Hoorn: de geschiedenis in jaartallen
De historische stad Hoorn, gelegen in een bocht aan het IJsselmeer, ontstond rond 1300. Stadsrechten verkreeg zij in 1357. De geschiedenis van Hoorn, in jaartallen.
Rond 1300
Hoorn ontstaat als een nederzetting van vissers en boeren, langs de dijk die West-Friesland beschermde tegen de Zuiderzee. Het is een kleine buitendijkse woonplaats waarbij binnendijks boerderijen aansluiten.
Vooral dankzij de gunstige ligging ontwikkelt Hoorn zich tot een belangrijke stad. Hoorn ligt op de plaats waar de Westfriese zeedijk een knik maakt. De naam Hoorn is daar, naar alle waarschijnlijkheid, van afgeleid; ‘horn’ betekende hoek.
1341
De Nieuwendam wordt aangelegd als laad- en losplaats. Langs het Noord en het Oost komt lintbebouwing.
1356
Hoorn koopt het ‘poortrecht,’ en daarmee het recht om voortaan zelf de stad te besturen en er recht te spreken.
1357
Hoorn krijgt haar
stadsrechten officieel op 26 maart 1357, en wordt daarmee economisch zelfstandig. Het directe gevolg is dat de handel en zeevaart tot bloei komen. Hoornse schippers vervoeren haring en agrarische producten naar Frankrijk en Portugal. Uit de havens aan de Oostzee en uit Noorwegen halen ze graan en hout. Een deel van dat hout wordt in Hoorn weer gebruikt voor de scheepsbouw.
1400 – 1500
Hoorn krijgt steeds meer een stedelijk karakter. De stad heeft inmiddels drie parochiekerken, negen kloosters en een Gasthuis. Aan het centrale plein, de
Roode Steen, staan het Raadhuis en De
Waag. Om de stad staat een omwalling met vier poorten: Westerpoort, Noordpoort, Koepoort en Oosterpoort.
In
1426 wordt de Noorderkerk van hout gebouwd. De Oosterkerk komt uit dezelfde tijd. In 1420 wordt de markt bij het Roode Steen uitgebreid en hieraan komt een stadhuis te staan.
1500
Hoorn telt zo’n 5000 inwoners. De meeste bewoners zijn boeren en vissers; de handelaren en schippers zijn in opkomst.
De scheepvaart is in volle gang; er varen schepen vanuit Hoorn naar Franse en Portugese havens en naar de Oostzeelanden. In het begin van de 16e eeuw wordt de haven flink uitgebreid en versterkt met muren en torens (de
Hoofdtoren dateert uit 1532).
1566
Een nieuwe leer, dat van de hervormden, krijgt ook in Hoorn steeds meer aanhangers. Steeds vaker komt men in opstand tegen de wettige vorst, de koning van Spanje. De burgers hebben geen enkele invloed meer op het stadsbestuur.
1572
Den Briel wordt ingenomen door de opstandige Geuzen; Hoorn sluit zich aan bij de opstand. Deze volgelingen van de prins van Oranje zijn hervormd. Ondanks dat de hervormden het nu voor het zeggen hebben, blijven de meeste inwoners katholiek. De kloosters krijgen een andere bestemming; de monniken en nonnen worden hardhandig de stad uitgezet.
1573
De Spaanse Vloot, onder bevel van de graaf van
Bossu, vaart de Zuiderzee op, in de richting van het opstandige Hoorn. De Hoornse vloot, onder leiding van Cornelis Dirkszoon van Monnickendam, bestaat uit kleine Hollandse schepen. Op het Hoornse Hop wordt de zeeslag uitgevochten. De kleine Hollandse boten kunnen in de ondiepe zee veel makkelijker manoeuvreren, en verslaan de Spaanse vloot. Deze zeeslag gaat de geschiedenis is als De Slag op de Zuiderzee. Het is het keerpunt in de strijd tegen de Spanjaarden.
Na het winnen van de zeeslag breekt een periode van grote welvaart aan. De vijand is verdreven en Hoorn is het bestuurlijk centrum van West-Friesland. De zeevaart breidt zich snel uit tot een wereldwijde organisatie. Honderden schepen ontdekken vanuit Hoorn nieuwe handelsroutes. De
Verenigde Oost-Indische Compagnie heeft het monopolie in handen van de handel op Azië. Hoorn is één van de zes steden waar de VOC een vestiging heeft, een ‘kamer.’ Jaarlijks varen er schepen vanuit Hoorn naar Indië, in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
1597
De Admiraliteit ontstaat als Hoorn zelf een leger en een oorlogsvloot moet uitrusten. Deze Admiraliteit van West-Friesland en het Noorderkwartier is verantwoordelijk voor het beheer van de Westfriese oorlogsvloot.
