Geschiedenis wintersport Scandinavië
Al vanaf midden 19e eeuw wordt er in Noorwegen recreatief geskied, echter vooral de laatste tientallen jaren heeft Scandinavië een enorme groei doorgemaakt. Wat is nu de huidige situatie in Scandinavië, en welke ontwikkeling is er voor nodig geweest om tot dit punt te komen?
Huidig niveau wintersport in Scandinavië
De belangrijkste winteractiviteiten die beoefend worden in Scandinavië zijn skiën, snowboarden, langlaufen en sneeuwscooter rijden. In het algemeen, dit hangt af van de specifieke locatie, begint het sneeuwseizoen in november en eindigt in begin mei. Dit lange seizoen is positief voor de meer zuidelijk gelegen wintersportgebieden, maar om institutionele en sociaalculturele redenen stopt het seizoen aan het einde van april (Hall e.a., 2008).
Scandinavië telt volgens Hudson (2002) 739 skigebieden. Noorwegen telt 207, Zweden 415 en Finland 117 skigebieden (Hudson, 2002). De skigebieden in Scandinavië zijn minder hoog dan in de Alpen. In Noorwegen liggen de hoogste toppen en in Finland de laagste toppen. Door de lagere toppen zijn de afdalingen vaak korter en lijken de skigebieden niet zo groot als de gebieden in de Alpen. De hoogte heeft echter geen nadelen voor de sneeuwzekerheid want door de hoge ligging van Scandinavië, ten opzichte van de rest van de landen in Europa, valt in het winterseizoen vrijwel overal sneeuw tot in het dal. In het zuiden van Noorwegen en Zweden kan het voorkomen dat er minder sneeuw valt in het seizoen, dit tekort wordt door het maken van sneeuw verholpen (Scandinavianwintersports.nl)
Voor Scandinavië dit alles bereikt had heeft de ontwikkeling van wintersport in Scandinavie een enorme groei doorgemaakt. Hieronder een beknopt overzicht van die ontwikkeling.
Ontwikkeling wintersport in Scandinavië
De eerste fase
De ontwikkeling van wintersport kent een lange historie die oorspronkelijk ontstaan is in de noordelijke regio. Al vanaf midden 19e eeuw wordt er in Noorwegen recreatief geskied. Ook in Zweden werd al in 1922 de oudste, langste en grootste langlaufwedstrijd gehouden genaamd ‘Vasaloppet’. De toeristische wintersport industrie kwam echt op gang in de jaren ’20 en ’30. In deze tijd werden de eerste skigebieden, liften en ondersteunende faciliteiten ontwikkeld, vooral in Noorwegen, Zweden en Finland (Hall; Muller; Saarinen, 2008). Dit was de eerste fase van de ontwikkeling van infrastructuur voor het winter toerisme in Scandinavië.
De tweede fase
De tweede fase begon in de jaren ’60 en begin jaren ’70 door grotere nationale en internationale toeristische mobiliteit in Scandinavië en in Noord-Europa algemeen. Ook de ontwikkeling van de infrastructuur vorderde, wat resulteerde in de eerste kabellift in het skigebied Äre in Zweden. De grote groei van toerisme kwam voort uit meer vrije tijd, grotere welvaart en de betere bereikbaarheid van skigebieden. Echter deze fase kenmerkt zich nog vooral door binnenlands toerisme (Hall e.a., 2008).
De derde fase
In de midden jaren ’80 kwam de grootste groei van winter toerisme. De huidige wintersportgebieden werden in die tijd ontworpen en gebouwd. Op hetzelfde moment begonnen de internationale vraag en de kapitaal investeringen steeds meer te groeien. Het meest werd gebouwd in Fins Lapland, het berggebied in Noorwegen en het berggebied in Zweden welke de meest gunstige natuurlijke omgeving boden voor het ontwikkelen van wintersportgebieden. Dit had te maken met topografie, lang sneeuwzeker seizoen en relatief goede bereikbaarheid. Daarbij zag ook de regionale politiek de potentiële voordelen van wintersport toerisme voor de ontwikkeling van hun regio. Dit was niet alleen positief voor de verdere ontwikkeling van de infrastructuur maar ook positief voor de uitbreiding van het transportatienet (Hall e.a., 2008).
De vierde fase
De huidige vierde fase richt zich op het veranderen van skigebieden die alleen in de winter open zijn, in gebieden die het hele jaar open zijn voor winter en zomer toerisme. Ook rekt het winterseizoen zich op dit moment verder uit door onder andere technologische innovatie op het gebied van sneeuw maken. Door de internationalisatie en globalisatie zijn de wintersportgebieden niet langer regionale toeristische centra maar internationale bestemmingen (Hall e.a., 2008).