Wel en wee van de pelgrim in de Middeleeuwen
Voor wie meer wil weten over het wel en wee van de pelgrims onderweg naar Compostela in de Middeleeuwen, is er een zeer interessante permanente tentoonstelling in het Prison des Evêques (de gevangenis van de bisschoppen) in Saint-Jean-Pied-de-Port, een stadje in de Franse Pyreneeën. Je leert er meer over de outfit van de pelgrim en de omstandigheden waarin er gereisd werd in de duistere Middeleeuwen. Ook kom je te weten waarom de mensen toen pelgrim werden en waar ze konden slapen en uitrusten.
Saint-Jean-Pied-de-Port
Saint-Jean-Pied-de-Port (Donibane Garazi in het Baskisch) is een stadje in het Franse Baskenland. Het ligt in de Pyreneeën, op zo'n acht kilometer van de Spaanse grens, in het Franse departement Pyrénées Atlantiques (64). Erg groot is de stad aan de voet van de Col de Ronceveaux niet, maar er valt wel heel wat te beleven en te zien. Het is ook de plaats waar een aantal Franse
pelgrimswegen naar Santiago de Compostela samenkomen. Mooie beelden van deze stad kan je bekijken in de film
Saint Jacques ... La Mecque.
La Prison des Evêques
De gevangenis van de bisschoppen
Een van de musea die je in Saint-Jean-Pied-de-Port kan gaan bekijken, is het Prison des Evêques, de "gevangenis van de bisschoppen". Het gebouw is een indrukwekkende middeleeuwse constructie waarvan de voorgevel in 1941 werd geklasseerd. In de kelder met een prachtig gewelf kan je gaan kijken onder welke omstandigheden de gevangenen vroeger moesten overleven. Het gebouw was sinds het einde van de 18de eeuw de gevangenis van de gemeente.
Oorlogsjaren
Ook tijdens de oorlogsjaren werd het gebouw gebruikt als gevangenis door de Duitsers. Zij hielden er mensen gevangen die naar Spanje probeerden te vluchten.
Oorsprong van de naam van het gebouw
Uit die periode dankt het gebouw het eerste deel van zijn naam "prison". Het deel "des Evêques" dateert van veel vroeger, namelijk uit het einde van de 14de eeuw, begin 15de eeuw. Toen herbergde het gebouw een aantal bisschoppen die moesten vluchten ten gevolge van het Westers Schisma. De huidige samenstelling "Prison des Evêques" dateert uit het midden van de 20ste eeuw en refereert dus aan twee gebeurtenissen uit verschillende perioden.
Permanente tentoonstelling
In het Prison des Evêques vind je ook een permanente tentoonstelling over de pelgrims die tijdens de Middeleeuwen naar Compostela trokken.
Locatie
Je vind het museum op 41, Rue de la Citadelle te 64.220 Saint-Jean-Pied-de-Port.
De permanente tentoonstelling "Le Grand Chemin"
De tentoonstelling "Le Grand Chemin", over pelgrimstochten naar Santiago de Compostela in de Middeleeuwen, is onderverdeeld in zes zalen.
Zaal 1
In zaal 1 leer je meer over de schim van de pelgrim. Onder hun zware jas waren de pelgrims onherkenbaar. Wie deze Middeleeuwse pelgrim was, was immers niet belangrijk. Pelgrim zijn, was wat hier van tel was.
Je leert er ook meer over waarom de pelgrims vertrokken: om het aantal dagen in het vagevuur te verminderen, om vergiffenis te vragen voor bepaalde zonden, om genezing te vragen, om de wens van een overledene in te willigen, om te bidden voor een goede oogst, etc. Soms was de bedevaart een straf. Soms was het ook een manier om te ontsnappen aan de deurwaarders. Goederen van mensen die op bedevaart waren, mochten immers niet in beslag worden genomen!
Je komt te weten dat de eerste Franse bedevaarder naar Santiago vertrok in 951 en dat het ging om een bisschop van le Puy-en-Velay, een zekere Monseigneur Godescalc. De eerste gids voor de pelgrim wordt toegeschreven aan Aymeri Picaud en werd geschreven in 1130.
En dan is het tijd om te vertrekken, met de traditionele outfit (waarover meer in zaal 3) en de verplichte attributen: de stok, de beurs, een drinkbus, een rozenkrans, sandalen en een warme wollen jas. Een brief van mijnheer pastoor en desgevallend een beetje geld. Meer had een Middeleeuwse pelgrim niet nodig.