1650
Er komt een eind aan de tijd van de welvaart. Het gaat niet goed met de Hoornse economie. De enige lichtpunten zijn de V.O.C., de kaasmarkt en de goud- en zilversmederijen die zilver en goud maken voor de kleine groep van rijke Westfriezen. Voor veel mensen is er armoede. De rijke regenten en kooplieden merken er niet veel van, in hun grote panden aan het Grote Oost en de Koepoortsweg.
1795
Franse revolutionaire troepen trekken Nederland, en ook Hoorn, binnen. 700 Franse militairen vestigen zich in Hoorn. De bevolking loopt terug naar 7500 inwoners. Handelsactiviteiten worden gestaakt en er worden 1600 huizen en pakhuizen gesloopt. Het is een dieptepunt in de Hoornse geschiedenis.
1813
Napoleon leidt een nederlaag in Leipzig, en de Franse troepen vertrekken uit Nederland. Er komt een nieuwe landsregering die Hoorn er weer bovenop probeert te helpen. Een militair garnizoen vestigt zich in Hoorn , een opleiding voor vroedvrouwen en heelmeesters, en een arrondissementsrechtbank. De Admiraliteitswerf, in de 18e eeuw nog een gebouw van aanzien, wordt een bedelaarsgesticht. Hoorn wendt zich af van de zee en richt zich op het land. Er ontstaat een levendige handel in zuivelproducten en landbouwzaden, en er komen tabaksverwerkende bedrijven. Nu keert de geïsoleerde ligging van Hoorn zich juist tegen de stad; er worden geen grote industrieën gevestigd waardoor de werkloosheid hoog blijft.
1884
De eerste trein rijdt tussen Hoorn en Zaandam. Na een jaar rijdt de trein verder door naar Enkhuizen. De stadssingel wordt gedempt om plaats te maken voor de markten, de kermis en de harddraverijen. Poorten worden gesloopt om plaats te maken voor het verkeer.
1920
Doordat de boeren hun melk rechtstreeks gaan leveren aan de grote zuivelfabrieken verliest de kaasmarkt haar betekenis. De handel in tuinbouwproducten verplaatst zich naar de veilingen, in de tuinbouwgebieden buiten het centrum van Hoorn. Een marktplaats is Hoorn niet meer, wel een verzorgingscentrum. Het is een winkelcentrum en vestigingsplaats van overheidsdiensten, culturele en onderwijsinstellingen.
1940 – 1950
In 1950 telt Hoorn 14.200 inwoners. Er is een sigarenfabriek en een rijksproefstation voor zuivelbereiding en veevoer.
Blokker telt ruim 2.600 inwoners. Er worden voornamelijk kool en aardappels verbouwd. Er zijn veel boomgaarden en er is veeteelt. Zwaag telt bijna 2.300 inwoners. Hier zijn land- en tuinbouw en veeteelt ook de voornaamste bronnen van bestaan.
1950 - 1980
De groei van de bevolking is niet groot. Het Rijk en de provincie wijst Hoorn (samen met Alkmaar en Purmerend) aan als 'overloopgemeente’, om het dichtbevolkte zuiden van de provincie Noord-Holland (en vooral Amsterdam) te ontlasten. In 15 jaar groeit het aantal inwoners van Hoorn tot meer dan 50.000. Een heel aantal wijken ontstaat rondom de oude stad: Grote Waal, Risdam en Kersenboogerd. Op 1 januari 1979 wordt de vroegere gemeente Zwaag en een deel van Blokker bij Hoorn gevoegd.
Nu
Hoorn telt bijna 68.000 inwoners. Er is veel bedrijvigheid, met name op de industrieterreinen. Hoorn heeft een streekfunctie als het gaat om groot- en detailhandel, het bank- en verzekeringswezen, onderwijs en de gezondheidszorg. Het Oudhollands karakter van de stad is bewaard gebleven; er is nog een deel van de verdedigingswerken met torens en een poort, en veel gebouwen uit de bloeitijd zijn bewaard gebleven.