Georgia O'Keeffe, Amerika’s beroemdste schilderes
Georgia O'Keeffe is een van de bekendste Amerikaanse schilderessen en wordt beschouwd als de oermoeder van de feminstische kunstbeweging. Ze werkte in een vakgebied dat gedomineerd werd door mannelijke kunstenaars, critici, galerijhouders en curatoren die kritisch stonden tegenover vrouwelijke kunstenaars. Ondanks deze handicap bouwde O’Keeffe een succesrijke carrière uit.
Typering
Ze vestigde haar naam door een typische schilderstijl waarbij ze vaginavormen en bloemenbeelden gebruikte. Haar leven was een inspiratiebron voor haar kunst: beelden uit haar leven in New York en New Mexico duiken op in haar schilderijen.
Het realisme
O’Keeffe werd in 1887 in Sun Prairie, Wisconsin, geboren en groeide op op een boerderij. Op jonge leeftijd volgde ze kunstlessen. Haar leraars moedigden haar aan om verder te studeren en dat deed ze ook met de bedoeling kunstenaar te worden. Ze studeerde één jaar aan de Art Institute of Chicago en de Art Students League in New York City, waar de opleiding hoofdzakelijk draaide om het realisme, een kunstrichting die mensen, plaatsen en voorwerpen afbeeldde zoals ze werkelijk waren. In haar laatste jaar aan de League (1908) won ze de William Merritt Chase Still Life Prize (prijs voor stilleven) voor haar schilderij
Untitled (Dead Rabbit with Copper Pot) (Zonder Titel. Dood Konijn met Koperen Pot). Kort daarna stopte ze vier jaar met schilderen. Later verklaarde ze dat ze dat gedaan had uit frustratie vanwege de stijlrichting waarin ze moest werken.
Arthur Dow
In 1912 volgde ze een zomercursus voor kunstleraars aan de Universiteit van Virginia. Daar leerde ze de theorieën van de kunstenaar
Arthur Wesley Dow kennen die door zijn collega Alon Bement werden onderwezen. Voor Dow moest een kunstenaar zijn eigen gedachten en gevoelens weergeven. Nu had O’Keeffe een alternatief voor het realisme uit haar opleiding. Ze hervond inspiratie en begon opnieuw te schilderen.
Verliefd en getrouwd
Toen ze in 1915 in Zuid-Carolina als kunstenares werkte begon ze aan een reeks abstracte houtskoolschilderijen die haar carrière in een stroomversnelling brachten.
Drawing XIII uit 1915 werd een van haar meest bekende werken. Ze stuurde ze op naar een ex-klasgenote in New York die ze naar de bekende fotograaf
Alfred Stieglitz bracht. Stieglitz stelde de schilderijen tentoon in zijn populaire galerij ‘291’. Binnen het jaar organiseerde hij een tentoonstelling volledig aan haar werk gewijd. In 1918 verhuisde ze dankzij zijn financiële hulp naar New York. Ze werden verliefd op elkaar en huwden in 1924. Tot 1929 woonden ze samen in New York City en in Stieglitz' huis in Lake George, New York. Vanaf 1929 begon O’Keeffe haar zomers in New Mexico door te brengen, de plaats die uiteindelijk haar permanente verblijfplaats zou worden en haar kunst zou beïnvloeden.
New Mexico
Gedurende hun huwelijk promootte Stieglitz O’Keeffes werk, meer in het bijzonder de close-ups van bloemen die ze begon te schilderen in het midden van de jaren twintig. Ze had talrijke tentoonstellingen met eigen werk en haar eerste retrospectieve
Paintings by Georgia O'Keeffe (Schilderijen van Georgia O’Keeffe) had plaats in het
Brooklyn Museum in 1927. O’Keeffe inspireerde Stieglitz en hij maakte verschillende reeksen foto’s van haar, waaronder naakten en stelde ze overal tentoon. Hij stierf in 1946 en drie jaar later verhuisde O’Keeffe naar New Mexico waartoe ze zich aangetrokken voelde door zijn levendige kleuren en de unieke landschappen die ze in haar schilderijen verwerkte. Gevraagd naar het waarom van haar onderwerp antwoordde O’Keeffe vaak:
“God beloofde dat ik die berg mocht hebben als ik hem maar genoeg zou schilderen.” (Scott, Following in the Footsteps, 20).
Werken tot de laatste snik
In 1977 kreeg ze de Medal of Freedom (Medaille van de Vrijheid) en in 1985 de National Medal of Arts (Nationale Kunstmedaille). Hoewel haar gezichtsvermogen aanzienlijk verminderde en ze zich verplicht zag met schilderen te stoppen in de jaren zeventig, bleef ze met potlood, waterverf en klei werken tot haar gezondheid verslechterde in 1984. Ze stierf in 1986 in
Santa Fe op 98-jarige leeftijd.
Haar eigen museum
Sinds de jaren twintig is haar werk populair geworden voor een stuk ten gevolge van de vrouwenbeweging die de geschiedenis van de vrouw herontdekte en weer in de belangstelling bracht.
Als O’Keeffe over haar werk praatte zei ze: “
Mannen vonden het fijn me neer te halen door me te omschrijven als de beste vrouwelijke schilder. Ik denk dat ik een van de beste schilders ben” (Chadwick, Women, Art, and Society, 303).
In 1997 werd in Santa Fe, New Mexico, het
Georgia O'Keeffe Museum geopend, het eerste museum in de Verenigde Staten dat aan een vrouwelijke schilder was gewijd. Men kan er 1.149 schilderijen van haar gaan bewonderen.
Georgia O’Keeffe op de Dinner Party (kunstwerk van Judy Chicago)
Georgia O’Keeffe bezet
de laatste plaats op de Dinner Party. Haar bord is het meest opgehoogd, hetgeen betekent dat ze haar artistieke vrijheid had afgedwongen en succes boekte als vrouwelijke kunstenaar. De beelden op haar bord bevatten de vormen die ze gebruikte op haar bloemenschilderijen zoals
Black Iris (Zwarte Iris) uit 1926 en het centrale thema (het beeld van de vagina) op de Dinner Party. Chicago brengt hulde aan aan O’Keeffes originaliteit en haar thema’s. Ze erkent tevens de invloed die ze had op latere feministische kunstenaressen en de essentiële invloed die haar werk had op de ontwikkeling van een authentieke vrouwelijke iconografie.
Op de tafellegger zijn de kleuren van het bord geairbrusht. Chicago koos deze kleuren omdat ze een verfijnde schilderkunst weergeven en O’Keeffe in die kunstrichting perfect paste. Een stuk ruw Belgisch linnen dat gebruikt wordt voor schildersdoeken is vastgehecht aan kersenhouten plankjes.
De eerste letter van haar voornaam op de voorzijde van de legger is verlucht in de stijl van haar beroemde schedelschilderijen die beïnvloed waren door het Wilde Westen. De geborduurde letter ‘G’ wordt binnen een gewei afgebeeld zoals je die terugvindt op haar schilderijen
From the Faraway Nearby (Van het verre dichtbij) uit 1937 en
Ram's Head, White Hollyhock-Hills (Ramkop) uit 1935.