Geloof in de middeleeuwen vanaf de 11e eeuw
Waar we in de beginperiode van het christelijke geloof in Europa zien dat het geloof snel oude gebruiken inkapselde om de nieuwe christenen maar bij het geloof te betrekken, bleef het identificeren met het geloof nog steeds lastig voor een groot deel van de bevolking. De oplossing kwam in de 11e en 12e eeuw.
Vermenselijking van het geloof
In de 11e eeuw zien we een grote opkomst van de vermenselijking van het geloof. Personen als Maria en Jezus worden nu veel sterker vereerd, en veel menselijker uitgebeeld. Schilderijen van maria bijvoorbeeld uit die periode stralen een sterke emotie uit. Daarnaast zijn er natuurlijk ook uitwassen van deze vermenselijking, zoals de uitbeelding van Jezus als een kwajongen in zijn puberjaren. Zo krijgt het kindheidsevangelie van Thomas veel meer invloed in deze periode. Ook god en de duivel worden echter menselijker neergezet. Zo zijn er spelen bekend waarin God wordt neergezet als een twijfelaar, als hij een goed beargumenteerd verhaal van de duivel aanhoort. Overigens werd dit zelfde spel ook gebruikt om aan te geven dat iemand die goed kon argumenteren en veel kennis heeft, niet te vertrouwen is. Daarnaast zien we nog een aantal andere interessante ontwikkelingen, een daarvan is bijvoorbeeld de opkomst van bedelmonniken
Bedelmonniken
De monniken die men pakweg tot de eerste helft van de 12e eeuw kon, waren vooral naar binnen gekeerd. Iets waar de gewone man weinig aan had. De opkomst van bedelmonniken, zoals de Franciscanen en Dominicanen, veranderd dit echter. Deze ordes besloten het zonder klooster te doen en rond te trekken. Tijdens dit rondtrekken vertelden zij het woord van god, in ruil voor wat brood. Het geloof werd letterlijk naar de mensen toegebracht hierdoor.
1000jarige rijk
Iets anders wat in deze periode gebeurd, is het oplaaien van een oude discussie. In de openbaringen van Johannes wordt gesproken over een 1000jarig rijk, waar men zeker iets meer van wilt weten. Allerlei interpretaties doen de ronden, en het zal nog tot het einde van de middeleeuwen (en zelfs daarna) een gewild onderwerp van discussie zijn. De, steeds weer aangevochten, conclusie werd uiteindelijk dat er drie rijken moesten zijn.
- Het rijk van god de vader (als in het oude testament)
- Het rijk van god de zoon (nieuwe testament)
- Het rijk van de heilige geest
Dit laatste rijk zou dan het 1000 jarige rijk zijn, waarin men nog 1000 jaar op aarde zou wonen maar waarin de duivel vastgeketend zou zijn zodat deze geen invloed meer had. Na die 1000 jaar zou de duivel weer vrijkomen om nog een keer met een slotoffensief samen met de antichrist de mens ten val proberen te brengen, maar dit zou natuurlijk niet lukken. Het zou allemaal uitmonden in het laatste oordeel. De datum waarop dit derde rijk volgens sommigen dan zou moeten komen was het jaar 1260, men hoeft echter geen verstand van de geschiedenis te hebben om te zien dat dit niet gebeurd is. Toch heeft dit alles een grote invloed gehad in de middeleeuwen. Ook in de twintigste eeuw zien we overigens een verwijzing naar dit 1000jarig rijk in het derde rijk van Hitler, die overigens graag teruggreep op deze mystieke tijden voor zijn symboliek.
Gevolgen 1000jarige rijk
Door deze voorspellingen komen echter naast de normale monniksordes ook andere ordes op, zoals de Adamieten. Deze bestaan uit een groep mensen die dacht dat het 1000jarig rijk al was aangebroken, maar dat zij het slechts nog moesten afdwingen door zich al zo te gedragen. De naamgeving hebben zij van Adam, en zij gedroegen zich dan ook alsof zij allemaal weer terug waren in deze tijd, door samen met een aantal Eva's naakt in de bossen te gaan lopen en aan vrije paradijssex te doen.
De grootste gevolgen van de voorspellingen van het 1000jarige rijk waren echter talloze opstanden en revoluties vanuit de lagere klasse in deze middeleeuwen. Hoewel het geloof zijn best deed om deze te onderdrukken door te wijzen op het leiden als functie binnen een complexe machine, verwezen de opstandelingen naar het duizendjarige rijk. Dit rijk was volgens hen aangebroken, maar diende nog afgedwongen te worden. De kerk twijfelde natuurlijk niet lang om het duizendjarige rijk, zoals genoemd in de openbaringen, af te doen als beeldspraak en als zijnde niet letterlijk. Iedere verwijzing naar dit rijk werd dan ook zoveel mogelijk vermeden en onderdrukt.
Heiligenverering
Naast de genoemde interessante ontwikkelingen in het geloof indertijd, speelt er nog iets. Om de vermenselijking van het geloof sterker te maken, komen de heiligen en de heiligenverering sterk op. Naast dat heiligen natuurlijk ideaal zijn voor dit doel, aangezien ze zeer menselijk zijn, werden heiligen ook gebruikt als makelaars tussen de mens en god. Hier was de kerk minder tevreden mee. Overal werden heiligen voor verzonnen of bij betrokken. Voor buikpijn was een aparte heilige, voor hoofdpijn weer een andere, enz. Allemaal hadden wel in hun verhaal een duidelijke link met datgene waar zei de heilige van waren: de heilige van de buikpijn had bijvoorbeeld een keer zijn darmen eruit getrokken gehad. De mensen dachten dat door genoeg te bidden richting die heilige, hij wel een goed woordje voor ze zou kunnen doen, of ze wel zou kunnen helpen. Dit idee werd steeds maar versterkt, het was zelfs zo dat op een gegeven moment aflaten werden verkocht en heiligen werden vereert om de tijd in het vagevuur maar zo kort mogelijk te maken. Men zag het als een investering. Het ging in sommige streken zelfs verder, als men ontevreden was over het resultaat wat de heilige had bereikt na het bidden, werd deze in sommige kerken gestraft en in de hoek gezet: De heilige moest immers maar leren om gewoon te gehoorzamen en zijn werk te doen.
De opkomst van de heilige verering irriteerde echter ook een hoop mensen, het zou toch niet zo makkelijk kunnen zijn om god te bekoren? Ook de kerk deelde deze mening en vond het allemaal bijgeloof. De uitwassen verdwenen, maar heiligenverering is als geheel nooit meer weggegaan uit het christelijke geloof.