De berenkuil in Maastricht
De berenkuil in Maastricht: voor echte Maastrichtenaars van volwassen leeftijd vast nog wel een belevenis die nog op het netvlies staat gebrand. Tegenwoordig staat de berenkuil leeg, en dat is maar goed ook. Een verblijf voor dieren is het al lang niet meer, en zou ook niet echt dierwaardig zijn. Hoe ontstond de berenkuil en wat is er met de beren gebeurd:
Als inwoner van Maastricht werd ik in de jaren '80 door mijn ouders vaak mee gesleurd naar het stadspark. Een hele belevenis. De prachtige vijvers met hun eenden en zwanen. De grasvelden, de bomen, de bloemen en planten en de vele bankjes. Eindeloos kon ik daar rondrennen. En altijd die ijscokar die er in de zomer stond. Het hertenpark, wat een pret! En de grote vogelkooien, die vol zat met allerhande vogels. Alleen de berenkuil stemde mij altijd droevig. De beren die er zaten werden volgestopt met brood dat de mensen hun toegooiden. De beren moesten altijd maar omhoog kijken. De kuil was vies en altijd bedekt met een laag water van een onbestemde kleur. En uit de kuil steeg een lucht op, die ik als tienjarig al niet kon verdragen. Voor mij was de berenkuil één grote ellende, voor de ander was de berenkuil een vorm van plezier en vertier.
Eerste beren
De eerste beren die naar Maastricht kwamen, werden door de gemeente Maastricht gekocht van een Hamburgs Circus. Maastricht wil met de beren gaan fokken om zo het geïnvesteerde bedrag van 1350 gulden er weer uit te kunnen halen. Maar vooral zijn de beren aangekocht ter vermaak van het Maastrichtse volk. Al snel blijken het twee mannetjes te zijn, dus de winst die gemaakt moest worden gaat in rook op. De beren krijgen de naam Max en Pol. De beren leven in een kooi die gemaakt is van rechte traliewerk, die aan de bovenkant gebogen naar binnen toe lopen. Een van de ondergrondse kazematten wordt aangepast zodat dit als binnenverblijf dient voor de beren. Het voedsel van de beren bestaat uit oud brood dat door de Maastrichtse bakkers wordt gegeven. Dan breekt de tweede wereldoorlog uit, en brood is een kostbaar bezit geworden. De beren komen hierdoor voedsel tekort omdat de bakkers geen brood meer weg geven voor de beren. De gemeente Maastricht besluit hierop om Max en Pol af te laten maken. De inwoners van Maastricht willen dit echter voorkomen en starten een actie om de beren in leven te houden. Ondanks het weinige voedsel dat de beren tijdens de tweede wereldoorlog krijgen van de inwoners van Maastricht, weten ze toch de tweede wereldoorlog te overleven. In 1944 echter moet Pol door een ziekte toch worden afgemaakt. Twee jaar later, in 1946, krijgt Max een verlamming en moet ook worden afgemaakt. Het berenverblijf staat dan ruim vier jaar leeg.
Tweede berenkoppel
Van een dierentuin worden twee nieuwe beren gekocht, in 1950. Dit keer gaat het wel om een mannetje en een vrouwtje. Ze krijgen de namen Max en Polla, vernoemd naar het eerste koppel. Het berenverblijf wordt hierop vergroot met een lager gelegen gedeelte, omdat men toch wel gezinsuitbreiding verwacht. In 1953 is het zover: Polla bevalt van een berentweeling. Deze jongen worden echter door Max doodgedrukt. Daarna krijgt het koppel nog een aantal maal jongen, die iedere keer weer sterven vlak na de geboorte. Het is het berenkoppel niet gegund. In 1957 sterft Polla. De gemeente Maastricht wil hierop Max verkopen om een nieuw berenkoppel aan te schaffen. Echter wordt dit uitgesteld en hierop laten vandalen in 1961 beer Max los. Er ontstaat een klopjacht en uiteindelijk weet men Max weer te vangen. De gemeente Maastricht wil nu echt een nieuw koppel aanschaffen en besluit dat Max verkocht moet worden of indien nodig afgeschoten moet worden. Beer Max wordt gered door een dierentuin, die Max in 1962 koopt.
Derde berenkoppel
Wanneer Max verkocht is, wordt in datzelfde jaar via een dierentuin in Rhenen een nieuw koppel aangeschaft. Ditmaal kosten de jonge beertjes geen geld omdat de dierentuin ze gratis weg geeft vanwege een overschot. Het betreft weer een mannetje en een vrouwtje en ook nu heet het koppel Max en Polla. In 1967 wordt het eerste beertje geboren, deze sterft al snel. In 1968, een jaar later, worden er drie beertjes geboren. Deze overleven het wel en krijgen de namen Cor, Jacky en Jo. Max gedraagt zich agressief tegenover de drieling en wordt daarom overgebracht in een ander verblijf. In dit verblijf heeft Max meer dan twee jaar doorgebracht zonder enige vorm van beschutting tegen regen, wind en koude. Max sliep dag en nacht in de buitenlucht. Er wordt een nieuw verblijf gebouwd en in 1970 kan de familie weer herenigd worden in de nieuwe berenkuil. Deze bestaat uit een ronde kuil van beton en daarbovenop een traliewerk. Ook is er een binnenverblijf. Echter het verblijf is veel te klein voor het gezin. Elf jaar lang moest het gezin in een veel te kleine ruimte doorbrengen. Eindelijk in 1981 mogen Max en Polla verhuizen naar een dierentuin in België. De drie beertjes blijven in de berenkuil. De berenkuil wordt uitgebreid met een zandbak en een waterbak. Op het grote plateau in het midden legt men een grote boomstam en autobanden neer.
Beer Cor overlijdt in 1991 op 23-jarige leeftijd. Jacky wordt op 24-jarige leeftijd afgemaakt. Beer Jo blijft nog ruim een jaar lang helemaal alleen achter in Maastricht. Dan mag hij in 1993 als eerste bewoner verhuizen naar ouwwehands dierenpark in Rhenen, waar hij de eerste bewoner van het nieuw aangelegde berenbos wordt.
Kunst en Jo herdacht
Maastricht heeft nooit echt goed voor de beren gezorgd. Slechte voeding, te kleine huisvesting, beer Max de derde die twee en een half jaar zonder nachtverblijf of schuilplaats moest leven. De laatst levende beer, Jo, is op 28-jarige leeftijd gestorven in Rhenen. Te bedenken dat beren in gevangenschap 40 jaar oud kunnen worden, zijn alle beren die in Maastricht hebben gewoond veel eerdere gestorven. De berenkuil staat nu leeg en er komt een kunstwerk in: een vrouw die geknield bij een dode giraf zit. Daaromheen staan twaalf diersoorten die uitgestorven zijn. En op een bankje, op een afstand, zit een bronzen beeld van beer Jo, die moedeloos en verdrietig kijkt. Anno 2010 is het kunstwerk in de berenkuil niet mooi meer. Bij mijn laatste bezoek ligt de berenkuil vol afval en er hangt een oude fiets over het traliewerk heen, waarschijnlijk door wat jeugdigen daar gedrapeerd. Kunstwerk beer Jo zit nog steeds moedeloos en verdrietig voor zich uit te staren. Ik ga naast beer Jo op het bankje zitten en sla mijn arm om zijn bronzen nek heen. Mijn man knipt er een foto van. Ter nagedachtenis aan beer Jo, maar ook aan zijn broertjes, ouders en zijn voorgangers.