Belgische steden en hun bijnamen (locofaulisme)

Belgische steden en hun bijnamen (locofaulisme) In België heeft zowat elke gemeente, elk dorp of elke stad een bijnaam of locofaulisme. Is de bijklank negatief, dan is het een spotnaam. Is de bijnaam positief, dan spreekt men van een koosnaam. Vaak gaat die naam ver terug in de geschiedenis. Zo zijn de Lierenaars Schapenkoppen, de Antwerpenaars Sinjoren, de Mechelaars Manenblussers, de Brusselaars Kiekefreters en de Gentenaars Stropkes. Maar van waar komen deze bijnamen nu juist?

Belgische steden en hun bijnamen

Bijna elke Belgische stad heeft een bijnaam. Een naam die de spot dreef met de inwoners en hun gebruiken. Veel van deze bijnamen gaan ver terug in de tijd. Sommige tot in de Oudheid, maar de meeste stammen toch uit de Middeleeuwen. door de beperkte mobiliteit kende men de inwoners van het naburige dorp niet of amper. Wat daar werd gedaan werd vreemd gevonden en uitvergroot. Hieruit ontstonden dan de bijnamen. Wil je een geleerde term gebruiken, dan spreek je van locofaulisme.

A

  • Antwerpen: Antwerpenaars zijn Sinjoren of Pagadders. Beide bijnamen dateren uit de periode van de Spaanse overheersing. Sinjoor komt van het Spaanse señor, wat heer betekent. Enkel mensen waarvan beide ouders in Antwerpen zijn geboren mogen de bijnaam sinjoor dragen. De anderen zijn pagadders. Het woord pagadder is dan weer afgeleid van het Spaanse pagadores. Pagadores komt van het Spaanse pagar, wat betalen betekent. Pagadores waren de betaalmeesters van de soldij voor de Spanjaarden die in Antwerpen gelegerd waren en die te klein van gestalte waren om aan de gevechten deel te nemen.
  • Aalst: de Aalstenaars zijn de ajuinen. Deze bijnaam gaat terug naar de 19de eeuw, toen de uienteelt in deze streek floreerde. Aalst had zelfs een uienmarkt.

B

  • Berchem: Slijktrappers of Slijkscheppers. De slijkschepper was de man die met een grote pollepel de riolen moest leegscheppen. Het slijk werd daarna in een emmer opgevangen.
  • Berendrecht: de Reigers. Deze naam hebben de inwoners te danken aan de reigers in het Reigersbos.
  • Boom: de Hondenfretters. In de Eerste Wereldoorlog gingen de inwoners van Boom honden vangen om tegemoet te komen aan het gebrek aan voedsel. De honden werden weliswaar niet door henzelf opgegeten, maar werden verkocht in Antwerpen en Mechelen.
  • Brasschaat: de Kapittelhoutkapper. Lang geleden trokken enkele boeren naar het klooster waar ze in de kapittelzaal het hout gingen stuk kappen. Daarna namen ze het hout mee om er brandhout van te maken.
  • Brecht: de Mastentoppen of de Struiven. Een mastentop is een pijnappel. De mensen uit de streek gingen vroeger pijnappels zoeken in de bossen om hun haard mee aan te steken. Een struif is dan weer een boekweitpannekoek. De boeren namen vroeger zulke pannekoeken mee om tijdens hun schaf op te peuzelen.
  • Brussel: de Kiekenfretters. Deze bijnaam dateert uit de 14de eeuw toen de belegeraars van het Kasteel van Gaasbeek moesten overleven op kippenvlees.

E

  • Ekeren: de Bierpruvers. Vroeger bevonden zich veel brouwerijen op het grondgebied van Ekeren.
  • Essen: de Ossenkoppen. Een verwijzing naar het gemeenteschild van Essen waarin twee ossenkoppen staan.

G

  • Gent: de Stropkes of de Stroppendragers. Deze bijnaam is afkomstig uit 1539. Keizer Karel liet de Gentse notabelen met een strop rond hun nek de stad rondgaan omdat ze in opstand waren gekomen tegen zijn oorlogsbelastingen. Deze bijnaam staat nu nog steeds symbool voor een fiere opstand tegen elke vorm van tyrannie.
  • Geel: de zotten. In Geel staat een home voor geesteszieken. Daarom wordt er gezegd dat er in Geel veel zotten rondlopen en is de bijnaam van de inwoners "de zotten".

H

  • Hoboken: de Strontboeren of Beerscheppers. Deze niet al te flaterende namen verwijzen naar het landbouwverleden van Hoboken. Ook werden er in Hoboken uitwerpselen gekookt. Op die manier werden de nitraten uit de beer omgevormd tot nitrieten om er springstof van te maken.
  • Hoevenen: de Kloondragers. Een kloon is een klomp. De inwoners van Hoevenen liepen vroeger veel op klompen rond.

I

  • Ieper: de Kattenstad. Ook in hun stoeten komen vaak zwarte katten voor.
  • Iddergem: in deze stad in Oost-Vlaanderen worden de inwoners de tovenaars genoemd.

K

  • Kalmthout: de Heikneuters. Deze naam is samengesteld uit twee delen. Het kneutje is een zangvogel dat leeft op de hei. En in Kalmthout is er veel heidegrond, zoals men kan zien op de Kalmthoutse heide. Willy Vandersteen schreef er een Suske en Wiske over.
  • Kapellen: de Bierpruvers. Kapellen vormde tot in de 18de eeuw één geheel met Ekeren. Vandaar dat ze dezelfde naam delen: er waren veel brouwerijen op dit grondgebied.

