Volksgeneeskundige boeken en hun auteurs
Naast de klassieke kruidenboekenschrijvers zijn er ook een aantal auteurs geweest die op een wetenschappelijke manier een inventarisatie gemaakt hebben van de vele middelen die in het verleden door gewone mensen gebruikt geweest zijn. Het zijn een soort ethnobotanici avant la lettre. Enkele van deze figuren, zoals Van Andel, Cock en Teirlinck wil ik hier bespreken.
Beverwijck, Johan van Beverwijck (1594-1652)
Geboren in Dordrecht, arts, hij studeerde en promoveerde te Leiden. Hij had een artsenpraktijk van 1618 tot aan zijn dood in zijn geboortestad. Hij schreef verschillende werken over genees- en heelkundige onderwerpen. Zijn werken Schat der Gesontheyt (1636) en Schat der Ongesontheyt (1642) zijn voor de volksgeneeskunst van het meeste belang. Deze werken waren naast de boeken van de dichter Jacob Cats, de meest gelezen boeken in de 17de eeuw.
Cock, K. Alfons de Cock (1850-1921)
Werd geboren in Hedersem in Oost-Vlaanderen. Na zijn opleiding aan de rijksnormaalschool te Lier werd hij onderwijzer, vanaf 1879 tot 1904 was hij hoofdonderwijzer te Denderleeuw. Na zijn pensionering vestigde hij zich eerst te Brussel en later in Antwerpen. Aanvankelijk publiceerde De Cock enige kleine uitgaven op pedagogisch gebied. Na zijn kennismaking met de dichter Pol de Mont in 1887 en later met August Gittée ging hij zich bezighouden met volksvertelsels, liederen, raadsels e.a. schatten uit de volkstaal en het volksleven. Na zijn eerste grote uitgave Volksgeneeskunde in Vlaanderen (1891) publiceerde hij nog onder andere: Brabantsch Sagenboek en Kinderspel en Kinderlust. Beide laatste werken schreef hij samen met Isidoor Teirlinck. Van 1900 tot 1921 was hij de enige redacteur van het tijdschrift Volkskunde waarin hij zelf veel artikelen verzorgde. Wegens zijn overtuigende productie en kritische zin wordt hij algemeen beschouwd als de grondlegger van de wetenschappelijke beoefening van de volkskunde in Vlaanderen.
Andel, Martinus Antonie van Andel (1878-1941)
Geboren te Gorkum. Had sinds 1905 een huisartsenpraktijk in dezelfde stad. In 1909 verscheen zijn proefschrift over volksgeneeskunst in Nederland. Het onderwerp was opmerkelijk gezien de uiterst geringe belangstelling voor de geschiedenis van de geneeskunde, in het bijzonder het gebrek aan interesse voor de volksgeneeskunst. Na zijn proefschrift verschenen van zijn hand verschillende publikaties over dit onderwerp. In 1928 verscheen het boek Klassieke wondermiddelen. In 1941 Chirurgijns, vrije meesters, beunhazen en kwakzalvers. Van Andel kan beschouwd worden als de eerste en één van de weinige artsen die zich hebben beziggehouden met de volksgeneeskunst in Nederland.
Van Andel benaderde de geschiedenis van de geneeskunde niet als een wetenschappelijk systeem, maar zoals hij zelf zei, 'als een chaotisch produkt van gewone mensen, uit levende motieven en intenties voortkomend, uit intuïtie, ervaring, geloof, traditie en phantasie' (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 23 (1941). Zijn bijna 100 publikaties behandelen zowel de magische, curieuze als de sociale en kunsthistorische aspecten van het verleden.
Isidoor Teirlinck (1851-1934)
Vlaams prozaschrijver, taalkundige en folklorist (Zegelsem-Oudenaarde 1851- Brussel 1934). Debuteerde met zijn schoonbroer Reimond Stijns tussen 1877 en 1884 in een overgangstijd van romantiek naar meer nuchter realisme. Beiden waren vrijzinnige leraren te Brussel. Vanaf 1885 wordthet team Stijns-Teirlinck ontbonden en gaan beiden huns weegs. Stijns ging verder op de naturalistische weg, Teirlinck concentreerde zich meer op de studie van de folklore. Isidoor Teirlinck was de vader van Herman Teirlinck. Met het oog op het onderwijs stelde Teirlinck in het Frans en het Nederlands, o.a. met zijn zwager Reimond Stijns, een werkje over Kruidkunde (1882) samen. Wegens ziekte ging hij in 1909 voortijdig met pensioen. Schrijft tijdens deze periode verschillende studies over de botanie in de folklore, de godsdienst en de magie. De laatste werken van Teirlinck zijn Flora Diabolica (1930) Flora Magica (1930), die juist voor onze volkse kruidenkennis belangrijk zijn.
Bakker, C. (1863-1933)
Geboren te Koog aan de Zaan. Hij was arts in Broek in Waterland. Zijn belangrijkste werk voor de volksgeneeskunst is getiteld Volksgeneeskunde in Waterland (1928).
Er zijn natuurlijk nog meer auteurs geweest die zich vooral in de 19de en begin 20ste eeuw met volkse geneesmiddelen hebben bezig gehouden. Al deze schrijvers maakten een soort inventarisatie van de oude gebruiken, die op het punt stonden te verdwijnen. Wie had kunnen verwachten dat een aantal van die oude geneesmiddelen in de een en twintigste eeuw opnieuw ontdekt, gemoderniseerd en, naast de moderne farmaceutische medicijnen, gebruikt zouden worden.
© 2011 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
recensieVolksgeneeskunde. OsianderEen van de vele oude kruidenboeken waar we niet alleen gezellig in kunnen grasduinen, maar met enige kritische zin ook v…
mijn kijk opNadelen van E-booksE-books worden steeds populairder. Met een speciale E-book reader kun je de elektronische boeken lezen. Papieren en gedr…
Bronnen en referenties
- Volksgeneeskunst. Van Dijk
- Kruidkunde. een handboek voor onderwijzers en leerlingen-onderwijzers (1882) Teirlinck en Stijns
- Flora diabolica. Teirlinck
- Flora magica. Teirlinck
- Chirurgijns, vrije meesters, beunhazen en kwakzalvers : de chirurgijnsgilden en de practijk der heelkunde (1400-1800) / M.A. van Andel
- Foto: Isidoor Teirlinck