Midden Oosten leed Reagan zijn pijnlijkste nederlaag. In augustus 1982 waren Amerikaanse mariniers in Beiroet ingezet om toe te zien op de evacuatie va de Palestijnse strijdkrachten na de Israëlische bezetting. Nadat de Palestijnen weg waren, werden de mariniers weer teruggetrokken. Enige weken later keerden zij terug naar Beiroet, als onderdeel van een multinationale strijdmacht die de wettige regering van Libanon moest assisteren bij het vestigen van haar bewind. Deze regering was slechts een van de strijdende facties. Amerika raakte steeds actiever in de burgeroorlog betrokken. In oktober 1983 leidde een bomaanslag op het Amerikaanse hoofdkwartier tot 220 doden. Eind 1984 werden de mariniers terug getrokken.
Ten aanzien van de Derde Wereld heeft Reagan een heel ander beleid gevoerd dan zijn voorganger Carter. Vrijheidstrijders kregen geld van Amerika, om het communisme de wind uit de zeilen te nemen. Amerika steunde de contra’s in Nicaragua. De senaat was hiertoe bereid geweest. Dit veranderde in 1984 toen bekend werd dat de CIA mijnen in de havens van Nicaragua had gelegd. Reagan bleef stiekem geld geven aan de Contra’s, nu niet via de CIA, maar via de National Security Council. Een omstreden manier waarop ze dit deden was door wapens te verkopen aan Iran, en het geld dat ze hiervoor betaalden ging naar Nicaragua.
Reagan, een nabeschouwing
De culturele revolutie creëerde een contrarevolutie waarin de sentimenten van de lagere middenklassen den de arbeiders verwoord werden. Mensen hadden het gevoel de normen en waarden waar ze voor stonden tot in haar fundamenten werden bedreigd door de culturele revolutie en het politiek radicalisme. Nixon appelleerde aan de zwijgende meerderheid, die de dragen van de contrarevolutie was. Jimmy Carter ging met het gedachtegoed aan de slag dat de politieke elite de traditionele Amerikaanse waarden te grabbel had gegooid. Ronald Reagan wist de sentimenten van de contrarevolutie beter dan enige andere politicus te verwoorden
Reagan beloofde een revolutie maar na vier jaar bleek dit niet het gewenste resultaat te behalen. Er was een lichte economische groei, maar deze werd onrechtvaardig verdeeld. De groei in de jaren tachtig was een groei op krediet.