L

  • Lier: de Schapenkoppen. De Lierenaars mochten kiezen tussen een universiteit of een schapenmarkt. Hun keuze viel op de schapenmarkt. Zij kregen de bijnaam Schapenkop en de universiteit ging naar Leuven.
  • Lillo: de Krabbenkokers. Zij hadden de gewoonte om Scheldekrabben te vangen, te koken en te verkopen.
  • Loenhout: de Pezeriken.

M

  • Malle: de Joden en de Smouzen. Beide namen betekenen eigenlijk hetzelfde. De naam Joden was voor de Oostmallenaars, de naam Smouzen was voor de Westmallenaars. Het was de naam die rondtrekkende handelaars aan de handelaars van Malle gaven omdat hun prijzen veel hoger lagen dan die van de rondtrekkende leurders. Dat hun produkten van mindere kwaliteit waren, daar dachten de mensen niet aan toen ze hen met deze bijnaam aanduidden.
  • Massenhoven: de Vliegenstovers. De vliegen was een scheldwoord voor krenten of rozijnen. De Massenhovenaars bakten immers krentenbrood dat ze verkochten op de kermis.
  • Merksem: de Stroboeren. Merksem was in het verleden een belangrijke leverancier van stro voor de stad.

O

  • Oelegem: de Brakken. Een brak is een vechtmier. De inwoners van Oelegem hadden nogal een kwalijke reputatie in de naburige dorpen, vandaar hun bijnaam.
  • Olen: de Boerkes. Deze bijnaam hebben de Olenaars te danken aan het feit dat er in Olen natuurlijk veel boeren waren destijds, maar ook aan het feit dat deze boeren niet erg snugger waren. Getuige hiervan zijn de verschillende legendes uit Olen.

S

  • Schilde: de Rabauwen. Ook hier verwijst de bijnaam naar het vechtlustige karakter van de Schildenaren, die niet alleen graag op de vuist gingen, maar ook geregeld hun riek gingen halen om hun gelijk te krijgen.
  • Sint-Job: de Bosuilen. Er waren vroeger veel bossen in deze streek.
  • Sint-Lenaarts: de Kleipikkers. Er werd in deze streek veel klei ontgonnen, bestemd voor de lokale baksteennijverheid.
  • Stabroek: de Ajuintrappers. De bijnaam komt van het feit dat boeren speciale klompen droegen met een platte tip waarmee ze de ajuinen uit de grond konden stampen.

W

  • Wommelgem: de Boerekes van Oemelegoem.
  • Wuustwezel: de Moezaaikers.

Z

  • Zandhoven: de Mastentoppen. Net als in Brecht werden er hier dennenappels in de bossen gezocht om de haard mee aan te steken.
  • Zandvliet: de Kievitten. In de schorren van Zandvliet zaten vroeger heel wat kievitten.

Veel van deze bijnamen of nevenbenamingen vindt men vaak terug in de namen van lokale verenigingen. Zo is er in Merksem bijvoorbeeld een wandelclub die de Stroboeren heet.
© 2011 - 2024 Mapa, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Informatie over de Verenigde Staten van AmerikaInformatie over de Verenigde Staten van AmerikaAmerika is een machtig en groot land. In totaal horen er vijftig staten bij het land. Behalve de vijftig staten is er oo…
Verschillen in bebouwing tussen Nederland en BelgiëVerschillen in bebouwing tussen Nederland en BelgiëIs het je al eens opgevallen hoe in België, en vooral in Vlaanderen, er bijna geen open ruimte meer te bekennen is? En w…
Bijnamen van wielerwedstrijden: van Primavera tot La DoyenneBijnamen van wielerwedstrijden: van Primavera tot La DoyenneWielrennen is een sport waarbij de renners hun grenzen verleggen om tot buitengewone prestaties te komen. Die heldhaftig…

Sport, spel en speelgoed in de middeleeuwenSport, spel en speelgoed in de middeleeuwenDe middeleeuwen hadden een echte speelcultuur, zoals de bekende Franse historicus Jacques Le Goff het noemt. Vaak wordt…
Kruidendeskundigen uit een ver verledenKruidendeskundigen uit een ver verledenZiek zijn is helaas van alle tijden. er zijn dan ook altijd mensen geweest die hun eigen én andermans kwalen probeerden…
Bronnen en referenties
  • GVA 8 maart 2011
  • Wikipedia
  • http://www.vlaamsetaal.be/artikel/244/gemeentelijke-spotnamen-en-hun-ontstaan (op 28.03.2017)
Reactie

Sven Aerts, 18-12-2018
Volgens mij zijn er een aantal regio's waar ze de mensen ook "ratten" noemen en die naam ook als geuzenaam gedragen wordt. Bv. Watermaal-Bosvoorde en Ukkel - de Racing sport clubs: alle titels en namen van de verantwoordelijken krijgen een rattenaam: opper rat, meester rat, grijze rat, …
Er zijn een aantal regio's waar er ook een jaarlijks festival is waar men rat serveert. Ik zie ook niet in waarom men wel geschoten konijnen zou eten en geen muskusratten / bevers zou eten - allen voornamelijk plant en alles-eters. Reactie infoteur, 23-10-2019
Bedankt voor de leuke weetjes!

Mapa (704 artikelen)
Laatste update: 28-03-2017
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 3
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.