Saint-Jean-Pied-de-Port was de poort naar de Spaanse Camino en spuwde dus iedere dag vele pelgrims richting Spanje. Maar in omgekeerde richting kwamen er ook interessante zaken Frankrijk binnen. Vanuit de Arabische wereld kwamen via deze weg de Arabische cijfers naar ons, alsook de beginselen van de algebra en van de architectuur, medische kennis, vertalingen van Griekse auteurs, zeep, papier, gekleurd glas, het schaakspel, etc.
Zaal 2
Op weg naar Compostela kwamen de pelgrims heel wat echte en fake relikwieën tegen. Hiermee maken we kennis in zaal 2. Sommige zijn grappig, andere zijn grotesk. De kerk heeft er zich steeds tegen verzet, maar soms was het bijgeloof van de pelgrims sterker dan hun angst voor de kerk en voor God.
Zaal 3
In deze zaal worden de schijnwerpers gericht op elk onderdeel van de outfit van de Middeleeuwse pelgrim. Een eerste belangrijk onderdeel van de outfit is de stok of staf. De Sint-Jacobsschelp aan de stok werd toen slechts aan de stok bevestigd op de terugweg. Bedoeling was om op de stranden van Galicië een schelp te gaan zoeken en ze dan aan de stok te bevestigen als bewijs dat men tot het eindpunt was geraakt. De beurs diende om het paspoort van de pelgrim, de Credential, in op te bergen. Groot moest die beurs dus niet zijn. Vele pelgrims droegen ook een drinkbus mee. Ander onderdeel van de outfit was de hoed, heel breed achteraan om de schouders te bedekken. De mantel uit wol wordt in het Frans "pélerine" genoemd en dankt zijn naam aan de pelgrims (in het Frans pélerin). Overdag was het een mantel, 's nachts diende het kledingstuk als deken. Dikwijls werd het geld van de pelgrim in de zoom van de jas genaaid.
In deze zaal ook veel getuigenissen van Middeleeuwse graffiti. Ook in de Middeleeuwen lieten de pelgrims graag een spoor van hun doortocht achter op muren.
Zaal 4
In zaal 4 volgen we de pelgrim onderweg. In de Middeleeuwen bestonden er geen georganiseerde slaapplaatsen zoals nu. De pelgrims waren afhankelijk van de goedheid van hospitalen, kloosters of zelfs van gewone medeburgers. Ook om te eten moesten ze rekenen op de barmhartigheid van diegenen die ze tegenkwamen. Het was geen zeldzaamheid dat de pelgrim met een lege maag op een hoopje stro moest gaan slapen.
Om in de sfeer van de ziekenhuizen te blijven, komen we in deze zaal ook meer te weten over de Middeleeuwse geneeskunde.
Er is ook een luik over de voeten. Niet zelden moesten de pelgrims een deel of heel de weg afleggen op blote voeten. In de kloosters mochten de schoenmakers alle dagen van de week, dus ook op zondag werken, zolang het maar voor de pelgrims was. Onderweg werden de voeten van de pelgrims soms gewassen. Een werk van barmhartigheid, maar ook een kwestie van hygiëne.
Zaal 5
In deze zaal meer over de Monniksoldaten, ridders die de pelgrims moesten bijstaan, verzorgen en beschermen. Men maakt er kennis met verschillende Ordes uit verschillende landen.
Zaal 6
Het einde van de pelgrimstocht komt in zicht! In deze zaal komt men te weten dat vele Franse namen afstammen uit de periode van de pelgrimstochten. Zo riep de eerste pelgrim die de kerk van Compostela zag "Noël! Noël!" en werd hij Koning van de pelgrimstocht. Deze eer gaf hij door aan zijn afstammelingen onder de naam Roy, Leroy, Duroi, etc. Maar ook zonder Koning te zijn, kon men aan het nageslacht laten weten dat men een pelgrimstocht had afgelegd. Zo refereren de Franse achternamen Jacquet, Jacquart, Jacquelot, etc. naar het pelgrim zijn en Coquille, Coquillard (schelp) of Bourdon (stok/ staf) naar de attributen van de pelgrims.
Aangekomen in Santiago zochten de pelgrims onderdak, zodanig dat ze konden slapen en zich wassen alvorens deel te nemen aan de mis in de kerk van Compostela. En daarna kwam de ontnuchtering: men moest nog de hele weg terug stappen! Toch waren vele mensen toen, net als velen nu, gebeten door het pelgrimsvirus. Eens op pelgrimstocht geweest, wil men steeds opnieuw op pad!
Een zeer leerzaam museum voor iedereen die meer wil weten over de pelgrimstochten in de Middeleeuwen!
Op pelgrimstocht naar Santiago vertrekken vanuit België? Dat kan want er zijn
negen routes die vanuit België vertrekken!