Marokkaanse bouwkunst voor nederzettingen
De oorspronkelijke behuizing van de nomaden in Marokko was gebaseerd op mobiliteit omdat ze herhaaldelijk van de ene streek naar de andere trokken. De behuizing bestond meestal uit een tent. Daarnaast ontstonden er in de loop van de eeuwen verschillende andere woonvormen onder meer opgebouwd uit hout en riet. Maar ook werden dikwijls steensoorten of leem gebruikt voor het bouwen van een huis. Veel van die oorspronkelijke behuizing is nog terug te vinden of worden met behulp van Unesco gerestaureerd.
Tent en nouala van kleden en doeken
De tent van de nomaden werd van matten en kleden gemaakt. Later bestond de bouwwijze ook uit een houten frame waarover doeken van geitenhaar of kamelenhaar in combinatie met palmvezels werden gespannen. De tenten stonden in een cirkel gegroepeerd, de zogenaamde douar, waarbij de openingen allemaal naar het midden waren gericht. Vaak stond in het midden van de douar een moskeetent.
Een winterverblijf, voor de in de zomer rondtrekkende nomaden, was de nouala. Een nouala is een hut die bestaat uit een houten frame met daarover riet gelegd. De nouala’s stonden evenals de tenten rond een centraal punt.
Taddart van steen, hout en riet
Het meest op een huis lijkend was de rechthoekige taddart, die alleen bestond uit een begane grond. Hij had ofwel één grote ruimte ofwel was onderverdeeld in eenvoudige kleine ruimtes. In verband met de houten balken als dakconstructie was de afmeting in de breedte maximaal een meter of drie. De deur bevond zich aan een lange kant van het huis. Een taddart is opgebouwd uit verschillende materialen zoals steen, hout en riet. Een aantal taddarts bijeen heet een igerm en meerdere igerms bij elkaar heet een dsar wat dus een soort dorp was. In zo’n dorp woonden soms wel honderd mensen. De moskee was meestal groter dan de huizen.
Grotten als oerbewoning
In de bergen bevonden zich grotten of rotswoningen. Oorspronkelijk was de grot een ruimte volledig in de bergen met takken afgedekt. Later was vaak alleen de vloer met één muur een rotsgedeelte en werd de rest uitgebouwd.
Agadir met verdediging
Andere bouwwerken waren de agadir en het ksarhuis. De agadir is een gemeenschappelijke ruimte bedoeld als opslagruimte voor graan, wapens en waardevolle spullen. Hij had een omheining van steen en een haag van doornstruiken. Het was een defensief bouwwerk met wachttorens en dikke muren, die zowel bescherming boden tegen de vijand als tegen vocht. Het gebouw is opgetrokken uit los op elkaar gestapelde stenen. Het heeft een stelsel van kamers aan weerszijde van een smalle hal en had twee tot zes verdiepingen. Vaak hield een poortwachter de boel in de gaten.
Ksarhuis van leem
Het ksarhuis is van leem gemaakt en bevond zich in een dorp dat ksar heet. De huizen in een ksar hebben meestal twee verdiepingen waarbij zich op het dakterras enkele slaapkamers bevinden. Het leem werd in grote baksteenvormen gedaan die daarna in de zon te drogen werden gelegd. Een andere tijdrovende bouwwijze was om het leem, in combinatie met fijngehakt stro en grind, in een bekisting aan te stampen en te laten drogen. Er moest telkens gewacht worden tot de eerste laag droog was voordat er verder kon worden gebouwd. Soms werden huizen van drie of meer etages gebouwd om grond te sparen of omdat die makkelijker te verdedigen waren. In dat geval waren de muren aan de onderkant dikker. Aan de buitenkant werden de muren bepleisterd met een kleilaag gemengd met stro. De bovenkant werd met riet afgedekt, dat op zijn plaats werd gehouden met blokken leem. Door de groepering van de ksarhuizen werd een stedelijk karakter gekregen met daar tussen een vierkante marktplaats met winkeltjes eromheen.
Tighremt voor belangrijke of grote families
Een bouwwerk dat zich van alle andere onderscheidde was de tighremt. Dat was een kasteel van leem gemaakt met twee of meer verdiepingen. Een tighremt had een vierkant grondvlak met meestal twee en soms vier torens. De tighremt was vaak de behuizing voor belangrijke families, maar was ook een boerderij als een soort fort gebouwd voor meerdere families.
Al die behuizingen zijn voor een groot deel nog terug te vinden. Vanaf de zeventiger jaren uit de vorige eeuw wordt met behulp Unesco aan behoud en restauratie gewerkt.
Lees verder